Deze week: Hoe kan men in een zoektocht gewag durven maken van de beste schilder ooit? Dat was Caravaggio natuurlijk.
Er doet de boutade ronde dat een waar kunstenaar niet in staat is om een moord te plegen; zijn creatieve geest doet hem vrede nemen met het leven.
Dat moet je niet aan meneer Caravaggio zeggen: hij heeft er eentje in de gore straten van de gore stad Rome neergestoken met het zwaard. Jaja, 1606, het waren strakke tijden. Ik kan me Michelangelo (yep, zo stond het op z’n pas) niet zonder zijn phallus in de hand voorstellen, sinds ik in een Franse stad totaal verrast was een Caravaggio aan te treffen. Vanwege het suffe provinciale karakter was het werk benaderbaar, waarmee ik bedoel: je kon er van alle hoeken en lichtinvallen rondsluipen. En wat zag je? In de gesso had hij (met zwaard, bloedvat of achterkant van penseel?) een tiental grote halen getrokken, curves, strepen en bogen - waarop hij dan kon beginnen schilderen. Niks geen voorstudies, tekeningen of schetskes, allemaal geen tijd of geduld voor. ‘Gewoon’ de modellen neerzetten, krassen trekken waar wat moet komen, en schilderen maar.
Overigens kwam verf niet uit een tube in die hemelse jaren, het werd ter plekke gemaakt. Een mix van pigment (naar schatting had Caravaggio er een stuk of zes), olie en een hars. Ook moet u zich de werkplaatsen van Caravaggio niet voorstellen als een refter waar tenmidst doodse stilte Groote Kunst gemaakt werd. Het zal er veeleer als een lawaaierig salon hebben geweest, waar men binnen of buiten kon al naargelang de meester je smoel die dag kon luchten. Want een arrogante zak moet het geweest zijn: weinigen in de geschiedenis die zich zo bewust waren van hun unieke kwaliteiten als signore C. En dat in een tijd waar de kerk nog goodoldfashioned almachtig was, en zich ook geen hol aantrok van enige kristelijke waarden en normen. Zo was de paus toen een stuk nobeler dan nu: hij raapte een bloedmooie boy van 14 uit de goot, maakte hem kardinaal en rijkste man van de wereld, en dit in ruil voor wat men zou ‘de zwaardgevechten der pretstok’ kunnen noemen.