Ik wil er eigenlijk helemaal niet aan denken. Niet nu. Niet straks. Maar ook niet morgen of volgend jaar. Waarom zou ik er aan moeten of willen denken? Het slaat geheel nergens op. En toch denk ik er aan. Het is gek, maar tegelijkertijd vooral fascinerend. En ik weet zeker dat je, als lezer van deze column, er nu ook aan gaat denken. Of je wilt of niet. Probeer namelijk maar eens níet te denken aan een groen konijn!
En? Is het gelukt? Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk heb je zojuist, net als ik, aan een groen konijn gedacht. En net zo waarschijnlijk is het, dat je er nu wéér aan denkt!
Nu is het denken aan een groen konijn redelijk onschuldig. Maar wat vond je er van, toen je laatst op het station stond, en bedacht wat er zou gebeuren wanneer je op dat moment voor de naderende trein zou stappen? Of toen je die keer boven aan de trap stond, en nadacht over wat je zou voelen wanneer je van boven naar beneden zou springen? Behoorlijk beangstigende gedachten, die zich in een flits aan je kunnen opdringen. Maar geen nood. Je wuift ze weg en gaat weer verder tot de orde van de dag. Het is blijkbaar volkomen normaal om ‘intrusies’ te hebben. Want zo heten deze, enigszins dwangmatige, gedachten.