Een recente studie (betaalmuur en helaas niet te blendlen, maar het abstract zegt eigenlijk alles al wat je moet weten) concludeert dat het vanzelfsprekende klopt: populaire films beïnvloeden hoe we de wereld zien, en dientengevolge onze politieke denkbeelden en keuzes.
Zoals ook in het abstract staat: we wisten al dat mensen het meest vatbaar voor politieke beïnvloeding zijn wanneer ze niet beseffen dat ze blootgesteld worden aan een politieke boodschap. Filmkritiek zou zich om die reden dus juist – of ten minste óók – moeten richten op de ideologie die uit onze bioscopen komt. Mensen er beducht op maken dat films niet altijd, zoals de dooddoeners gaan, 'gewoon vermaak' zijn. Dit doen ze nauwelijks.
Wat de critici in de krant ons vertellen gaat doorgaans niet veel verder dan: mooie plaatjes, goede acteurs, spannend verhaal, knappe set, prachtige kostuums ook, wel iets te veel special effects, et cetera. Allemaal belangrijk natuurlijk, en valt uiteraard onder de taak van een criticus.
Echter, met de conclusies van bovengenoemde studie in gedachten, zou het niet ook de taak van een criticus zijn om een film ideologisch onder de loep te nemen? Ons te wijzen op welke machtsverhoudingen een film in stand houdt of uitdaagt, welke geaccepteerde waarden en wijsheden, welke agenda's bevorderd worden, welke sentimenten aangewakkerd, welke mythes daarvoor gebruikt worden, et cetera? Zou dat niet zelfs de voornaamste taak van filmcritici moeten zijn?
Lees allemaal dit geweldige pleidooi van Peter Maass (geënt op bovengenoemde studie) voor een betere, niet ideologisch naïeve filmkritiek.
En zeg nooit meer: 'het is maar een film, zoek er niet te veel achter' ...