Cicero (3): Eclecticisme

Derde deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot.  Skeptisch platonisme Als jongeman was Cicero filosofisch geschoold in het skeptisch platonisme, zoals ook Karneades had verdedigd. Het blijkt ook uit zijn werk. Niet voor niets schrijft hij in de vorm van pleidooien en dialogen. Alles wat hij beweert trekt hij ook weer in twijfel. Vooral bij de stoïcijnse veronderstelling dat alles wat verschijnt fundamenteel redelijk en goed is, zet hij zijn vraagtekens. Daarbij pleit hij voor een pragmatische houding, en in die lijn is hij er niet vies van een beetje rondshoppen bij de verschillende Griekse filosofische stromingen. Elementen daaruit zet hij in waar hij ze toepasselijk acht. Dit zien we vooral in zijn grote, tweedelige werk over zijn ideale staat: De re publica en De legibus. Dit werk is het toppunt van eclecticisme. Qua vorm baseert Cicero zich hier op Plato. Cicero had namelijk de ambitie een eigen versie van Plato’s grootste werk Politeia te schrijven, als nieuwe standaard voor toekomstige politiek. Bovendien werd Plato in de Oudheid alom geroemd om zijn literaire talent, en daarin was hij ook voor Cicero een groot voorbeeld. Geheel in de stijl van Plato schrijft hij dit boek in dialogen, met aan het eind een lange visionaire monoloog. Maar anders dan Plato kent Cicero’s politieke bouwwerk geen analogie met de psychologie en cultuur. Voor Cicero staat de staatsfilosofie los van de filosofie van de menselijke geest: hij signaleert geen parallellen. Voor de basis van de – in zijn ogen ideale – staat gaat Cicero te rade bij Karneades. Met Karneades stelt hij dat de staat een pragmatisch doel heeft, uit te splitsen in drie functies: het weren van vijanden van buitenaf, het handhaven van recht en gerechtigheid binnen een zogenoemde rechtstaat, het bevorderen van de welvaart van alle burgers. Tot zover, en niet verder, gaat het bestaansrecht van de staat. De Midden-Stoa en Aristoteles Maar met de stelling van Karneades dat de staatkundige werkelijkheid een pure toevalligheid zou zijn was Cicero het niet eens. Op dit punt stapt hij doodleuk over naar de filosofie van de Midden-Stoa, en verwijst hij onder andere naar Panaitios en Poseidonios. Volgens dit tweetal was een ideale staat te bereiken door gebruik te maken van het verstand, dat onderdeel is van de als goddelijk beschouwde Natuur. Omdat de Natuur in zichzelf logisch is, moet er volgens Cicero een logisch te beredeneren natuurrecht zijn. En daar zapt Cicero weer door naar Aristoteles, die drie staatsvormen omschreef, naar aanleiding van hoeveel mensen de macht hadden: een alleenheerser, meerdere mensen van een bepaalde klasse, of het volk. Maar de bewering van Aristoteles dat elk van die staatsvormen een goede en een slechte variant kent, ondersteunt Cicero dan weer niet. De ideale staat van Cicero In de ideale staat, zo betoogt Cicero namelijk, houden deze drie machten elkaar in evenwicht. Alleen dan heerst er rust en welvaart. In de ideale politiek is er volgens hem altijd sprake van een mengvorm tussen de aristotelische staatsvormen. En deze mengvorm was – natuurlijk niet toevallig – in Rome ontstaan. De alleenheerschappij werd vertegenwoordigd door het dagelijkse bestuur van de twee Romeinse consuls. Zij werden gekozen door een volksvergadering (het democratische element) en traden na hun dienstjaar toe tot de Senaat (het aristocratische element). De ideale staat vindt volgens Cicero een evenwicht tussen die drie machten. Het gaat dus niet om een keuze tussen een monarchie, een aristocratie en een republiek, maar om het bereiken van de perfecte mengvorm, die de sterke kanten van alle vormen verenigt. Deze reeks is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Door: Foto: Bron: Livius.org
Foto: Bron: Livius.org

Cicero (2): Filosofisch winkelen

Tweede deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Cicero tegen Epicurus

Hoewel hij zich niet expliciet voor of tegen een filosofische stroming uitspreekt, heeft Cicero duidelijk zijn voorkeuren, en vooral op het epicurisme heeft hij veel kritiek. Door het genot centraal te stellen maakt Epikouros volgens Cicero de fout het schone en de deugd tot onderdanen te maken van de zinnelijkheid.

Bij monde van de stoïcijnen maakt Cicero het epicurische geloof in het toeval belachelijk. Het idee dat alles puur toevallig zou zijn ontstaan, tart volgens hem iedere logica en waarneming. Hij verwijst naar het Romeins-stoïcijnse natuurwetenschappelijke wereldbeeld: die prachtige samenhang van vijf verschillende elementen die zich naar elkaar ordenen, dat kan toch niet zomaar toevallig zijn ontstaan?

Feitelijk gebruikt Cicero hier dezelfde argumenten als de voorstanders van het huidige ‘intelligent design’: de stroming die uitgaat van een schepping, en die een wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van god afleidt uit de werking ervan. Ook Cicero gebruikte dit argument als godsbewijs, maar hij doelde hiermee natuurlijk niet op de christelijke god, maar op de stoïcijnse.

Als politicus en dus openbaar persoon kon Cicero ook al niet veel met Epikouros. Spottend schrijft Cicero dat hij voor de epicuristen hoopt dat ze er niet in slagen alle deugdzame mensen over te halen een teruggetrokken leven te leiden. Als de politiek volledig overgelaten wordt aan mensen die er niets van begrijpen, zal het immers snel gedaan zijn met de rust van de epicurese tuinen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (1): Het begint met ambitie

De wijsbegeerte is in een voor ons herkenbare vorm ontstaan in Griekenland, wat natuurlijk niet wil zeggen dat men in het oude Nabije Oosten niet eveneens deelnam aan het avontuur van de menselijke geest. Het gebeurde alleen op een andere manier: in sombere bespiegelingen als die van de Egyptenaar Ipuwer, in hymnen over de transcendente god Amon, in spreukencollecties en in deprimerende dialoog tussen een mens en zijn beschermgod. Tegelijkertijd ontwikkelden zich in China en India sterke onafhankelijke tradities die we als filosofie herkennen.

Ook de Romeinen hadden belangstelling, en zij sloten zich aan bij de Griekse traditie. Romeinse filosofen kozen daarin meestal niet voor deze of gene Griekse filosofische  school, maar gaven er de voorkeur aan de inzichten van de verschillende stroningen te combineren. We noemden dit eclecticisme. De bekendste eclecticus was Marcus Tullius Cicero, die leefde van 106 tot 43 v.Chr. Eerst zijn biografie.

Opklimmen in Rome

Cicero’s familie behoorde niet tot de Romeinse bestuurlijke elite. Hij werd geboren in Arpinum, een kilometer of honderd onder Rome. Afkomstig uit een provinciestadje, was Cicero niet meteen de ideale kandidaat voor een grandioze politieke toekomst. Zijn familie had echter geld, hijzelf had een goede scholing en met wat handigheid zou hij kunnen opstijgen. Dat werd Cicero’s levensdoel. Zijn belangrijkste wapen: een buitengewoon scherpe pen en dito tong.