Op 9 april 1410 verscheen Jan van Brederode, gewapend en vergezeld door enkele andere ridders, voor de poort van het kartuizerklooster van Wijk bij Duurstede. Hij kwam zijn vrouw Johanna halen. Jan werd toegelaten en er volgde een verhit gesprek met Koenraad, een voorman van deze kloosterbeweging die toevallig aanwezig was. Koenraad gaf Jan te verstaan dat hij weg moest wezen, dat het uittreden van zijn vrouw ondenkbaar was. De Bazeler Kroniek van de orde, waarin de overval wordt beschreven, vervolgt:
En toen de woesteling zag dat hij met geen mogelijkheid de zalige kloostervrouw terug zou kunnen krijgen zoals hij begeerde, toen ging hij met zijn mannen oorlog maken in die contreien over deze zaak. Vooral in de stad Wijk greep de angst om zich heen. Ook vader Koenraad werd gemolesteerd, met duwen en trekken.
Wijk viel onder het bisdom Utrecht. Een ijlbode vertrok naar Rhenen, waar de bisschop op dat moment verbleef. Deze sprong direct te paard en vertrok met een aantal soldaten richting Wijk. Daar ergens in de buurt kregen ze Jan te pakken. Enkele van zijn medestanders werden ter plekke onthoofd.