Hieronder volgt een gastbijdrage van ALO, frequent reaguurder die zich liet inspireren door de reacties alhier op Sargasso op het overlijden van de schaaklegende Bobby Fischer.
In de reacties op Sargasso naar aanleiding van het overlijden van Bobby Fischer werd de vraag gesteld waar de grondslag voor de Nederlandse schaakcultuur lag. Terecht werd hierbij gewezen op het wereldkampioenschap van Max Euwe op 15 december 1935. Dit had velen geïnspireerd. Zo is in mijn bezit een door mijn vader vervaardigd schaakbord dat op 1 maart ’36 is gedateerd. Maar Euwe is niet het enige.
Euwe was een amateur schaker, het was niet zijn broodwinning. Hij was leraar wiskunde en werd later hoogleraar informatica. Maar hij was ook schrijver van vele schaakboeken. Behalve zijn bekende openingreeks was hij ook de auteur van ‘Oom Jan leert zijn neefje schaken’. Ook uit 1935 en nog steeds zeer geschikt als je het spel wilt leren.
Het was het beginpunt van een unieke cultuur in Nederland. Wij kennen niet alleen een generatie landgenoten die naar aanleiding van de prestatie van Euwe tot grote hoogte zijn gekomen als schaker, maar ook als schrijver. Timman heeft veel schaakverhalen gepubliceerd en de schaakcuriosa van Tim Krabbé zijn wereldberoemd. Hans Böhm, Hans Ree, Max Pam, Alexander Münninghoff en de naar Nederland uitgeweken Rus Genna Sosonko horen ook in het rijtje thuis. En allemaal begin jaren 70 bijeengebracht door Wim F. Andriessen, uitgever en schaakliefhebber. Hij begon Schaakbulletin, een tijdschrift dat 197 nummers heeft geteld in de periode tussen 1968 en 1984. Schaakbulletin is het beste schaaktijdschrift dat ooit was uitgegeven, aldus Münninghoff in zijn verantwoording van zijn bundel ‘Hartversterkende schimpscheuten’, een selectie uit de 15 jaren ‘Hard Gras’ voor schakers.
‘Voor dat blaadje van jou, die schaakkoerier, daar wil ik wel voor werken’, zei Jan Hein Donner tegen Andriessen. En aldus geschiedde. Met Donner kwam het blad tot grote hoogte. Vooral omdat hij de polemiek in de schaakjournalistiek introduceerde. Naar aanleiding van het kampioenschap van Prins, schreef hij ‘Bah’ in de Tijd, waarin hij zich beklaagde over het lage niveau van de beslissingstweekamp Prins-Zuidema. De reacties die hij daarop kreeg publiceerde hij ook met de kanttekening: ‘U heeft gelijk, ik ben boos, ik ben jaloers en ik gun het hem niet’. Donner schreef op dezelfde wijze over het kampioenschap van Hans Ree. In de verste uithoeken van de wereld kreeg deze te horen als hij verkondigde de regerend kampioen van zijn land te zijn: “ Hoe kan dat nou, jullie hebben toch zo’n dikke die kampioen is, ik ken hem wel’. Hij beval Timman de strenge tucht aan en schreef een artikel onder de kop ‘Oom Jan leert zijn neefje schaken’, waarin een oom Hein de kamer binnentrad om Oom Jan en zijn neefje te laten zien dat Euwe het in een bepaalde stelling mis had. Verder stelde hij dat vrouwen niet konden schaken. Op de reactie dat Donner ook zou kunnen zeggen dat negers niet kunnen schaken, antwoordde hij: ‘Mevrouw heeft het mis, negers kunnen best schaken, alleen negerinnen niet. Donner was getrouwd met een bekende feministe. Ze moeten er samen hard om gelachen hebben.
Met de polemiek is iets bijzonders. Niemand reageerde of liet het bij een bijdrage waarin Donner werd gespaard. De verzameling van alle korte verliespartijen van Donner door Tim Krabbé is voorzien van een inleiding die enerzijds grote bewondering voor Jan Hein laat zien en anderzijds vertelt dat de beste reactie op zijn gedrag ‘hem uitlachen’ is.
Onterecht onbekend is de auteur van menig schaakgedicht, Martin Vael, hoofd Public Relations van Interpolis. Door hem is jarenlang het sterkste, best georganiseerde, meest publieksvriendelijke schaaktoernooi in Tilburg gehouden.
Donner en Timman waren de spin-off van Euwe. En Euwe maakte Fischer-Spasski mogelijk. En die match inspireerde velen tot schaken. En omdat niet iedereen zo goed was dat het een broodwinning kon zijn, moesten ze wel schrijven. Over de liefde voor het spel.
Reacties (28)
U schrijft zo fraai..thx. Mag ik zo vrij zijn u een vraag te stellen, als vrouwvriendelijke man (als ik dat van mijzelf mag zeggen:) vraag ik me toch af, komt nogal eens ter sprake, waarom er geen dames-schakers zijn aan de top. Zelf geloof ik geen bal van verhalen over ratio/gevoel/hersenhelften e.d. Is het wellicht een moeilijk te overkomen door mannen opgeworpen brug die nog genomen moet worden?
Deel uw inzicht met mij hier s.v.p…
Mijns inziens is het feit dat minder vrouwen schaken (dus niet dat vrouwen minder goed schaken) cultureel en in de opvoeding bepaald. Op school al stonden de jongetjes te springen en de meisjes niet. Net als bij het spelen met autootjes. Dat vrouwen het minder goed kunnen geloof ik niet. Als de interesse zou komen, zouden vrouwen ook de top halen.
Bespiegelingen hierover:
http://www.chesshistory.com/winter/extra/women.html
Wellicht..vrouwen zijn zoveel beter in de dingen waar het om gaat dus waarom ook niet in een ‘abstracte’ sport.
Over de vraag ‘waarom vrouwen niet kunnen schaken’ heeft Donner een paar fantastische artikelen geschreven, Larie. In eerste instantie gebruikt hij in een aantal artikelen alle male-chauvinist-pig argumenten op zo’n prachtige manier dat je niet anders kunt dan breed grijnzen. Later schrijft hij een nieuw artikel, waarin hij klaagt dat de feministische reacties op zijn stukken hem niet ver genoeg gaan, en het pas echt interessant wordt wanneer vroiuwen het feit dat zij niet kunnen schaken gaan gebruiken als een vernietigend argument tegen het schaakspel…
Men leze zijn ‘De Koning’: Ook voor niet-schakers staan daar prachtige stukken in.
En overigens moeten we de uitzondering op de regel natuurlijk niet vergeten: Judith Polgar. Een in alle opzichten bewonderenswaardige dame, die het ook nu ze inmiddels een jonge moeder is, prima redt tussen de beste onder de mannen.
Anderzijds: als je tegenover dit grote spel van de Russen, het grote spel van de Amerikanen zet (poker), zie je daar veel meer vrouwen die het in de top goed doen. Waarom het bij schaken bij een uitzondering blijft, is mij een raadsel.
—- Redactie: Uit spamfilter gevist —-
Over de vraag ‘waarom vrouwen niet kunnen schaken’ heeft Donner een paar fantastische artikelen geschreven, Larie. In eerste instantie gebruikt hij in een aantal artikelen alle male-chauvinist-pig argumenten op zo’n prachtige manier dat je niet anders kunt dan breed grijnzen. Later schrijft hij een nieuw artikel, waarin hij klaagt dat de feministische reacties op zijn stukken hem niet ver genoeg gaan, en het pas echt interessant wordt wanneer vroiuwen het feit dat zij niet kunnen schaken gaan gebruiken als een vernietigend argument tegen het schaakspel…
Men leze zijn ‘De Koning’: Ook voor niet-schakers staan daar prachtige stukken in.
En overigens moeten we de uitzondering op de regel natuurlijk niet vergeten: Judith Polgar. Een in alle opzichten bewonderenswaardige dame, die het ook nu ze inmiddels een jonge moeder is, prima redt tussen de beste onder de mannen.
Anderzijds: als je tegenover dit grote spel van de Russen, het grote spel van de Amerikanen zet (dat kaartspel dat ik hier niet bij name mag noemen), zie je daar veel meer vrouwen die het in de top goed doen. Waarom het bij schaken bij een uitzondering blijft, is mij een raadsel.
Dank je Stijn..staat nu op mijn lijstje aan te schaffen. Nummer een staat “de wereld zonder ons” van Weisman..is me aangeraden dus laat in de avond enzo.. (leuk dat je er nog bent op deze plek:))
Mooi, mooi, mooi. Ben opgegroeid met wekelijks De Tijd (pré-samengaan met HP), NRC CS en boekenbijlage Volkskrant in de ’80s, dus heb die Nederlandse schaakcultuur altijd aanwezig geweten. Awesome !
Qua vrouwen in Chess :
oeps, te snel … (zou mooi zijn op anti-RSI-vlak als we dat woord website niet steeds moesten wissen ; de vorige site was beter met de soortnamen VOOR het vakje ipv erin)
Qua vrouwen in Chess : d’r was toch een Hongaar die van z’n drie dochters schaakwonderen wilde maken ?
Judith speelt in Wijk aan Zee
Ah oeh = Judith Polgar en ‘r 2 zuss’n Sofia en Zsuzsa … Heb ook nog Fenny Heemskerk teruggevonden (klikmelink) : “Fenny Heemskerk was decennia lang Nederlands vrouwelijke kampioen schaken. Maar voor brood op de plank stond ze op de markt.”
larie, misschien is dit wel interessant om eens te lezen:
Waar deugen mannen eigenlijk voor?
Ik weet of het klopt maar in het kort zou het neerkomen op een verschil in standaarddeviatie van de IQ verdeling. Gemiddelde IQ ongeveer gelijk, echter mannen hebben een bredere verdeling waardoor er ten opzichte van de vrouwen relatief meer domme mannen aan de ene kant van de verdeling zitten en relatief meer begaafde mannen aan de andere extremiteit. Dit komt dan naar voren als je naar de top van de wereld gaat kijken.
“Het gaat vrijwel zeker om een biologische, genetische kwestie. Ik vermoed dat het grotere aandeel mannen aan beide uiteinden van de IQ-verdeling deel uitmaakt van één patroon. De natuur gokt meer met mannen dan met vrouwen. Mannen zijn extremer dan vrouwen. Dat geldt niet alleen voor het IQ maar ook voor andere eigenschappen, zelfs voor lengte: de grafiek van de lengteverdeling bij mannen is platter, met meer erg lange en erg kleine mannen.”
Polgar. In de hoofdgroep, meneer!
Behalve een meeting of the minds is de attractie ja de schoonheid ook : de limieten van dit eeuwenoude spel … In dat verband : waar staan we vandaag, na Deep Blue en Deep Fritz ? Rybka = end of the line ?
sorry, achterhaald
Judith Polgar #20 op (klikmelink) … en blijkbaar de enige vrouw in de rankings ?
S’z 23:34 Daarom vroeg ik ook of Jaap van den Herik een artikel heeft geschreven over het verschil met het pre-computerschaak. Hij weet het als geen ander.
Vrouwen die slechter zouden schaken en kankeren dat de koffie weer twee cent duurder is geworden getuigd van dezelfde mentaliteit.
Mooie samenvattinmg van wat schaakgeschiedenis. Geconcentreerd op Donner nog wel. Nu het vervolg: waarom de Nederlandse schaakwereld nar ongeveer de jaren ’90 aan een irreversibele teloorgang begon.
Dank je wel MP#12
Negers kunnen niet schaken ,daarom wint wit altijd .
Ik kan mij nog wel herinneren ,dat ik tegen een (tegenwoordig) hoogleraar informatica aan het dammen was als klein jochie .Iedere keer moest ik het weer afleggen .Hij wist zijn spel dusdanig geraffineerd en ingecalculeerd te spelen dat hij zijn stukken vanaf de eerste zet bleef weggeven en daarbij altijd won .Er zat voor mij op die leeftijd dan ook geen logica aan vast .
@larie
Schrijf ik stukje over schakende schrijvers, begin je een discussie over schakende vrouwen, maar vooruit:
Vrouwenemancipatie is pas mainstream geworden in de jaren 60/70. Voor die tijd was het evenvoudigweg de gewoonte om schaken voor mannen te reserveren. Vrouwen werden overgeslagen en ik denk dat er vrij lang overheen gaat voordat de toestand ‘genormaliseerd’ is. De apartheid in de USA is afgeschaft in de jaren 60 en pas nu zou het mogelijk kunnen zijn dat een zwarte president wordt verkozen. Het duurt gewoon even.
Terecht is er al gewezen op Judith Polgar in de grootmeestergroep A van het Corus-schaaktoernooi. Niet onvermeld mag Yifan Hou blijven. Ze versloeg onlangs grrotmeester Nigel Short (een zeer scherke schaker uit de Kasparov-Karpov-tijd), die verklaarde dat hij het onderspit had moeten delven tegen iemand die 4 jaar jonger is dan zijn dochter.
Gezien het ratingverschil van een slordige 800 punten zou ik van de 100 partijen die ik tegen deze 13-jarige zou spelen, mogen hopen op 3 remises.
Het is wel typisch dat de discussie bij schaken over dit fenomeen gaat. Bij tennis is het helemaal geen issue. Mannen zijn fysiek sterker heet het dan en dus staat vrouwentennis op een lager niveau. Wat overigens zappende kijkers er niet van weerhoudt om bij tennissende vrouwen te blijven steken. En dit komt…Juist.
De schaakwereld is een unieke kans ontnomen om dit fenomeen ook in deze sport in te voeren. Een aantal jaren geleden deed Alexnadra Kosteniuk, chess queen, mee aan de grootmeester groep A in Wijk aan Zee. De toeschouwers zagen echter een vrij onopvallend meisje achter een bord zitten. Het naambordje verried dat zij het echt was. Met make-up en in dezelfde glamour-stijl als de foto’s op haar web-site zou zij gegarandeerd gewonnen hebben.
Herstel: Vervang 100 partijen door 1000 partijen
En ze heet Alexandra. Zeg nou zelf. Er is geen vent die uberhaupt naar de stelling op het bord kijkt.
Werd Alexandra Kosteniuk niet de Anna Kournikova van het schaken genoemd? Iemand die zo opging in de glitter en glamour dat het niet meer zo van schaken kwam? Maar als ik naar haar website kijkt lijkt het erop dat ze inmiddels weer op niveau schaakt.
Ik weet trouwens niet of je moet zeggen dat Nederland een schaakcultuur heeft. Misschien moet je wel spreken van een denksportcultuur. Want er is en wordt ook veel en op hoog niveau gedamd en gebridged. Ik weet niet precies hoe dat te verklaren is. Misschien zijn Nederlanders wel gewoon bovengemiddeld intelligent (kom er maar in, Vlamingen…).
Zou niet weten hoe ;-(
Voor jeugdschaak mag Hans Bouwmeester niet onvermeld blijven.
En, niet te vergeten, mevrouw Corrie Vreeken.
pfffff