ELDERS - Het referendum in Italië over een grondwetswijziging zou wel eens anders kunnen uitpakken dan premier Matteo Renzi heeft bedoeld.
Is Renzi overmoedig of dwaas? Op 4 december zal moeten blijken of hij niet een te groot risico heeft genomen met een volksraadpleging over de hervorming van het parlementaire stelsel. De kans is groot dat Italianen de gelegenheid zullen aangrijpen om hun ongenoegen over de regering te laten blijken. Daar zijn voldoende redenen voor. Als het referendum uitpakt als een motie van wantrouwen tegen de regering wordt de toekomst van het land buitengewoon onzeker.
Renzi heeft al toegegeven dat hij een fout heeft gemaakt door het referendum te koppelen aan een stemming over zijn premierschap. Maar de geest is nu uit de fles. De Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo ruikt bloed na de overwinning die de partij deze zomer heeft behaald bij de lokale verkiezingen. En ook in Renzi’s eigen partij is de pleuris uitgebroken. Vooraanstaande partijleden zoals partijsecretaris Pier Luigi Bersani en de vroegere premier Massimo D’Alema hebben aangekondigd tegen de hervormingen te zullen stemmen.
Een nederlaag van Renzi begin december kan vergaande consequenties hebben. Ook voor de rest van Europa.
De hervormingen die de regering op 4 december aan de bevolking voorlegt moeten Italië een beter functionerend politiek stelsel opleveren. De Senaat krijgt een kleinere rol en het aantal leden wordt van 315 teruggebracht naar 100. Het wetgevingsproces wordt versneld. De regering hoopt met deze meest ingrijpende wijziging van de grondwet sinds 1945 de politieke stabiliteit te bevorderen. Italië kende sinds de oorlog 63 regeringen. Slechts één regering (van Berlusconi) heeft het de volle periode uitgehouden. Renzi begrijpt ook wel dat een groot deel van de bevolking niet direct warm loopt voor grondwettelijke kwesties. Hij heeft dan ook aangekondigd dat hij de 500 miljoen euro besparing op de Senaat zal investeren in een armoedefonds. Daarnaast kondigde hij een belastingverlaging aan en verhoging van de pensioenen voor de arme ouderen.
Ondanks dat de premier zelf zijn persoonlijk lot niet langer verbindt aan de uitkomst van het referendum zullen anderen dat wel doen. De onvrede onder de bevolking na twee-en-een-half jaar Renzi is groot, zoals blijkt uit de groeiende steun voor de Vijfsterrenbeweging. Italië kent een werkloosheid van 11,5 %. De groei van de economie blijft achter en de staatsschuld stijgt. Als er na een tegenvallende uitslag van het referendum verkiezingen komen zou de Vijfsterrenbeweging de grootste kunnen worden. Beppe Grillo kan het de EU dan heel lastig gaan maken. Hij heeft een referendum over de euro aangekondigd. En we weten dat alleen al de kans op verdere verzwakking van de euro de Europese munt onderuit kan halen. Om nog maar niet te spreken van de politieke complicaties die een Vijfsterren-premier aan de Brusselse vergadertafels kan veroorzaken. Naast de vele lastige kwesties die daar al liggen.
Het grootste probleem van Italië én van de EU zou dan wel eens ondergesneeuwd kunnen raken: de stroom van Afrikaanse migranten die via de Middellandse Zee Europa proberen te bereiken. Vorige week hebben Italiaanse kustwachten in twee dagen 10.000 mensen uit zee opgepikt. Dit jaar hadden tot dan toe zeker 142.000 vluchtelingen met succes die route genomen. Ongeveer 3100 anderen overleefden de overtocht niet. In 2015 liep het aantal op tot 154.000. De andere Europese landen kunnen dit niet blijven negeren. Renzi is van plan zich op de komende EU-top hard op te stellen. Hij dreigde met sancties tegen landen, zoals Hongarije, die niet voldoen aan de afgesproken quota voor het opnemen van immigranten. Dat kan volgens hem niet zonder gevolgen blijven bij de verdeling van de budgetten voor komend jaar. Het zijn juist de weigerachtige landen die het meeste profiteren van Europese fondsen voor regionale ontwikkeling. Als hij voldoende collega-regeringsleiders van deze vergaande stappen weet te overtuigen is het de vraag wat hij in de Brusselse quid-pro-quo-cultuur gaat inleveren of toezeggen. En hoe dat dan weer aankomt bij de kiezers op wie hij 4 december denkt te kunnen rekenen.