Goed volk | Van den vos Reynaerde (1)

Foto: © Sargasso logo Goed volk
Serie: ,

ACHTERGROND - Van den vos Reynaerde, geschreven tussen 1257 en 1271, is niet alleen veruit de bekendste Middelnederlandse tekst, het verhaal heeft ook internationaal zijn weg door de tijd gevonden tot en met serieuze stripverhalen aan toe. De ‘Knuvelder‘ wijdt er dertien pagina’s aan; in het eerste deel (‘Stemmen op schrift’) van Kuvelders opvolger, Geschiedenis van de Nederlandse Literatuur, besteedt de onvolprezen Frits van Oostrom liefst 38 pagina’s aan het epos, hoewel Van Oostrom Reynaert nogal ongenuanceerd wegzet als een louter boosaardige vos. Onze zuiderburen hebben een compleet Reynaertgenootschap in het leven geroepen waarvan het jaarboek Tiecelijn als PDF gratis te downloaden is.

Ik ga het hier niet hebben over algemene feitjes rondom dit epos – wie meer wil weten over Reinaard de vos en koning Nobel leest de handboeken of de vele artikelen op het internet maar – maar wel over het genre, de traditie en de boodschap. Dit alles naar aanleiding van de in september 2020 verschenen nieuwe vertaling in modern Nederlands, en met name het nawoord hierbij, van de Reynaertkenner René Broens, die tot opmerkelijke conclusies komt.

Monddood

Broens (1953) studeerde Germaanse filologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven en stond vervolgens meer dan dertig jaar voor de klas. Hij was educatief medewerker bij Bronks, Jeugdtheater Brussel en Villa Kakelbont, Centrum voor Jeugdliteratuur. Hij trachtte in 2015 te promoveren op een dissertatie getiteld Van den vos Reynaerde als sociale parodie op het Johannesevangelie, maar zijn proefschrift werd door de commissie niet unaniem goedgekeurd waardoor het feest niet doorging.

Als gevolg daarvan werd hij, naar eigen zeggen, monddood gemaakt. Het lijkt er op dat Broens middels zijn recente uitgave alsnog als een roepende in de woestijn gehoord wil worden en, wat belangrijker is, hij stelt ons een nieuw boek in het vooruitzicht waarin hij, los van zijn nieuwe vertaling, het betreffende nawoord zal specificeren.

Volgens Broens is het belangrijk het genre te bepalen waartoe het gedicht behoort, aangezien dit het nodige zegt over hoe men het zou moeten interpreteren. We kijken derhalve eerst naar de traditie waarin Van den vos Reynaerde geplaatst kan worden er onderscheiden vervolgens voor de duidelijkheid een paar termen.

Traditie

Ondanks zijn beroemde status is Van den vos Reynaerde niet oorspronkelijk. De wortels reiken diep in het verleden, via de oude Egyptenaren en de Indiërs tot Aesopus, die van de fabel van de raaf en de vos waarmee de beroemde TV-serie De Fabeltjeskrant begint, en Phaedrus, de grootste fabeldichters uit de klassieke oudheid.

Reynaert, door E,H. Griset; uit een kinderboek uit 1869.

Hun fabels zijn echter moralistisch van aard. Dichter bij de Reynaert komt de Esopet (Oudfrans voor ‘kleine Aisopos’), een bundel van 67 Middelnederlandse dierfabels met een doorgaans satirisch-moralistische strekking, daterend uit de tweede helft van de dertiende eeuw. Deze fabels zijn duidelijk geïnspireerd op die van Aesopus. Eén van de directe voorlopers is het omstreeks 1100 in het Latijn geschreven Ysengrimus , een grote verzameling met fabels en verhalen over dieren, met daarin een wolf centraal. De dieren hebben daar voor het eerst eigennamen.

Het Middelnederlandse Reynaertverhaal is echter in eerste instantie gebaseerd op een Frans verhaal: Le Plaid (‘het pleidooi’). Dit verhaal verscheen rond 1160 en was het eerste deel van een grotere verzameling vossenverhalen: Le Roman de Renart, geschreven door Perrout de Saint Cloude. De Vlaamse Reynaert volgt tot halverwege de plot van Le Plaid vrij getrouw om dan met Reynaerts tweede biecht een eigen weg in te slaan. Hoewel de Reynaert wortels heeft in de klassieke (moralistische) fabeltraditie is het niet meer te beschouwen als een fabel maar is het een dierenepos, net als de Ysengrimus.

Fabel, parabel en epos

Van den vos Reynaerde is wel een fabel genoemd, maar is dat dus niet. Het is een dierenepos en het stijgt daarbij uit boven de vertellingen van Aesopus, Phaedrus en de Esopet. Fabels – en ook parabels (gelijkenissen) – zijn verzonnen verhalen, hetzij in proza hetzij in poëzie, geschreven met de bedoeling te moraliseren. Het verschil tussen beide is dat

  1. de fabel een direct voorbeeld geeft van de te hekelen ondeugd, terwijl de parabel zijn werking uitoefent door middel van analogie;
  2. in de fabel de handelingdragende figuren meestal (maar niet altijd!) dieren zijn, terwijl het in een parabel gaat om mensen;
  3. de fabel een praktische levensregel bevat terwijl de parabel een religieuze of zedelijke waarheid toont. Derhalve is de fabel gemeenzaam van toon en de parabel, waarvan er diverse in de Bijbel staan, meer plechtig en verheven.

Naast de genoemde auteurs moet ook de zeventiende-eeuwse Jean de Lafontaine] genoemd worden, die als classicus zijn inspiratie vooral haalde uit Aesopus en Phaedrus en ook de fabel van de raaf en de vos heeft doorverteld. De Reynaert heeft hij niet herverteld.

Dierenepos

Met de Ysengrimus en de Reynaert komt er een breuk met de fabeltraditie. De Reyneart is zoals gezegd geen fabel maar een dierenepos. Wel bevat het elementen die typerend zijn voor fabels – zoals antropomorfisme: dieren die spreken en handelen als waren zij mensen – en lijkt het verhaal geïnspireerd op bekende fabels uit de oudheid.

Een epos is een fors en breedgeschilderd verhaal van een grootst gebeuren met een held als hoofdpersoon. We onderscheiden een volksepos (bijvoorbeeld de Ilias en Odyssee en het dertiende-eeuwse Nibelungenlied) en een cultuurepos zoals de Aeneis van Vergilius en de veertiende-eeuwse La divina commedia van Dante Alighieri. Het dierenepos is dan weer een bijzonder soort epos.

Het problematische bij dit genre is de harmonisering van de dierlijke met de menselijke elementen. De actoren moeten enerzijds dieren blijven, maar in hun (dierlijke) denken moet de lezer (of toehoorder) wel de mens herkennen. Deze paradox biedt echter wél de mogelijkheid tot satire. De handelwijze van de spelers moet steeds dierlijk blijven, dus niet als in de Franse Roman de Renart de dieren laten blozen en naast elkaar op een bankje laten zitten, maar de beweegredenen en gedachten moeten puur menselijk zijn. Van den vos Reynaerde is hier een uitstekend voorbeeld van, en René Broens geeft daar een heel eigen draai aan.

[wordt vervolgd]

Reacties zijn uitgeschakeld