24, slecht programma, gunstige uitstraling
Een cultuur kan snel veranderen. Minder dan een jaar geleden leek het nog ondenkbaar dat de Verenigde Staten de eerstkomende halve eeuw een zwarte president zouden kiezen. Een paar weken geleden leek het al onvermijdelijk dat Obama gekozen zou worden.
De media heeft voor deze cultuuromslag belangrijk voorwerk verricht, en dan denk ik in het bijzonder aan 24. Deze televisieserie, waarin Kiefer Sutherland onder de naam ‘Jack Bauer’ de ene terroristische aanslag na de andere weet te voorkomen, kan niet als hoogstaande televisie gezien worden. Het programma overtreedt bij voortduring zijn eigen premisse: alles zou in ‘real time’ gebeuren, hetgeen het merkwaardig doet lijken dat de hoofdpersoon soms in de reclame-onderbreking van de ene kant van Los Angeles naar de andere weet te rijden: Los Angeles is klaarblijkelijk ongeveer zo groot als Bennebroek. Tevens wekt de serie de indruk dat het martelen van terreurverdachten zowel zinvol als moreel aanvaardbaar is, en is het soms moeilijk om de talrijke vrijwel identieke blonde vrouwen van elkaar te onderscheiden.
Desondanks heeft deze serie bijgedragen aan een cultuuromslag, en de aanwezigheid van de Afrikaanse-Amerikaanse acteur Dennis Haysbert als president Palmer. Zijn acteerwerk, overlopend van beheerste emotie, heeft de miljoenen kijkers van het programma duidelijk gemaakt dat een zwarte man wel degelijk ‘presidentieel’ is. Het contrast tussen de gezichtsuitdrukking van de fictieve president Palmer bij het horen van slecht nieuws, en de gezichtsuitdrukking van de echte president in een vergelijkbare situatie, moeten dit nog duidelijker maken. Barack Obama is, in zekere zin, president Palmer met grotere oren en een minder vlezig gezicht. Het schijnt dat Dan Quayle zijn carriere te danken had aan het feit dat hij een beetje op Robert Redford leek: met Barack Obama is, tot op zekere hoogte, iets vergelijkbaars aan de hand.