Weekendbedenking – Data mining is de definitieve nekslag voor de privacy
In 1988 viel er een parkeerboete op de mat. Uit Doetinchem nota bene, waar ik pas vier jaar later voor het eerst zou komen. Soort back-from-the-future maar dan via de PTT (zo heette TNT-post toen). Ik weet niet hoe boetes tegenwoordig gaan, oppassend burger als ik ben, maar toen stond er een telefoonnummer op van de Dienst Centrale Inning Parkeerboetes of iets dergelijks. Ik dus opgebeld met een heel aardige dame die mij eerst mijn kenteken vroeg en daarna het nummer van de boete. Zij had in no-time de brongegevens gevonden en zag al meteen dat het om een heel ander kenteken ging. Verder werd het voertuig omschreven als een blauwe sunny, terwijl ik een witte escort had. Vraag mij (en haar trouwens ook) niet hoe zo’n vergissing mogelijk is. Wel was de reactie helemaal zoals die hoort te zijn. De boete trok zij ter plekke in.
Onlangs schoot deze zaak mij weer te binnen en ik vroeg me meteen af of het onderliggende proces-verbaal ook vernietigd is of dat de zaak alleen maar geseponeerd is. Stel dat zo’n boete verwerkt is met een geautomatiseerd systeem. Dat hadden ze toen heus al bij de overheid. Jaren later blijkt dat op die dag in de straat waar ik niet geparkeerd stond ene Osama de bakermat voor een terreurclub heeft gelegd. Bij naspeuringen naar wie daar allemaal aanwezig waren doorzoekt men alle mogelijke bestanden. En ja hoor, er komt een rare boete boven tafel. Alle boetes van die dag zijn netjes betaald, maar die ene is ingetrokken. Bovendien is onduidelijk om welk voertuig het gaat. Verdacht, heel verdacht. En zo beland ik in een systeem als iemand die mogelijk banden met het internationaal terrorisme heeft. En nu kan ik niet meer een aardige ambtenaar bellen die het even recht zal zetten. Omdat ik het niet weet. En omdat dat niet meer lukt.