Een westers mens beschikt heden ten dage over zo verschrikkelijk veel rechten dat hij zo nu en dan het overzicht een beetje kwijtraakt. Zo werd ik me pas onlangs bewust van mijn recht op vergetelheid – of het moet me, qualitate qua, in de loop der tijd zijn ontschoten.
Het recht op vergetelheid: een prachtig welluidend begrip dat mij behalve als neerlandicus ook als sterk schaker met bijbehorend krankzinnig geheugen direct enorm aansprak. Nog altijd is het zo dat wanneer Mitsubishi per ongeluk in het nieuws is, onmiddellijk de reeks GX-09-NK in mijn hoofd opborrelt – het kenteken van het exemplaar dat mijn ouders begin jaren tachtig aanschaften – en meteen daarna komen alle nummerborden van de rest van de straat door de jaren heen onvermijdelijk omhoog. Het zou me een lief ding waard zijn om deze volslagen nutteloze informatie met de nare neiging tot stalking uit de betreffende hersenkwab te laten verwijderen met een beroep op het recht op vergetelheid, maar helaas: het recht op vergetelheid bleek niet ontworpen voor een dergelijke toepassing.
Vervolgens juichte ik ook te vroeg toen ik fantaseerde dat mensen als Mart Smeets misschien ook een recht op vergetelheid zouden hebben – nog los van het feit dat hij er natuurlijk nooit een beroep op zou doen. Dominique Strauss-Kahn zou het wel willen maar kan het ook uit zijn hoofd zetten: voor het leven getekend. En dat domme rayonhoofd dat door zijn eigen wak zakte? No fucking way recht op vergetelheid.
Enige research wees uit dat het recht op vergetelheid zijn oorsprong vindt in een eeuwenoude katholieke traditie, maar dan toegepast op internet: je doet iets waarvan je weet dat je het eigenlijk beter niet kan doen, zoals online schoenen kopen of je al je exen googelen, vervolgens zeg je dat je er spijt van hebt en dat je wilt dat het nooit gebeurd was, en dan zegt oppergod Google of de God van het Schoeisel Zalando: ‘Geen probleem, meneer! We wissen per ommegaande al uw gegevens!’
Alles overziend valt het recht op vergetelheid me dan toch wat tegen. Er had meer in gezeten. Geen enkel weldenkend mens natuurlijk die iets kan inbrengen tegen dit prachtige voorrecht, maar laten we wel wezen: het lijkt een beetje een achterhoedegevecht dat, zo vrees ik, snel zelf aan de nietsontziende vergetelheid ten prooi zal vallen.
Een recht op vergetelheid in het echte leven, daar zie ik nog wel toekomst in. Maar nee: de grootste vergetelheidsmoedjahedien zijn te vinden op de sociale media. Juist zij die op een welhaast religieuze wijze invulling geven aan hun vermeende plicht tot vereeuwiging door iedere gelaten scheet zorgvuldig te documenteren, schreeuwen het hardst om het recht op vergetelheid (‘Deze scheet stonk zo erg, ik wil niet dat jullie die onthouden’).
Als ik een bedrijf was, zou ik het wel weten: ik zou het recht op vergetelheid uit alle macht omarmen, maar degenen die er aanspraak op willen maken wel een twintig pagina’s tellend formulier laten invullen.
Reacties (3)
Waar ging dit stuk ook al weer over?
Je moet eens wat lezen en bekijken van Viktor Mayer-Schönberger. Die eist het recht op vergetelheid op en vindt het digitale alomvattende geheugen niks.
Het is alleen een beetje link als vergetelheid vervalt in revisionisme. Leuk als je je eigen persoonlijke gegevens mag wissen, maar wat als je daarmee aan geschiedsvervalsing/geschiedsoppoetsing doet?