ANALYSE - Waarom zijn dode liberalen zoveel sympathieker dan hun moderne, levende evenknieën? Waarom heb je bij een Leonard Trelawny Hobhouse (1864-1929) of een Pieter Cort van der Linden (1846-1935) het idee dat zij wel oprecht zijn geïnteresseerd in sociale rechtvaardigheid? Dat voor hen ‘vrijheid’ een grotere lading heeft dan een egoïstische angst voor de belastingdienst?
Het antwoord op deze vraag ligt, als je erover nadenkt, voor de hand. Politieke stromingen vertolken immers niet alleen positieve principes, zoals – in het geval van de liberalen – een geloof in de vrije markt of een nadruk op weinig overheidsbemoeienis, maar vertegenwoordigen ook een negatieve reactie op datgene waarmee men het hartgrondig oneens is.
Het liberalisme, zo vergeten we nog wel eens, is allereerst een reactie op de semi-feodale samenleving van de achttiende eeuw. Dat wil zeggen: een samenleving waarin, zoals in Frankrijk, de rijken waren vrijgesteld van de belangrijkste belastingen, waarin laaggeborenen (tot 1789) zwaarder en vooral ook pijnlijker werden gestraft voor vergelijkbare misdrijven dan hooggeborenen en waarin sociale mobiliteit vrijwel was uitgesloten.
Een pleidooi voor de vrije markt en weinig overheidsbemoeienis is in die context vooral een pleidooi tegen een overheid die de gewone man actief neerdrukt.
Geen onverschilligheid
Onder dergelijke omstandigheden zijn pleidooien voor de vrije markt en weinig overheidsbemoeienis geen tekenen van onverschilligheid, maar juist oproepen tot een grotere mate van sociale rechtvaardigheid. Een grotendeels afwezige, neutrale overheid is immers een heel stuk beter dan een overheid die economische en sociale ongelijkheid actief in stand probeert te houden.
Pas veel later kwam men, in samenhang met de geleidelijke uitbreiding van het kiesrecht, tot de ontdekking dat de overheid niet per se – zoals tot dusverre eigenlijk altijd het geval was geweest – het werktuig van de rijken en de machtigen hoeft te zijn.
Vanaf dat moment, ruwweg de eerste decennia van de twintigste eeuw, werd de zaak van de sociale rechtvaardigheid juist beter gediend door een actieve in plaats van terughoudende overheid. Niet toevallig, is dat ook het punt waarop de liberalen in landen als Groot-Brittannië en Nederland electoraal terrein begonnen te verliezen.
Liberalen anno nu
Een terughoudende overheid werkt – passief – ten gunste van de sociaal-economische status quo. En aangezien het algemeen kiesrecht ervoor zorgt dat een al te actieve politiek om het klootjesvolk op zijn plaats te houden op onvoldoende electorale steun zal kunnen rekenen, is een liberale partij inmiddels het natuurlijke tehuis voor hen die sociaal-economische verschillen graag, zo veel als opportuun, in stand willen houden.
En dat geldt zeker nu sociaal-liberale verworvenheden als vrouwenemancipatie, het homohuwelijk, euthanasie, enzovoort toch niet meer serieus ter discussie staan.
En zo zijn moderne, Nederlandse liberalen in feite conservatieven – of neoliberalen, zo je wilt – geworden. Want waar is de sociaal-liberale vleugel van de VVD gebleven? Ooit was Hans Dijkstal minister van Binnenlandse Zaken namens de VVD. Nu is dat Ivo Opstelten, een ‘liberaal’ die burgerlijke vrijheden vooral lastig lijkt te vinden.
Terwijl in de negentiende eeuw liberalen en conservatieven elkaars grote tegenspelers waren, vormen deze tegenwoordig – zolang godsdienst buiten beschouwing wordt gelaten – één en dezelfde groep.
Geen wonder dat je aan levende liberalen niets meer hebt.
Afbeelding: het kabinet Van der Linden (1913-1918) (Wikipedia)
Reacties (3)
De VVD heeft nooit kunnen of willen kiezen russet liberaal en conservatief. Met verve pretenderen ze beide te zijn. Wilders is geen serieuze bedreiging op rechts gebleken. Ze kunnen nog lang zo doorgaan. Beide vleugels mopperen op Rutte maar uiteindelijk steunen ze hem.
@1: “beide vleugels”? Wiegel zei ooit: “De VVD heeft geen vleugels, alleen vlerken.” Dat lijkt me meer dan ooit waar.
@1, en “geen serieuze bedreiging”? Ik zou niet verbaasd zijn als ook de VVD best wat heeft gesponsord aan het PR-budget van Wilders. Want het kwam ze heel best uit.