Waarom PVV niet de grootste kan worden
Dit is de tweede gastbijdrage van Güven Erkasla, een jonge Jonge Democraat uit Arnhem-Nijmegen.
Als we de verschillende opiniepeilingen moeten geloven, wacht ons zowel bij de eerstvolgende Europese verkiezingen als de Tweede Kamerverkiezingen een politieke aardverschuiving. Op Europees niveau is de partij van Geert Wilders de winnaar, ook op nationaal niveau staat de PVV op ongeveer 30 zetels. Als de peilingen bij de eerstvolgende verkiezingen waarheid mag vertonen, dan groeit de PVV extreem.
Dit keer zal ik mijn artikel beperken tot de Tweede Kamerverkiezingen en de mogelijke succes van de PVV van Geert Wilders, en de praktische belemmeringen voor de groei van de PVV van Geert Wilders.
Zoals hierboven vermeld, de PVV zou de komende verkiezingen ongeveer 30 zetels kunnen halen.
Dit zou een groei van twintig zetels in de Tweede Kamer betekenen. Dit soort politieke aardsverschuivingen is echter niet nieuw. In 1967, een jaar na de oprichting van de partij, komt de D66 de Tweede Kamer met 7 zetels. In 1971 volgt DS70 het succes van D66, en komt de Tweede Kamer binnen met 8 zetels. Erg opmerkelijk, omdat de partij een afsplitsing van de Partij van de Arbeid was. In 1982 haalt de VVD 10 zetels. In 1994 verliest het CDA twintig van haar vierenvijftig zetels en in 2002 verloor de PvdA 22 zetels. Tegen deze verliezen weet de SP, tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 25 zetels te halen, een stijging van 16.
Deze cijfers bevestigen dat de kiezers snel kunnen overstappan van de ene naar de andere politieke partij. In een ontzuilende en individualistische samenleving, waarin de grote ideologiën lijken verdwenen te zijn, zullen deze cijfers als een gegeven moeten worden beschouwd.