De afgelopen jaren hebben alle gemeenten een warmtevisie opgesteld. Een plan waarin ze aangeven hoe ze in de periode tot 2050 denken de woningen en gebouwen in hun stad over te schakelen van aardgas voor verwarming naar andere warmtebronnen. Een belangrijk discussiepunt is en blijft haalbaarheid en betaalbaarheid. De focus bij een deel van de Tweede Kamer ligt op de sociale woningbouwsector. Dat is nou net de enige sector waar gemeenten via de prestatieafspraken met woningbouwcorporaties afspraken kunnen maken. Veel lastiger zijn de vrije huursector en de koopsector. Uit gegevens van Jan Willem van de Groep blijkt dat in de koopsector veel meer CO2 uitstoot plaats vind dan in de sociale huursector, en dat het om veel grotere aantallen woningen gaat. Tegelijkertijd is het bij de huidige op hol gesloten huizen- en energieprijzen lastig om ook nog geld vrij te spelen voor verduurzaming van de woning. Onno Dwars, Ballast Nedam, stelde op LinkedIn voor om huizenbezitters te verplichten om verduurzaming uit hun overwaarde te financieren. Groot vraagteken daarbij is en blijft of dat past problemen met financierbaarheid oplost en voor de woningeigenaar: verdienen we onze investeringen wel terug bij verkoop van de woning? Daarom een proefballon, schiet hem gerust lek met een beter voorstel.
Financierbaarheid verduurzaming
Bij financierbaarheid van een extra lening spelen twee begrippen een rol: loan to value en loan to income. Beide bedacht om mensen te behoeden tegen onverantwoord grote schulden. Loan to value wil zeggen dat mensen hooguit een percentage van de waarde van het onderpand mogen lenen. Bij huizen ligt dat in Nederland vrij hoog, je mag tot 100% van de waarde van je woning lenen. Voor duurzame verbouwingen mag dit bij sommige hypotheekverstrekkers stijgen tot 106% van de woningwaarde. Als je de maximale waarde van de woning moet lenen, blijft er op moment van aankoop 6% van de woningwaarde over om te steken in het duurzaam verbouwen van je woning. De waarde van een woning fluctueert door de tijd, de laatste jaren zijn veel woningen in waarde gestegen. Waardoor de loan to value gedaald is en er meer ruimte kan zijn om extra te lenen om te verbouwen aan je woning.
Loan to income wil zeggen dat je een maximaal percentage van je inkomen mag uitgeven aan rente en aflossing van de hypotheek. Dit percentage hangt af van inkomen, rentestand en de vraag of de lening al dan niet onder de hypotheekrenteaftrek valt. Deze regels liggen vast in de Tijdelijke regeling hypothecair krediet.
Een derde uitdaging die speelt is dat investeringen in verduurzaming van de woning zich niet altijd terug verdienen, hoewel dat bij de huidige gas- en elektriciteitsprijzen een minder groot punt zal zijn.
Financieren vanuit overwaarde
Het voorstel van Onno Dwars om huizenbezitters te verplichten om verduurzaming van hun woning te financieren vanuit de overwaarde op hun woning oogt sympathiek. Het logische moment voor veel mensen is echter als ze een nieuwe woning kopen, alleen dan hebben ze in de huidige woningmarkt vaak al hun geld en leenvermogen nodig om een woning te kunnen kopen. Terwijl de verkoper een belastingvrije overwaarde incasseert. Een deel van de huizenbezitters zal die overwaarde inzetten om een nieuwe woning te kopen, een deel niet. Dat het om serieus geld gaat laten de indexcijfers van CBS zien.
[caption id="attachment_337098" align="aligncenter" width="400"] Prijsindex bestaande koopwoningen. 2015 = 100. Bron: CBS, Kadaster[/caption]
Hoe dan ook is het de vraag waarom we als maatschappij die belastingvrije overwaarde niet inzetten voor verduurzaming? Bij voorkeur via een heffing gebaseerd op het energielabel van de woning. Hoe slechter het energielabel, hoe hoger de heffing. Met een heffing van 0% voor woningen die NOM (Nul op de Meter) of ENG (Energie Neutraal Gebouw) zijn.
De gemiddelde waarde van verkochte woningen is gestegen van Euro 230.194 in 2015 naar Euro 386.714 in 2021, een stijging van ruim Euro 150.000. Energie besparen is belangrijk, de hoogste heffing wil je dan ook zetten op de energielabels E, F en G. Dat zet meteen een rem op pandjesbazen en woningbouwcorporaties die proberen van hun slechte energielabels af te komen zonder deze energetisch aan te pakken. En het geeft de nieuwe eigenaar financiële ruimte om de woning te verduurzamen. Onderstaande percentages zijn een ruw voorstel, waarbij
Energielabel
Heffingspercentage
Heffing bij verkoop na 7 jaar*
Budget voor B nieuwe bewoner
Budget voor A nieuwe bewoner
ENG
0%
€ 0
A
5%
€ 7.826
B
10%
€ 15.652
€ 7.826
C
15%
€ 23.478
€ 7.826
€ 15.652
D
20%
€ 31.304
€ 15.652
€ 23.478
E
30%
€ 46.956
€ 31.304
€ 39.130
F
40%
€ 62.608
€ 46.956
€ 54.782
G
50%
€ 78.260
€ 62.608
€ 70.434
Om te zorgen dat de heffing gebruikt wordt voor het verduurzamen van de woning wordt het geld gestort op een bouwdepot bij de hypotheekverstrekker. De hypotheekverstrekker keert het geld uit op basis van facturen van maatregelen. Wanneer de nieuwe eigenaar een energielabel A of beter van de woning overlegd wordt het volledige bouwdepot uitgekeerd, ongeacht de gemaakte kosten.
Kosten verduurzaming woning
De kosten om een woning te verduurzamen liggen veelal lager dan de heffing bij verkoop na 7 jaar. Een woning van voor 1930 (veelal energielabel G) naar energielabel B brengen vergt volgens de WoonWijzerWinkel een investering van ongeveer Euro 15.000. Woningen uit de periode 1930-1945 hebben nog steeds vaak label G, maar het bereiken van energielabel B kan volgens WoonWijzerWinkel voor ongeveer Euro 11.000. In de periode 1946-1964 werden nog weinig eisen gesteld aan isolatie van woningen, toch hebben ze volgens de WoonWijzerWinkel gemiddeld een iets beter energielabel F. Dat neemt niet weg dat de kosten voor het bereiken van energielabel B nog steeds zo'n Euro 11.000 bedragen. Er zijn ook andere aanpakken mogelijk, zo stelt Urgenda dat het mogelijk is om bestaande woningen voor Euro 35.000 energieneutraal te maken. Ook zijn er concepten zoals Nul-op-de-meter, passief bouw en active house, waarbij veel zwaarder ingezet op energiebesparing. In de heffingssystematiek kan je daar rekening mee houden door naast het energielabel ook voorwaarden te stellen aan de isolatiewaardes van de woning. Dat scheelt energie, of het nu elektriciteit, warmte of gas is. En laten we eerlijk zijn: hoeveel mensen worden blij van meer zonnevelden, windturbines, aardwarmteputten of restwarmte? De beste energievorm om op in te zetten blijft dus de NegaWatt.
Kosten verduurzaming vs hoogte heffing
De kosten voor het bereiken van energielabel B liggen vaak lager dan de heffing op basis van de gemiddelde overwaarde van een woning. Ook de kosten om energieneutraal te worden via de methode van Urgenda is goedkoper. NOM woningen zijn naar mijn weten vaak nog wat duurder, hoewel ik denk dat je voor bijna Euro 80.000 een eind kunt komen. Zeker huizenbezitters in het duurdere marktsegment. Het is daarmee interessant voor een huidige woningeigenaar om zijn woning te gaan verduurzamen, mits dat past binnen de loan to value en loan to income voorwaarden van de wet. Het budget voor energielabel A en energielabel B in bovenstaande tabel zijn namelijk de kosten die een huiseigenaar uitspaart door z'n woning te verduurzamen. Aangezien het slechts een percentage is is de kans groot dat loan to value geen probleem vormt. Bovendien blijkt uit verschillende onderzoeken dat de waarde van woningen toeneemt als het energielabel verbetert. Vooral buiten de Randstad heeft een beter energielabel een groot effect op de woningwaarde. In Amsterdam levert een energiesprong van energielabel G naar energielabel A een waardestijging van ruim 7% op.
Loan to income kan wel een probleem vormen, dan resten een huiseigenaar twee opties: zelf klussen om de woning naar een beter energielabel te krijgen of accepteren dat een groter deel van de overwaarde van de woning naar de nieuwe eigenaar gaat om de woning te verduurzamen. Een derde optie is gebouwgebonden financiering via de gemeente, maar daarvoor moeten nog wat hobbels worden weggenomen.
Openstaande punten
Mijn voorstel is verre van compleet. Het systeem kan werken voor grondgebonden woningen. Voor appartementencomplexen en VvE's is het lastiger. Daar zullen veelal alle leden van de VvE mee moeten doen met de verbouwing, zeker als het om betere isolatie van de schil of de ramen gaat. Mogelijk dat in die gevallen de opbrengst van de heffing te koppelen valt aan financiering van maatregelen uit het duurzaam meerjarenonderhoudsplan van de VvE. Waarbij het bestuur van de VVE het geld uit het bouwdepot kan gebruiken voor verbetering van het energielabel van het hele complex. Niet helemaal eerlijk, want de verhuizer betaalt dan een groot deel van de verbeteringen. Aan de andere kant kan het wel voor de broodnodige versnelling zorgen en de broodnodige NegaWatts. Dat laatste scheelt weer in de hoeveelheid gasverbruik en de hoeveel duurzame energie die opgewekt moet worden.