COLUMN - Elon Musk, de alom bewonderde visionair die vorige week met veel zinloos geweld een auto de ruimte in schoot, waarschuwde vorig jaar voor een enorm gevaar dat onze beschaving ten onder zou doen gaan. Nee, niet het broeikaseffect of Donald Trump – hij had het over Artificial Intelligence. AI. Nu zijn auto met die malle pop achter het stuur uit het zicht verdwenen zijn, is het wellicht aardig die claim eens tegen het licht te houden.
AI gaat de wereld veranderen. Zo beweren velen. Maar het is altijd verstandig om dat soort uitspraken in hun context te zien. En dat is de context van wetenschappers en ondernemers op zoek naar investeerders. Musk behoort daarbij tot de minderheid die vooral ellende verwacht. Maar ook hier is de context van belang. Goeroes willen diepzinnig zijn, dus tegendraads.
Wat is Artificial Intelligence? Meestal gaat het dan om een machinale ‘intelligentie’ ontwikkeld door middel van Deep Learning. Die aanduiding komt van de bovengenoemde wetenschappers en ondernemers. En u raadt het dus al, erg deep is dat leren niet.
Het komt erop neer dat je een chaotisch netwerk van verbindingen en knooppunten (knooppunten die signalen kunnen versterken dan wel verzwakken) ontelbare malen voedt met input aan de ene kant en de gewenste output aan de andere kant. In eerste instantie levert de input aan de output-kant alleen maar onzin op, maar door steeds weer daarna de gewenste output vanaf de output-kant in te laten stromen (backpropagation) ‘leert’ het netwerk voorbeeld-na-voorbeeld om later bij input spontaan de gewenste output te leveren. Duizenden plaatjes van auto’s (met als opgelegde output het woordje ‘auto’) leveren zo uiteindelijk een netwerk dat bij een nieuw autoplaatje ‘spontaan’ het woordje ‘auto’ uitspuugt. Het heeft geleerd. Niet deep, maar toch. Uiteindelijk kan zoiets heel snel, en kan het netwerk het menselijk brein overtreffen. Menig bordspel is inmiddels het domein van Artificial Intelligence.