Bewoners van stadsdeel De Baarsjes in Amsterdam, waartoe de schrijver van dit stukje ook gerekend kan worden, kregen onlangs een brief in de bus van stadsdeelvoorzitter Godfried Lambriex. In deze brief wordt een training aangeboden, gericht op het omgaan met hangjongeren. “Met behulp van een acteur worden situaties meteen nagespeeld en wordt besproken wat het effect is van de verschillende manieren van aanspreken.”
Al eerder schreef ik over de overlast door wat ik in dit artikel liederlijk kutjochies noemde. Voorbeelden uit de randstedelijke pleinen en nissen te over: troep van het grofvuil dat uit verveling stukgeslagen wordt, het gerace met scooters, het gehang, het gejengel, het geschreeuw. Aanpak vanuit de gemeente is tot nu stukje bij beetje steeds positiever gebleken. Het blijft behelpen, maar een losgeslagen banlieu is de wijk in Amsterdam-West vooralsnog nooit geweest. Nieuwe ondernemers rukken op, pleinen en straten worden opgeknapt en regelmatig fietst Oom agent of een straatcoach met baard op een mountainbike langs.
Elk initiatief dat de situatie rond jongeren in de wijk bevordert juich ik toe. Soms slaat men de plank mis. Neem het debacle rond Youth for Christ, of het initiatief om jongeren een baantje aan te bieden bij de bloemenveiling in Aalsmeer, inclusief bustocht. Het bleek zinloos. De training ‘Omgaan met jeugd in de openbare ruimte’, compleet met tips en adviezen om met de straatjeugd om te gaan van trainer Hans Kaldenbach zal ongetwijfeld succesvol zijn voor hulpverleners, jongerenwerkers en onderwijzers. Maar buurtbewoners van De Baarsjes? De cynicus uithangen laat ik nu even aan anderen over, ik doe even een slordige schatting.