Spoorwegpartizanen tegen het Russische leger

Dossier:

ACHTERGROND - Verzet en repressie in Belarus, een gastbijdrage van Ardy Beld

Direct na het begin van de Russische invasie werden in Belarus de spoorwegen op verschillende plekken gesaboteerd. De reactie van het zelfbenoemde regime in Minsk liet niet lang op zich wachten.

De Wit-Russische organisatie BYPOL, een ondergronds netwerk van ex-medewerkers van politie en justitie, lanceerde als reactie op de Russische invasie een reeks directe acties tegen de logistiek van de Russische troepen. De maatregelen zijn onderdeel van het plan ‘Peramoga’ (Wit-Russisch voor overwinning) dat gezamenlijk met oppositieleider Svetlana Tichanovskaja werd opgezet voor de wederopbouw van de constitutionele republiek en het afwenden van bedreigingen voor de soevereiniteit van Belarus. Individuele cellen van BYPOL kregen de opdracht de infrastructuur van de spoorwegen binnen de voormalige Sovjetrepubliek ten noorden van Oekraïne door sabotage onbruikbaar te maken.

Spoorwegoorlog voor iedereen

In een verklaring over de door staatsmedia gedoopte ‘spoorwegoorlog’ schreef de organisatie op haar Telegram-kanaal: “Het is onze plicht – en ligt in onze macht – om reële handelingen te verrichten om de oorlog te stoppen, ons te bevrijden van de bezetting door Russische troepen en de goede naam van onze voorouders in ere te herstellen. De zogenaamde spoorwegoorlog berust op een vaardigheid waarin we ervaring hebben. Het is iets dat ieder van ons kan doen.” Volgens BYPOL heeft de ondergrondse operatie het functioneren van de Russische militaire logistiek danig kunnen verstoren. De Russische Spoorwegen zouden het nachtelijk verkeer van treinen door Belarus inmiddels zelfs hebben verboden. Wit-Russische machinisten zouden ook massaal gehoor hebben gegeven aan de oproep locomotieven van goederen- en personenverkeer in dienst van het Russische leger niet te bedienen. Volgens The Washington Post zou de sabotage in Belarus zelfs de reden zijn geweest voor het mislukken van de bezetting van de Oekraïense hoofdstad aan het begin van de invasie.

In april legde Aleksandr Azarov, woordvoerder van BYPOL, in een videotoespraak de achtergronden van de acties uit: “Het is allang geen geheim meer dat Belarus sinds de zogenaamde gezamenlijke militaire oefeningen van de uniestaat feitelijk bezet is door Russische troepen. Gauleiter Loekasjenko heeft ons vaderland verkocht aan de militaire junta in Moskou. Hij stelde ons grondgebied en onze infrastructuur ter beschikking aan de Russische strijdkrachten. Onlangs kregen we de info dat munitie uit Wit-Russische depots voor de Russische agressie tegen Oekraïne wordt gebruikt. Russische strijders voelen zich thuis in ons land. Ze bezatten zich in onze discotheken, sturen hun in Oekraïne gestolen spullen via ons land naar huis, ze rijden in dronken toestand Wit-Russische burgers dood. En daarbij zeggen ze: “Wit-Russen, jullie zijn onze slaven!” Ze kunnen met ons doen wat ze willen. Hoelang willen we dat nog toestaan? Wij kunnen de vloed van wapens, voertuigen en manschappen die dood en verderf zaait onder de vreedzame Oekraïense bevolking stoppen. Sluit je aan bij het plan Peramoga, alleen samen kunnen we ons vaderland bevrijden!”

Net als de Duitse bezetter

De staatsmacht in Minsk reageerde, zoals gebruikelijk, met een ongenadige golf van repressie. Al op 2 maart berichtte het Ministerie van Binnenlandse Zaken: ‘Wij waarschuwen iedereen die zelfs maar denkt aan het plegen van onwettige handelingen aan de Wit-Russische spoorwegen: alles zal worden aangemerkt als een terroristische daad en de reactie zal zo hard mogelijk zijn. Met terroristen wordt niet onderhandeld, we vernietigen ze.’ Volgens een tactiek die sterk doet denken aan die van de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, volgden na elke sabotageactie steevast huiszoekingen en arrestaties in nabijgelegen dorpen en stadjes. Alle burgers die al eens waren veroordeeld op basis van politieke activiteiten werden bij nacht en ontij van hun bed gelicht door medewerkers van de geheime dienst KGB.

Terreur in Stowbtsy

In de nacht van 1 op 2 maart werden Sergej en Katarina Glebko gearresteerd. Ze zouden twee boomstammen op het spoor bij het plaatsje Stowbtsy ten westen van Minsk hebben gelegd en deze in brand hebben gestoken. Na het incident zetten agenten van de oproerpolitie SOBR en OMON het stadje twee weken lang op zijn kop. De ordebewaarders arriveerden in twee bussen en oefenden  een ware terreur uit. Ze braken in huizen in, fouilleerden lukraak inwoners en voerden willekeurige arrestaties uit. Er werden minstens 35 mensen gearresteerd die het slachtoffer van voortdurende mishandelingen werden. Een inwoner van Stowbtsy zei op 14 maart in een anoniem gesprek met een journalist van Radio Svoboda dat de arrestaties gepaard gingen met extreem politiegeweld.

Na de arrestatie van het echtpaar Glebko verscheen een verklaring van het Wit-Russische Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hierin werd beweerd dat beiden ‘in dronken toestand extremistische handelingen hadden voltrokken die ze met een mobiele telefoon vastlegden.’ Hierbij zou Glebko ‘openlijk zijn terroristische plannen hebben toegelicht’. In een video van het Ministerie vroeg de gearresteerde Glebko om vergiffenis. De duidelijk mishandelde vader van drie minderjarige dochters zei door ‘extremistische Telegram-kanalen op verkeerde ideeën te zijn gebracht’. Hij werd in juli door justitie op de nationale lijst van terroristen geplaatst. De veroordeling die op 17 oktober werd uitgesproken, luidde 11 jaar kampstraf. Wat er met Katarina Glebko is gebeurd, viel niet te achterhalen.

Vergiffenis voor terroristische daden

Op 4 maart werden drie inwoners van Svetlogorsk in de regio Homel aangehouden. De openbaar aanklager berichtte: “Na een zorgvuldige voorbereiding ging de 29-jarige verdachte op de avond van 28 februari samen met twee kennissen naar een spoorlijn buiten de stad. Eén wachtte in een auto op een afstand, terwijl de twee anderen de opdracht uitvoerden: ze overgoten de relaiskast van een signaalsysteem met een vloeistof en staken deze in brand. De apparatuur brandde volledig uit, waardoor het functioneren van het treinverkeer in gevaar kwam. Bij huiszoekingen in de woningen en garages van de gearresteerden vonden agenten bewijzen van hun criminele activiteiten: brandbare vloeistoffen, bivakmutsen en camouflagemantels, steekwapens en inbrekersgereedschap.” De rechtszaak tegen Dmitri Ravistj, Denis Dikun en Oleg Moltsjanov is momenteel nog gaande. Het drietal wordt beschuldigd van lidmaatschap van een terroristische organisatie, terrorisme en landverraad. Dikun is te zien in een video waarin hij, net als Sergej Glebko, om vergiffenis vraagt. Zijn gezicht is gezwollen en zit vol schrammen, een oog is dichtgeslagen. Bekend is dat de 30-jarige ondernemer in augustus een aantal weken in de isoleercel werd vastgehouden.

Op 6 maart werd Sergej Konovalov, een 50-jarige medewerker van de spoorwegen in Vitebsk opgepakt. Volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken zou hij een terroristische daad hebben gepland. Hij belandde eveneens in juli op de lijst van terroristen. Achter gesloten deuren werd hij op 24 augustus door de regionale rechtbank veroordeeld tot 15 jaar kampstraf. Een collega verklaarde op basis van anonimiteit dat Konovalov al langer een conflict op ideologische basis had met de plaatsvervangende afdelingsleider. Voor de laatste bood de spoorwegoorlog kennelijk een mooie gelegenheid om zich te ontdoen van een lastige medewerker. Konovalov moet bovendien op last van de rechter omgerekend 3.700 euro schadevergoeding betalen aan de staat.

Op knieschijven geschoten

In de stad Babroejsk in het midden van het land openden op 30 maart speciale eenheden het vuur op de 28-jarige taxichauffeur Jevgeni Minkevitsj, zijn collega en ex-politieagent Dmitri Klimov en de 27-jarige vechtsporttrainer Vladimir Avramtsev.  Het tv-kanaal ONT wijdde op 6 april een nieuwsuitzending aan de arrestatie. Op de beelden is te zien dat de op de grond zittende en liggende verdachten hardhandig worden ondervraagd door mannen waarvan slechts de benen worden gefilmd. Hun antwoorden lijken uit het hoofd geleerd. Volgens de versie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken zou het drietal twee relaiskasten in de buurt van Osipovichi in brand hebben gestoken. Op de beelden heeft een van hen duidelijk moeite bij bewustzijn te blijven, terwijl een tweede op de grond ligt. Zijn broek is met bloed doordrenkt. Mensenrechtenorganisatie Vjasna schrijft op basis van ooggetuigenverklaringen dat reeds buiten gevecht gestelde verdachten opzettelijk door de knieschijven worden geschoten. De drie mannen zitten in afwachting van hun proces in detentiecentrum nummer 4 van de stad Mahiljow.

Het einde van de partizanen

Van eind maart tot begin april werd nog eens een vijftigtal spoorwegmedewerkers door het gehele land opgepakt. Van 38 personen verschenen op Telegram-kanalen van de overheid video’s waarin ze om vergiffenis vragen. De boodschap was daarbij telkens identiek: ‘Ik… was geabonneerd op Telegram-kanaal ‘Live- Verenigde spoorwegmedewerkers’. Ik hoorde van KGB-officieren dat dit kanaal extremistisch is. Ik raad iedereen ten zeerste aan geen gebruik te maken van extremistische middelen.” Over het lot van de gearresteerde spoorwegarbeiders viel geen verdere informatie te achterhalen. Mensenrechtenorganisaties als Vjasna werken alleen nog met een zeer gereduceerd aantal mensen vanuit het buitenland – het merendeel zit lange kampstraffen uit – en familieleden ter plaatse zwijgen uit angst voor repressie. Volgens inwoners worden relaiskasten in het zuiden van Belarus tegenwoordig bewaakt door politiepatrouilles. Militair materieel en bevoorrading voor het Russische leger vinden in gesloten goederenwagons met valse opschriften hun weg naar de grens met Oekraïne. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken deelde officieel mee dat Aleksandr Loekasjenko alle zaken over de spoorwegpartizanen onder zijn persoonlijke controle heeft gesteld.

Op navraag verklaarde Aleksandr Azarov van BYPOL dat er momenteel geen sabotage meer aan de spoorwegen in Belarus wordt gepleegd. ‘Gauleiter’ Loekasjenko heeft hierdoor kennelijk de handen vrij om de junta in Moskou nog daadkrachtiger te ondersteunen dan voorheen. Het ‘extremistische’ Telegram-kanaal ‘Live- Verenigde spoorwegmedewerkers’ berichtte dat gedurende de maand oktober vanuit militaire depots in de regio Minsk 98 tanks van het type T-72A, 60 infanteriegevechtsvoertuigen BMP-2 en 53 vrachtwagens naar stations in de Russische regio’s Rostov en Belgorod zijn getransporteerd.

Het bovenstaande artikel maakt deel uit van het boek ‘Hoe Poetin zijn tanden stukbeet’ dat op 24 februari, een jaar na het begin van de oorlog, zal verschijnen. Dit journalistieke werk over de Russische invasie van Oekraïne bevat naast achtergrondartikelen, een chronologie van de gebeurtenissen en diepte-interviews met frontstrijders, politici, muzikanten, theatermedewerkers en andere betrokkenen.  Schrijf je nu alvast in voor een exclusief exemplaar op het boekencafé.

Reacties (1)

#1 Co Stuifbergen

De spoorwegsaboteurs zijn voor mij helden.

Maar ik vrees dat als Oekraine bevrijd zijn zal, de veroordeelden een beetje vergeten zullen worden.