Zijn wij ons brein (4)?
‘We moeten vrije wil vooronderstellen, niet alleen voor alledaagse ethische begrippen als schuld en verantwoordelijkheid, maar ook als we wetenschap als een menselijke praktijk willen begrijpen,’ stelde dr. Thomas Müller gisteren. Vandaag is psychiater dr. Iris Sommer aan het woord. In onderzoek naar de werking en functies van hersenen wordt vaak geschermd met plaatjes van fMRI-scans. Na de filosofische inbreng van Müller geeft Iris Sommer verheldering rondom de praktijk van fMRI en beantwoordt de vraag: wat hebben we eigenlijk aan fMRI?
Er was eens een baron Von Munchhausen, die zichzelf aan zijn eigen haren uit een moeras trok. Bij hersenonderzoek is er wel eens de neiging geweest te werk te gaan als deze baron. Iris Sommer: ‘fMRi werd nogal eens gebruikt om open deuren in te trappen. Zoals onderzoek dat Alzheimerpatiënten in de scanner geheugentaken liet uitvoeren, om te concluderen dat er een verminderd werkgeheugen was. Het ergerlijke is dat de bevindingen op de scan in zulke studies vaak als oorzakelijk worden gezien. Onzin natuurlijk! Stel dat we met fMRI de activiteit in de beenspieren zouden meten van iemand die hardloopt, en dat vergelijken met iemand die wandelt. Je hoeft geen psychiater te zijn om te begrijpen dat de beenspieren een hogere activiteit vertonen bij de persoon die hardloopt. Als we de parallel met cognitie doortrekken, zouden we dan dus concluderen dat de wandelaar niet harder kan omdat zijn beenspieren minder actief zijn! fMRI geeft een weerspiegeling van de activiteit in de hersenen, niet meer en niet minder. Over de richting van de causaliteit vertelt het je niets.’