Regiorechtspraak en rammelende wetgeving
Zit je met je dranklokaal per ongeluk in het norse noorden, dan wordt de kachel met je aangemaakt door het plaatselijk rechtscollege. Komen de asbakken in het larmoyante zuiden op de bar, dan is het victoria kraaien en word je als eenmanszaak tot tweemaal toe in het gelijk gesteld. Tot zover dus de regiorechtspraak in dit landje. Één ding staat nu wel vast: de wetgeving tot handhaving van het rookverbod rammelt aan alle kanten.
En je hoefde geen briljant jurist te zijn om al bij de instelling van het rookverbod, juli vorig jaar, te voorspellen dat Ab Klink weer eens een staaltje van falend overheidsbeleid in de markt had gezet. De gang van zaken lijkt sterk op het paddoverbod, waarbij schimmels die spontaan in je tuin groeien ineens tot een veroordeling kunnen leiden wegens het bezit van illegale drugs.
Terug naar het rookverbod in de horeca. Of liever gezegd: de wettelijke eis in de Tabakswet dat het personeel rookvrij moet kunnen werken. Dus rookruimtes toegestaan. Voor eenmanszaken (die geen personeel hebben) is het in een apart besluit geregeld: daar moeten eigenaren een rookverbod instellen en handhaven. Het hof in Den Bosch stelt nu dat die eis niet op de Tabakswet is gestoeld. Kortom: Klink meet met twee maten en rechtbanken oordelen diametraal verschillend over de uitleg van die wetgeving…