Bij ons is het anders
Zo’n elf maanden geleden begon mijn tijdelijke klus in Europa. Met nog twee maanden te gaan tijd om eens terug te kijken.
Vakbonden verliezen wereldwijd al jarenlang positie en waar zij verliezen komt dit rechtstreeks terug in een toenemende macht van werkgevers. Het gezamenlijke hoogtepunt was zo’n veertig jaar geleden toen één uit drie werknemers lid waren tegen één uit zes nu. Er liggen wat gemeenschappelijke trends onder, maar als ik inzoom op drie landen waar ik veel ben geweest ziet het er telkens anders uit.
In Nederland lag het keerpunt rond 1980. De “aan huis” contributie-inning was overgenomen door de bank, het neoliberalisme was in opkomst en onze economie begon te verschuiven naar een diensteneconomie van inlenen en uitbesteden. Sluipenderwijs verloren we organisatiegraad en dus vakbondsmacht.
Zweden en Hongarije
In Zweden was de vakbond sterk verbonden aan de bijna altijd heersende sociaal democraten. Het lidmaatschap was gekoppeld aan de sociale verzekeringen die door de bonden werden geadministreerd (het zgn. Gents model). Daarnaast had (en heeft) Zweden een sterkere industriële basis.
Toen de sociaal democraten moesten inschikken voor een centrumrechtse regering kwam er druk op de Zweedse verzorgingsstaat. Het Gents model werd in 2007 open getrokken en de zeer hoge organisatiegraad kelderde snel (naar een overigens nog steeds benijdenswaardig niveau van 67%). Maar kennelijk was de klap hard genoeg om de positie te verzwakken en stevig in te grijpen in sociale voorzieningen en rechtszekerheid.