serie

Europa

Foto: daisy.images (cc)

Turkije zet Zweden en Finland onder druk

Vorige week vond het eerste overleg plaats tussen Turkije, Zweden en Finland over de Turkse voorwaarden waaronder de Scandinavische landen kunnen toetreden tot de NAVO. Het Turkse staatspersbureau Anadolu Agency (AA) bericht over ‘positieve resultaten’ van het overleg. Gesproken is over de implementatie van een gemeenschappelijk memorandum dat is vastgesteld op de NAVO-conferentie in Madrid in een poging de Turkse bezwaren tegen het lidmaatschap van Zweden en Finland weg te nemen. Volgens het Turkse persbureau hebben de aspirant-NAVO-leden herhaald dat ze met Turkije zullen samenwerken bij de bestrijding van het terrorisme en dat ze groepen die de veiligheid van het land bedreigen, zoals de PKK, niet zullen steunen.

Racisme

Wat dit in de praktijk precies gaat betekenen is nog steeds niet duidelijk. Wel is duidelijk dat president Erdogan zijn veto-stem bij de toelating van beide landen tot het Atlantisch bondgenootschap maximaal zal inzetten om de interne Turkse oppositie te beschadigen. Zijn persbureau toonde deze week bijzondere interesse voor de verkiezingen in Zweden op 11 september waarbij Turkse immigranten een niet onbelangrijke rol kunnen spelen. Zweden is een racistisch land geworden, volgens experts die AA citeert. Er is onvoldoende tegenwicht bij de overheid en de politieke partijen. Er zou nog nooit zoveel racistische propaganda te horen zijn geweest in een verkiezingscampagne als nu. Het persbureau bericht ook over het plan van de extreemrechtse Zweden Democraten (SD) om de immigratie tot een minimum te beperken. AA meldt verder dat Saida Hussein Moge, een Zweedse sociaaldemocratische politica met Somalische roots uit Gothenborg gebroken heeft met haar partij vanwege een ’toenemende xenofobie’. Directe aanleiding was een opmerking van partijleider en huidig premier Magdalena Andersson (foto) dat zij in Zweden geen Chinatowns, Little Italy of ‘Somalitowns’ accepteerde. Moge viel met name over de term ‘Somalitowns’. Andersson reageerde overigens op haar minister voor Immigratie Anders Ygeman die het Deense model voor immigranten bepleitte. In Kopenhagen worden niet-westerse immigranten geconcentreerd in bepaalde wijken.

Foto: daisy.images (cc)

Arm land levert gouden paspoorten

Albanië wil grote investeerders een Albanees paspoort verstrekken. Het plan is onderdeel van wetgeving inzake Public-Private Partnership (PPP) waarmee de regering het land verkoopt aan rijke buitenlandse ondernemingen. Daarmee neemt premier Edi Rama een groot risico op problemen bij de toelating van zijn land tot de EU. In Brussel is er toenemend verzet tegen zogenaamde ‘gouden paspoorten’ waarmee met name de kleinere lidstaten zoals Cyprus en Malta buitenlandse geldschieters hebben binnengehaald. Wie meer dan een bepaald bedrag in vastgoed of een onderneming steekt krijgt in deze landen een paspoort dat tot toegang geeft tot hele EU, vrij reizen, maar vooral vrij ondernemen. Russische oligarchen, rijke Chinezen en oliesjeiks hebben hier inmiddels van geprofiteerd. De paspoortenhandel loopt via het Zwitserse Bureau Henley & Partners. Het bureau kreeg adviezen van de Groningse professor Kochenov, die na een reportage van Nieuwsuur uiteindelijk ontslag moest nemen voor de inzet van zijn expertise. Malta heeft zijn programma na de inval van Rusland in de Oekraïne opgeschort voor Russen en Belarussen. Cyprus behandelt alleen nog lopende aanvragen. Het Europees Parlement heeft zich uitgesproken voor een verbod. Maar de uitgifte van paspoorten is nog steeds een zaak waarover de lidstaten zelf gaan. Henley & Partners hoeven nog niet voor gebrek aan werk te vrezen.

Foto: daisy.images (cc)

Persvrijheid in Griekenland onder druk

Morgen, 20 augustus, eindigt het toezicht van de Europese Commissie op Griekenland. De Commissie erkent dat het land voldaan heeft aan alle voorwaarden die de EU gesteld heeft bij de hulp om de financiële crisis van tien jaar terug te boven te komen. De hervormingen zijn effectief doorgevoerd, ‘zelfs onder de uitdagende omstandigheden die zijn ontstaan door de COVID-19-crisis pandemie en, meer recentelijk, door de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne’. Goed nieuws voor premier Kyriakos Mitsotakis van de conservatieve Nieuwe Democratie (ND), die onder zware druk staat vanwege een afluisterschandaal. Onlangs bleek dat zijn eigen geheime dienst de telefoon van Nikos Androulakis, de partijleider van zijn belangrijkste concurrent, de sociaaldemocratische PASOK, heeft afgeluisterd. Volgens Syriza, de grootste oppositiepartij bevindt de ND-regering  zich ‘op een extreemrechts bergafwaarts pad’ dat ‘doorgaat, terwijl de remmen niet werken’. De linksradicale partij waarschuwt voor de vorming van een autoritair regime dat de rechtsstaat ondermijnt.

Androulakis, die ook lid is van Europese Parlement, had in Griekenland aangifte gedaan nadat uit onderzoek van het EP was gebleken dat de spionagesoftware Predator op zijn telefoon stond. De Griekse telecomautoriteit kwam er vervolgens achter dat Androulakis niet met Predator werd afgeluisterd, omdat hij niet op de link had geklikt die de software activeert. Maar wel werd zijn telefoon op andere manieren afgetapt door de Griekse geheime dienst. Die zou dat gedaan hebben op verzoek van de inlichtingendiensten van Oekraïne en Armenië, wat beide landen ontkennen. Mitsotakis die zelf als premier verantwoordelijk is voor de geheime dienst zei van niets te weten. Hij ontsloeg wel direct de baas van de geheime dienst, Panagiotis Kontoleon, en zijn eigen adviseur op dit gebied, zijn neef Grigoris Dimitriadis. Kontoleon had eerder in een besloten zitting van het parlement toegegeven dat zijn dienst de journalist Thanasis Koukakis heeft bespioneerd. Koukasis deed voor de Financial Times onderzoek naar witwassen en corruptie. In zijn geval zou de spionagesoftware Predator zijn gebruikt. Dimitriadis, zo ontdekten journalisten naar aanleiding van deze case, heeft belangen in het bedrijf dat deze software verkoopt. Predator werkt net als het Israëlische Pegasus. Met de software wordt alle communicatie via de telefoon toegankelijk voor een externe partij.

Foto: daisy.images (cc)

In Italië kan extreemrechts aan de macht komen

Honerd jaar na Mussolini’s Mars op Rome dreigen de nazaten van de fascisten in Italië weer aan de macht te komen. Eind september zijn er verkiezingen gepland nadat premier Mario Draghi de handdoek in de ring gooide. Hij kreeg in zijn nationale regeringscoalitie geen steun voor zijn economische plannen van drie van de partners, de Vijfsterrenbeweging, Berlusconi’s Forza Italia en Salvini’s Lega. In de polls staat nu de enige partij die niet meedeed aan de nationale coalitie, de Fratelli d’Italia, bovenaan. Op basis van de huidige peilingen zou FdI, die geïnfiltreerd zou zijn door neofascisten, met Berlusconi en Salvini een nieuwe regering kunnen vormen. Beoogd premier is de oprichter en huidig partijleider, de 45-jarige Giorgia Meloni. Zij kan met de Broeders de eerste vrouwelijke premier van Italië worden. Zijn daarmee de fascisten terug?

Proteststemmen

Meloni komt oorspronkelijk uit Berlusconi’s Forza Italia. Ze was in 2008 de jongste Italiaanse minister ooit. De FdI is een jonge partij en bestaat uit een bundeling van kleine radicaal-rechtse groepen. De populariteit van Meloni heeft alles te maken met afkeer van veel Italianen van de gevestigde politiek. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen behaalde de FdI met Mussolini’s kleindochter Rachele in Rome een monsterzege. Vier jaar geleden gingen de proteststemmen nog vooral naar M5S, de Vijfsterrenbeweging. Die partij is inmiddels door deelname aan achtereenvolgende regeringen volledig vergroeid met de macht en bovendien zeer verdeeld geraakt. Met het onthouden van steun aan het door politieke compromissen sterk verwaterde programma van Draghi heeft M5S de stekker uit de coalitie getrokken en ruimte gemaakt voor een ruk naar (extreem)rechts. Het is de technocraat Draghi niet gelukt de Italiaanse politiek te verheffen boven het partijbelang. Technocraten, schrijven twee commentatoren op Politico, ‘lopen het risico populistische wrok aan te wakkeren’. Zij citeren Adam Tooze die bij het aantreden van Draghi schreef ‘dat democratieën het misschien moeilijk vinden om zonder technocraten te leven, maar ze zullen ons niet redden – en zeker zullen ze Italië niet redden’.

Foto: daisy.images (cc)

Ierse boeren moeten CO2 uitstoot reduceren

Ook de Ierse boeren worden door hun regering onder druk gezet. Het gaat daar niet over stikstof maar over CO2. Het Klimaatactieplan 2021 van de Ierse coalitieregering heeft voor 2030 een reductie aangekondigd van 22-30 procent in de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw. De precisering van dat doel leidde in de laatste kabinetszitting voor het zomerreces tot een conflict binnen de coalitie van twee centrumrechtse partijen en de Groenen, in Ierland Comhaontas Glas geheten. Minister van Landbouw Charlie McConalogue (Fianna Fáil) zou vasthouden aan een doelstelling van 24 procent reductie, terwijl de minister voor Milieu Eamon Ryan van de Groenen (foto) aanvankelijk niet bereid was om onder de 26 procent te komen. Gisteren werd verder onderhandeld en, jawel, de partijen zijn overeen gekomen de reductie vast te leggen op 25%.

Milieuminister Eamon Ryan had wel redenen om niet te snel akkoord te gaan. Deze week werd ook bekend dat nog niet de helft van de voor april, mei en juni voorgenomen maatregelen uit het klimaatactieplan geïmplementeerd zijn. Het zal ongetwijfeld leiden tot flink gemor in zijn partij. Eerder deze week dreigde senator Pauline O’Reilly regeringsdeelname ter discussie te stellen als het doel voor de reductie van de CO2 uitstoot zou blijven steken op 22%. Dat was de eis van enkele rechtse parlementsleden die de boerenlobby volgden. Meer zou onhaalbaar zijn voor de Ierse boeren. De Ierse Groenen zijn twee jaar geleden met de nodige scepsis akkoord gegaan met regeringsdeelname. Een eerste ervaring met het nemen van regeringsverantwoordelijkheid, in 2007, was de partij slecht bekomen. De Groenen verloren in 2011 al hun zetels. Er was te weinig bereikt. Maar nu zouden ze echt zaken kunnen doen met de twee centrumrechtse partijen, Fianna Fáil en Fine Gael, die bij de verkiezingen in het voorjaar van 2020 samen net geen meerderheid kregen. Comhaontas Glas was in tegenstelling tot de vorige keer nu onmisbaar voor de regeringsvorming. Maar dan moeten er nu wel resultaten behaald worden om straks niet weer te verliezen.

Foto: daisy.images (cc)

Orbán tussen economische problemen thuis en isolement in Europa

In april won de Hongaarse premier Viktor Orbán met zijn partij Fidesz voor de vierde keer op rij de parlementsverkiezingen. Nu staat hij volgens Reuters voor zijn zwaarste uitdaging sinds hij in 2010 aan de macht kwam: een hoge inflatie, een zwakke forint en EU-fondsen die niet vrijkomen vanwege het voortdurende geschil over democratische normen. Een resolutie van het Hongaarse parlement over Europese hervormingen zal Brussel niet bepaald toeschietelijker maken. De Europese democratie loopt dood, volgens een meerderheid in het Hongaarse parlement. De macht moet terug naar de nationale parlementen en de rechtstreekse verkiezing van Europarlementariërs kan beter vervangen worden door een benoeming door de staatshoofden. Het zijn ideeën waarvoor elders in Europa bijzonder weinigen warm zullen lopen.

Energiecrisis

Buiten het parlement laten demonstranten zich weer zien. Onder andere in protest tegen een nieuwe wet die de belastingen verhoogt voor tal van kleine bedrijven en zzpers die tot nu toe konden profiteren van belastingvoordelen. Ook het schrappen van een plafond voor de prijs van gas, water en licht voor huishoudens die veel gebruiken heeft geleid tot protesten. Het past allemaal in de deze week goedgekeurde begroting voor 2023 die het begrotingstekort moet reduceren tot 3,5% van de economische output. De energiecrisis in Europa als gevolg van de oorlog in Oekraïne raakt Hongarije meer dan de meeste andere lidstaten. Orbán is er tot nu toe in geslaagd de steun van een meerderheid van de Hongaarse bevolking te behouden met wat Keno Verseck, commentator van Deutsche Welle, noemt een ‘kostbaar sociaal model’. Dat zal in de huidige omstandigheden niet langer in stand kunnen blijven. Met als gevolg afbrokkelende steun voor de Fidesz-regering.

Foto: daisy.images (cc)

Recht op abortus onder druk

De Verenigde Staten zijn in veel opzichten toonaangevend voor Europa. Al heel lang en met instemming van een meerderheid van de bevolking. Het terugdraaien van het recht op abortus door het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft hier daarom nu de angst gevoed dat ook in Europa een terugslag mogelijk is. Er wordt weer gedemonstreerd met de meer dan vijftig jaar oude leuze ‘Baas in eigen buik’. Het Europarlement heeft gisteren een motie aangenomen met een pleidooi om het recht op abortus in de EU veilig te stellen. Het parlement dringt er bij de lidstaten op aan ‘abortus uit het strafrecht te halen en belemmeringen voor veilige en legale abortus en voor de toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten weg te nemen en te bestrijden’. In de motie, die met 324 stemmen voor, 155 tegen en 38 stemonthoudingen werd aangenomen, verzoekt het parlement het recht op abortus op te nemen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Malta

Voor EP-voorzitter Roberta Metsola is dit een lastig dossier. Ze heeft zich bij haar verkiezing geconformeerd aan het EU-standpunt, maar houdt zich voor het thuisfront op de vlakte. Malta, haar thuisland, is het enige land in Europa waar abortus onder alle omstandigheden nog steeds is verboden. Dokters die vrouwen helpen met een abortus worden behandeld als criminelen. Politici die pleiten voor verandering van de wet kunnen een verdere carrière wel vergeten. Dat geldt ook voor de progressieve partijen zoals de Groenen en de Sociaaldemocraten waar Metsola toe behoort. Het verbod heeft er onlangs toe geleid dat dokters weigerden hulp te verlenen aan een Amerikaanse vrouw die in de zestiende week van haar zwangerschap werd geconfronteerd met bloedingen die haar het leven had kunnen kosten. Ze werd uiteindelijk overgebracht naar Mallorca om daar een abortus te ondergaan.

Foto: daisy.images (cc)

Een piraat voor het Europese digitaliseringsbeleid

Vandaag neemt Tsjechië het roulerend voorzitterschap van de EU over van Frankrijk. De oorlog in Oekraïne, de stijgende inflatie en de energiecrisis staan bovenaan in het Tsjechische prioriteitenlijstje voor de komende zes maanden. Het Centraal-Europese land zou ook een rol kunnen spelen in het overbruggen van tegenstellingen tussen de Oost- en de West-Europese lidstaten. Binnenlandspolitieke factoren zullen de effectiviteit van het Tsjechische voorzitterschap mede bepalen. De nieuwe regering onder leiding van Petr Fiala zit na een half jaar nog niet helemaal vast in het zadel. Deze week moest een minister aftreden vanwege zijn banden met een van corruptie verdacht lobbyist.

Prioriteiten

De eerste prioriteit van het Tsjechische voorzitterschap heet ‘beheersing van de vluchtelingencrisis en het herstel van Oekraïne na de oorlog’. Dateert dit uit een periode waarin nog gedacht werd aan een snel einde aan het conflict? Opvallend is ook de omschrijving van de vluchtelingencrisis: ‘De Russische agressie heeft de grootste vluchtelingencrisis veroorzaakt sinds de Tweede Wereldoorlog. De EU moet al het mogelijke doen om het hoofd te bieden aan de ongekende vluchtelingengolf, met name vrouwen en kinderen uit het door oorlog geteisterde Oekraïne. Dit vereist de mobilisatie van alle beschikbare middelen en expertise en het gecoördineerde gebruik ervan.’ Wat moeten Syrische en Afghaanse vluchtelingen hiervan denken? Het Italiaanse OBC Transeuropa meldt ook discriminatie van Roma-vluchtelingen uit Oekraïne, met name in Tsjechië. Overigens lijkt Tsjechië zelf wel baat te hebben bij de vluchtelingen uit Oekraïne. Het land heeft een schreeuwend tekort aan arbeidskrachten. Het heeft al enige tijd de laagste werkloosheidscijfers in Europa, in mei 2,5%. Begin dit jaar waren er al 200.000 Oekraïners werkzaam. Nu hoopt men dat veel vluchtelingen ook zullen blijven. De aanwezigheid van landgenoten maakt dat een stuk makkelijker. Maar zelfs als het zou lukken meer Oekraïners te binden dan nog lijkt het voor de Tsjechische economie toch slechts een druppel op de gloeiende plaat.

Foto: daisy.images (cc)

Balkanlanden nog langer in de wachtkamer

Ze zijn toch maar naar Brussel gekomen, de leiders van Servië, Noord-Macedonië en Albanië. Even dreigde de EU-Balkantop gisteren in het water te vallen toen Aleksandar Vučić (Servië) Edi Rama (Albanië) en Dimitar Kovačevski (Noord-Macedonië) aankondigden thuis te blijven uit protest tegen Bulgarije dat buurland Noord-Macedonië nog steeds afwijst als kandidaat-lid. Bulgarije heeft al jarenlang een geschil met Noord-Macedonië over geschiedenis, taal en identiteit en blokkeert de toetredingsonderhandelingen zo lang het buurland niet voldoet aan een aantal vergaande eisen. Daaronder de erkenning dat de taal van de Macedoniërs niet meer is dan een Bulgaars dialect. Van een Macedonische minderheid in Bulgarije willen de Bulgaren ook niets weten. Dit voorjaar leek er schot te zitten in de zaak na het aantreden van een nieuwe regering in Bulgarije onder aanvoering van de westers georiënteerde liberale premier Kiril Petkov. Maar Petkov is deze week al weer afgetreden nadat het parlement met nipte meerderheid een motie van wantrouwen tegen zijn regering aannam.

De blokkade van Bulgarije tegen toetredingsonderhandelingen van buurland Noord-Macedonië is misschien moeilijk te volgen voor de nuchtere, pragmatische West-Europese blik. Maar de jarenlange blokkade van Griekenland tegen toetreding van het land puur en alleen vanwege de naam Macedonië heeft ons eerder al laten zien dat etnische en culturele kwesties in de regio kunnen leiden tot hoog oplopende conflicten. In Griekenland heeft toenmalig premier Alexis Tsipras van de linkse beweging Syriza in 2019 voor de doorbraak gezorgd. Het is de vraag of die er ooit zou zijn gekomen onder een conservatief nationalistisch bewind. Zo moet de regering in Skopje vrezen voor de herhaling van een ellenlang conflict over symbolische aangelegenheden als Petkov’s val leidt tot de terugkeer van de conservatief Boyko Borissov als premier van Bulgarije.

Foto: daisy.images (cc)

Erdogan mengt zich in de Zweedse politiek

Het Zweedse onafhankelijke parlementslid Amineh Kakabaveh (foto) heeft de sociaaldemocratische minderheidsregering van premier Magdalena Andersson deze week opnieuw gered. Ze onthield zich van stemming over een motie van wantrouwen tegen de minister van Justitie Morgan Johansson. Daardoor was er net geen meerderheid voor deze poging van de rechtse partijen om de regering ten val te brengen. Kakabaveh hielp Andersson eind vorig jaar aan de macht in ruil voor meer Zweedse steun voor de Syrisch-Koerdische strijdgroep YPG. Die steun is nu de reden voor de Turkse regering om een Zweeds NAVO-lidmaatschap te blokkeren. Ook voor Finland geldt een Turks veto als het land geen maatregelen neemt tegen de Koerdische ’terroristen’.

Terroristen of vrijheidsstrijders?

De Koerdische Kakabaveh noemt de YPG, die ook nog steeds de steun van de VS heeft, „vrijheidsstrijders”. Maar volgens de Turkse president Erdogan gaat het om het Syrische filiaal van de Turks-Koerdische terreurbeweging PKK. En hij heeft zijn lot verbonden aan succes in de strijd tegen de Koerden, de belangrijkste tegenstanders van zijn regime. Daarom heeft hij aangekondigd zich te zullen verzetten tegen het lidmaatschap van Zweden en Finland totdat aan zijn eisen is voldaan. Naast het verbreken van de banden met de YPG zouden beide landen het wapenembargo tegen Turkije moeten opheffen. Daartoe lijkt Zweden wel bereid, Finland was daar in elk geval vorige week nog niet aan toe. Beide landen worden door Turkije uitgedaagd om af te zien van het tot nu toe geldende beleid dat wapenexport naar conflictregio’s verbood. De Zweedse wapenindustrie zal er geen moeite mee hebben, parlementslid Kakabaveh des te meer. En zij kan, zoals nu al tweemaal gebleken is, in de Riksdag de doorslag geven voor de zittende regering.  Daarnaast zullen de sociaaldemocraten  de steun van de grote Koerdische gemeenschap in Zweden bij de verkiezingen komend najaar niet willen missen. Zo moet het Atlantisch Bondgenootschap eind deze maand op de NAVO-conferentie in Madrid een oplossing zien te vinden voor gevoelige binnenlandspolitieke kwesties van de (kandidaat)partners. Terwijl het juist nu van het grootste belang is eenheid en kracht te laten zien tegenover het oorlogszuchtige Rusland.

Foto: daisy.images (cc)

Denemarken laat scepsis tegen Europese defensie varen

En weer is Poetin er in geslaagd de Europese integratie op defensiegebied te versterken. Denemarken heeft per referendum de opt-out geschrapt voor het gezamenlijke defensiebeleid van de EU. Tweederde van de Denen vindt dat het land nu niet langer een voorbehoud kan maken voor Europese defensie-inspanningen. ‘Als er weer oorlog is op ons continent, dan kun je niet neutraal zijn. Vanavond heeft Denemarken een heel, heel belangrijk signaal gestuurd naar Poetin en onze bondgenoten’, zo verwoordde premier Mette Frederiksen (foto) woensdagavond de uitslag van de stemming. Het einde van de opt-out, die al 30 jaar van kracht is, betekent dat Denemarken kan deelnemen aan gezamenlijke militaire operaties van de EU en kan samenwerken om de militaire slagkracht binnen de EU te verbeteren.

Denemarken is sinds 1973 lid van de Europese Unie. In 1992 verwierp de Deense bevolking in een referendum het Verdrag van Maastricht, waarin de lidstaten, onder andere door het besluit over een gemeenschappelijke munt, een grote stap zetten richting de Europese integratie. Denemarken ging alsnog akkoord in een nieuw referendum in 1993 nadat het land vier  uitzonderingen had bedongen. De belangrijkste betrof de verplichte invoering van de euro. In 2000 heeft de Deense regering al eens geprobeerd deze opt-out te laten vallen. Maar een meerderheid van de Denen hield toen vast aan de eigen munt. In reactie op de uitslag van het deze week gehouden referendum zei premier Frederiksen dat een nieuwe poging om de Denen tot de euro te bekeren niet is voorzien. Ze weet dat in haar land nog steeds een belangrijke eurosceptische groep bestaat en vermijdt daarom het risico van verlies in een referendum dat ten koste zal gaan van de steun voor haar regering. Een poging om de opt-out op het gebied van Justitie te verzachten om de deelname aan Europol niet in gevaar te brengen strandde in een referendum eind 2015. De vierde opt-out inzake Europees burgerschap was na een wijziging in het Verdrag van Amsterdam niet meer nodig.

Foto: daisy.images (cc)

Rusland verliest de Oostzee

COLUMN - Hoe zou Poetin dit zien? Drie maanden na de invasie van Rusland in Oekraïne is zijn ‘speciale operatie’ nog verre van geslaagd. De Russen lijden grote verliezen volgens westerse deskundigen. De geopolitieke effecten van deze oorlog zijn op de lange termijn minstens zo ingrijpend. Poetin verliest niet alleen definitief zijn vrienden in het buurland dat grote betekenis had voor de Russische economie. Hij heeft Europa opeen gedreven in een hernieuwd en versterkt bondgenootschap met de Verenigde Staten. De gevolgen van de sancties zijn misschien nog niet helemaal duidelijk, maar er is opnieuw een ijzeren gordijn neergelaten in Europa dat nog jaren de verhoudingen tussen Oost en West zal beïnvloeden. En met de toetreding van Finland en Zweden tot de NAVO verliest Rusland definitief de grip op de Oostzeeregio. Telt dat allemaal niet mee aan die lange tafel in Moskou?

Oostzeeraad bijeen

Deze week kwam de Council of the Baltic Sea States bijeen in Kristiansand, Noorwegen. Deze Oostzeeraad is na de Koude Oorlog in 1992 als een samenwerkingsverband van de noordelijke landen opgericht. Rusland was aanvankelijk ook lid maar is na de bezetting van De Krim geschorst en sinds kort definitief uitgetreden. Voor het eerst sinds negen jaar kwamen de ministers van buitenlandse zaken van de elf overige landen samen met vertegenwoordigers van de EU naar Noorwegen voor een conferentie op hoog niveau. De Russen werden door niemand gemist, integendeel.

Vorige Volgende