De discussie over windenergie zwelt aan.
Op plekken waar windplannen zijn is er verzet: Not In My Backyard. Daarover wordt ten onrechte vaak schamper wordt gedaan, maar natuurlijk mag iedereen in het geweer komen tegen ontwikkelingen in de buurt die men niet ziet zitten. Dat is legitiem, en over de som en de verdeling van lokale lasten en lusten valt zinvol te discussiëren.
Er is ook ander verzet, meer principieel van aard: een duurzame energiehuishouding kost ons te veel geld, onze welvaart is te danken aan goedkope fossiele brandstoffen, terwijl we wind en zon zwaar moeten subsidiëren. Ook daarover valt zinvol te discussiëren: hoe verhouden die subsidies zich dan tot de maatschappelijke kosten van fossiel, en moeten die niet in rekening worden gebracht? Welke stappen kan Nederland zelf zetten in het licht van internationale ontwikkelingen? Wezenlijke vragen.
Die discussie kan ook uit de klauwen lopen als een partij uit is op het coûte que coûte blokkeren van een ontwikkeling. Informatie vervormt dan tot misverstanden en onwaarheden: de benodigde subsidiebedragen zouden veel hoger zijn dan EZ en ECN berekenen, windenergie zou geen brandstof en CO2 besparen, en van innovatie in de windsector zou geen sprake zijn.
Verschillende groepen van deskundigen die met elkaar over feiten gaan hakketakken – een betere garantie voor vertraagde besluitvorming is amper te geven.
Wat helpt is de discussie over feiten te begrijpen als inherent onderdeel van een culturele polarisatie, zoals ik in mijn boek De Twijfelbrigade voor het klimaatdebat analyseerde. Het is niet zo dat op basis van kennis een open discussie en afweging ontstaat, maar het is omgekeerd: er zijn maatschappelijke tegenpolen die de kennisbasis door hun culturele bril gekleurd waarnemen, en soms zelfs gekleurde sommen produceren.
Wie iets per se niet wil, of juist heel erg graag, maakt zonder pardon foute rekensommen om de gewenste uitkomst maar uit de zakjapanner te persen. Dat bleek uit een frappant experiment (pdf) waarin mensen die goed konden rekenen werd gevraagd een neutrale som te maken, dan wel precies dezelfde som te maken, die echter nu op een maatschappelijk controversieel thema betrekking had. Wie daarover sterke opvattingen had, rekende ineens aanzienlijk slechter. Niet alleen motivated reasoning dus (toeredeneren naar een op voorhand geprefereerd argument), maar zelfs motivated numeracy kan ons parten spelen: toerekenen naar een gewenste uitkomst.
Daarover minachtend of lacherig doen helpt niet, niemand is van die neigingen vrij. Beter is het om te bezien hoe het debat over maatschappelijk controversiële onderwerpen, waaronder inmiddels windenergie, moet worden ingericht.
Geharrewar over wat de feiten zouden zijn blijft steken in de impasse: welles, want studie x; nietes, want rapport y. Zonder begrip en vertrouwen zijn ‘feiten’ slechts munitie waarmee partijen in een maatschappelijk conflict elkaar beschieten. De vraag moet zijn welke zorgen, wensen, strevingen en waarden achter de feitenoorlog zitten. Pas als op dat niveau een basaal begrip en dito vertrouwen ontstaat, zo leren diverse sociaalwetenschappelijke analyses, biedt een gezamenlijke zoektocht naar feiten enige kans op succes. En pas daarna kan op basis van wat dan een min of meer geaccepteerde feitenbasis wordt onderhandeld worden: wat wil jij, wat wil ik, wat willen we samen, en wat juist niet?
Onze besluitvormingsprocessen zijn allesbehalve volgens deze ideeën ingericht, eerder het tegenovergestelde. Het Rijk wil wat, of een gemeente, of een projectontwikkelaar, en de initiatiefnemer probeert met hulp van een stapeltje rapporten zijn plan te realiseren. De tegenstanders verschansen zich achter een stapeltje tegenrapporten, en vanaf dan is het armpje drukken, wat de polarisatie verder versterkt.
Het goede nieuws is: het staat iedereen vrij te kiezen voor ofwel de polarisatieroute, of de route via begrip en vertrouwen naar onderhandelen en (gedeeltelijke) samenwerking.
Het slechte nieuws is: dat gaat komende tijd amper gebeuren. Mijn inschatting is dat we eerst nog een verdere polarisatie van het windenergiedebat zullen zien voor we nieuwe wegen gaan inslaan. Er zal eerst nog wat storm worden gezaaid voor de wind kan worden geoogst.
Maar als in de tussentijd op een paar plekken geëxperimenteerd wordt met nieuwe benaderingen dan de klassieke ’top-down duwen versus bottom-up verzet’, dan komen die lessen over een paar jaar breed van pas.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van De Gemeynt.
Reacties (3)
@0: “Verschillende deskundigen die over feiten hakketakken betere garantie voor vertraagde besluitvorming is er amper”
Mede omdat “deskundigen” zich zo volgzaam opstellen jegens hun opdrachtgever. Hoe belangrijker de opdrachtgever, hoe volgzamer de adviseurs.
Door het windenergiedebat komt nu meer nadruk zeewindmolens, de duurste vorm van windenergie en op grootse windparken op land zoals bij Urk.
Beide versterken juist de maatschappelijke weerstand.
Over feiten hakketakken?
Is er inmiddels niet genoeg ervaring (uit DL/DK) wat een turbine kost en/of oplevert? Hoeveel subsidie erbij moet eventueel?
Het gaat in een oorlog niet om feiten, maar om propaganda waarde. Beetje dom van Paul van Soest om te doen alsof tegenstanders van duurzaam over feiten willen debatteren, ze willen alleen vertragen. Tegenstanders van duurzaam of windmolens zijn niet dom, (meestal) ze maken propaganda om andere meelopers mee te krijgen.
Daarom is het naïef van de voorstanders van duurzaam, om over die feiten te willen debatteren.
Net zoals het inspiratieloos is, om na 30 jaar IPCC rapporten nog over twijfel te beginnen. Terwijl elk weldenkend mens al voor het IPCC al wist waarom duurzame keuzes de voorkeur hebben.
Na 30 jaar tolerantie voor corrupte ambtenaren op EZ, is het nu tijd om de massa een aantrekkelijk aanbod te doen, want duurzaam is gewoon goedkoper.
http://www.pakdewind.nl