Verloren Oudheid | De Opkomst van het Perzische Rijk – Deel 2
COLUMN - In mijn vorige column schreef ik hoe de Medische krijgsheren onder bescherming van de Assyrische koning steeds machtiger werden. Een krijgsheer die door de Assyrische koning werd erkend kon op diens steun rekenen wanneer zijn gezag van onderop werd betwist. Hierdoor kreeg het ‘ambt’ van stamhoofd een meer permanent karakter. Bovendien leidde de Assyrische kolonisatie tot een toename van de handel langs de Khorasan-route. De Medische krijgsheren verrijkten zich en lieten heuvelforten, heiligdommen en zuilenhallen bouwen.
Het einde van de Assyrische overheersing
Uitgaande van deze situatie kan men zich goed voorstellen dat het einde van de Assyrische overheersing verstrekkende gevolgen moet hebben gehad voor de Meden. Welke gevolgen dat precies waren is moeilijk te achterhalen. De Assyrische bronnen maken na 656 v. Chr. geen melding meer van de Meden en in het archeologisch bestand is te zien dat veel heuvelforten in deze periode worden verlaten. Waar eerst krijgsheren met hun entourage vertoefden, nemen nu herders met hun vee hun intrek. Om te achterhalen welke ontwikkelingen zich in de Duistere Periode tussen 670 en 550 v. Chr. hebben voltrokken zijn we aangewezen op een klein aantal Babylonische en Hebreeuwse bronnen en Griekse auteurs als Herodotus, die veel later schreven. Het idee dat de Meden in deze Duistere Periode een wereldrijk hebben gesticht is vooral gebaseerd op het werk van Herodotus.