van Jorieke Manenschijn (*)
Hoewel het VK traditioneel gezien bekend staat als een oude, stabiele democratie, werden er de afgelopen jaren steeds meer zorgen geuit om de staat van de democratische rechtsstaat in het Verenigd Koninkrijk.
De conservatieve partij werd geteisterd door interne schandalen, schendingen van het ongeschreven recht en conventies, en clashes met de rechterlijke macht, zowel binnen het VK als internationaal. Waar de rest van Europa verder naar rechts schuift, lijkt het VK een tegengestelde beweging te maken. Kunnen we dit zien als overwinning van de democratische rechtsstaat na een periode van rechtsstatelijke onrust?
De verkiezingen
Op 22 mei 2024 kondigde Rishi Sunak, terwijl de conservatieve partij zeer laag in de peilingen stonden, nieuwe verkiezingen aan. Met voorzichtig optimistische inflatiecijfers in de hand hoopte hij een verkiezingsnederlaag te beperken. Dit bleek valse hoop.
Met 411 zetels voor Labour (+209 zetels) en slechts 121 zetels voor de Conservatieve partij (-244 zetels), heeft er een enorme machtsverschuiving plaatsgevonden. Dit roept vragen op over hoe we deze ‘landslide’ moeten interpreteren. Waar in Europa veel landen een ruk naar rechts maakte, won in het VK juist een centrum-links partij.
Hoewel deze overwinning geïnterpreteerd zou kunnen worden als een overwinning van de democratie tegenover het populisme, laten onderzoeken onder kiezers zien dat er een (grote) groep kiezers is die vooral op Labour stemde om de Conservatieve partij van de macht te houden. Deze strategie lijkt succesvol te zijn, want Labour heeft het grootste aantal zetels ooit behaald (63%) ten opzichte van het aantal stemmen (33.7%).
Dit is een duidelijk voorbeeld van het ‘minority-to-majority’ effect, waarbij een partij met een minderheid van de stemmen toch een (significante) meerderheid van de zetels kan halen. Volgens Tom van der Meer en Bastiaan Rijpkema is de aanwezigheid van een ‘minority-to-majority’ effect een risicofactor als het gaat om democratische erosie.
Rechtsstatelijke onrust post-Brexit
De gevolgen van dit effect waren de afgelopen jaren goed zichtbaar. De Conservatieve Partij won in 2019 43.6% van de stemmen, en daarmee 56.2% van de zetels. Doordat het VK geen geschreven grondwet met speciaal wijzigingsmechanisme heeft kunnen alle wetten, inclusief wetten met ‘constitutionele status’, gewijzigd worden met een gewone meerderheid. Hierdoor kan een partij met een gewone meerderheid, die in het VK door de vormgeving van het kiessysteem en het minority-to-majority effect snel ontstaan, vergaande wijzigingen in het constitutionele bestel doorvoeren.
In de periode sinds Brexit is er veel rechtsstatelijke onrust geweest in het VK. Zo zijn er wijzigingen doorgevoerd in het kiessysteem, waarbij onder andere een voter-id is ingevoerd. Een maatregel die op zichzelf niet controversieel is, maar door de selectieve lijst met toegestane identificatiemiddelen leek de maatregel het moeilijker te maken voor jonge mensen om te stemmen (die vaker Labour stemmen) dan voor ouderen (die vaker op de Conservatieve Party stemmen).
Rees-Mogg, een voormalige minister van de Conservatieve Partij, suggereerde op de partijconferentie zelfs dat de plannen om het systeem te ‘gerrymanderen’ waren mislukt. Verder zijn er zorgen om het respecteren van (internationale) mensenrechten in het VK en is het recht om te demonstreren de afgelopen jaren beperkt, waardoor Amnesty International claimt dat de beperkingen op het demonstratierecht in het VK strenger zijn dan in Rusland.
Ook probeerde de Conservatieve Partij de macht van de rechterlijke macht in te perken door de invoering van diverse ‘ouster clauses’, die ertoe leiden dat rechterlijke toetsing van een beslissing door de rechter of een publiek orgaan wordt uitgesloten. In verschillende rechterlijke uitspraken werden door rechters ‘juridische geitenpaadjes’ gebruikt om de werking van deze ‘ouster clauses’ te beperken, waar de overheid weer op reageerde met nieuwe wetgeving om deze paadjes af te sluiten.
Het meest sprekende voorbeeld vinden we terug in de nieuwe wetgeving voor de Rwanda deal, waarbij het VK asielzoekers naar Rwanda stuurt om daar opgenomen te worden in de asielprocedure. De hoogste rechter in het VK verklaarde dat de wetgeving onwettig is, omdat Rwanda geen ‘safe third country’ is. Hierop reageerde de overheid met noodwetgeving waardoor de rechter, en alle andere betrokken organen, opgedragen werd Rwanda te beschouwen als een veilig land, ongeacht de feitelijke situatie. Dit wordt gezien als een grove schending van de scheiding der machten en de rule of law.
Wat gaat Labour brengen?
In de verkiezingen is duidelijk tegen de Conservatieve Partij gestemd, dat een historische nederlaag heeft geleden. De vraag is wat Labour nu gaat doen. Ze hebben, net als de Conservatieve Partij de vorige periode, door het minority-to-majority effect een wetgevende meerderheid, ondanks dat ze maar 33.7% van de stemmen hebben behaald.
Daarnaast is er nog steeds een significant deel van de stemmen naar populistische en extreemrechtse partijen gegaan. Vanuit dat opzicht is het dus wellicht iets te optimistisch om te spreken van een ‘overwinning van de democratie’.
Hoewel uit een eerdere analyse van de (constitutionele) hervormingsplannen van Labour bleek dat deze kunnen bijdragen aan de weerbaarheid van de rechtsstaat, kunnen er vraagtekens worden geplaatst bij het democratisch mandaat dat ze hebben om dergelijke transformatieve constitutionele wijzigingen door te voeren.
Met een zeer verdeeld politiek landschap en landelijke rellen staan ze in ieder geval direct voor een fikse uitdaging.
(*)
Dit artikel verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut. Jorieke Manenschijn is docent-onderzoeker aan de Universiteit Leiden. Zij schrijft een proefschrift over constitutionele veranderingen in het Verenigd Koninkrijk en het idee van de weerbare rechtsstaat.'