Gezien het verlies aan koopkracht in de afgelopen jaren, de oplopende inflatie, de stijgende winsten, en de weigering van de top om de lonen te matigen – zowel in de publieke als private sector, is het volkomen terecht als de vakbonden een groter deel van de welvaart opeisen.
Aldus fractievoorzitter Agnes Kant van de Socialistische Partij. Zij reageert op de oproep tot loonmatiging van het kabinet, nadat het afziet van de BTW-verhoging naar 20%.
Reacties (24)
En ze heeft groot gelijk.
Ik kan haar eerlijk gezegd geen ongelijk geven — hoewel een stevige looneis me aan de andere kant ook niet echt verstandig lijkt.
Zeker in de (semi)-overheidssector lijkt ’t me prima mogelijk om limieten te stellen aan loonstijgingen van ’top’-bestuurders. Het is me nooit duidelijk geworden waarom dat precies ‘onmogelijk’ zou zijn.
Inderdaad, de slappe knieën van Bos kosten gaan hem centen kosten.
Helaas zal er wel weer een begrotingstekort ontstaan, en lekker veel stakingen en blokkades van snelwegen….
Zucht.
Ik had liever gezien dat de belasting op arbeid was verlaagd, ipv de BTW verhoging uit te stellen.
Maar goed, niemand vraagt mij wat :-)
Zoals gebruikelijk komen de looneisen als mosterd na de maaltijd. De hausse is voorbij.
@1
Groot gelijk??? Ze is gek.
Tis trouwens wel vet bizar zo’n “oproep tot loonmatiging” van notabene dit kabinet. Hoe halen ze het in hun brutale muilen.
@5 goed argument!
Als het slecht gaat, dan moeten we loonmatigen, want anders komen we er economisch niet bovenop.
Als het goed gaat, dan moeten we loonmatigen, anders verliezen we de concurrentiepositie en raken we in een recessie.
Makkelijk, toch?
Tegenover de BTW-verhoging stond een verlaging van de WW-premie, die nu waarschijnlijk niet doorgaat. En als die wel doorgaat moet ergens anders worden bezuinigd.
We worden momenteel namelijk armer in Nederland door de hoge inflatie door de gestegen grondstofprijzen, niet door overheidsbeleid. Heel snel heel veel kerncentrales en varkensflats bijbouwen, dat zou een klein beetje helpen. Suriname en Indonesië herkoloniseren of een paar flinke atoombommen op China zijn nodig om echt zoden aan de dijk te zetten.
@7
Ongeveer net zo goed als ze heeft groot gelijk, alleen inhoudelijk beter :-)
Overigens, het zou verstandig zijn als niet alleen de BTW verhoging van de baan is, maar dat ook de WW verlaagd wordt.
Heb je alsnog je zin ;-)
@10 Ze geeft zelf de argumenten al. Waarom zou ik die herhalen in @1. Ik kan me beperken tot zeggen dat ze groot gelijk heeft. Jij, daarentegen, zegt dat ze “gek” is en de argumenten daarvoor ontbreken. Dus of jou “argumentatie” inhoudelijk zoveel beter is staat nog te bezien. Laat maar eens wat zien dan.
Om maar eens met de belangrijkste te beginnen:
Koopkrachtverlies is flauwekul.
Tussen 2004 en 2005 heeft iedereen een tik gekregen, maar ondertussen is iedereen er ten opzichte van 2004 weer bovenop.
Over een iets langere termijn, zeg vanaf 2000 is dat nog duidelijker.
Grootste winnaars sinds die tijd: minimumplus, minumum uitkering met kinderen, en AOW alleenstaand.
Cijfers vind je hier
Zoals gezegd, da’s de belangrijkste, rest is geklets voor de buhne.
Winst vind jij als aandeelhouder (en via de pensioenvoorziening zijn we dat allemaal) maar wat prettig.
Wat betreft de top: de Gini coefficient is in Nederland al decennialang onveranderd stabiel, dus het idee dat verschillen tussen top en “onderkant” groter worden is ook flauwekul.
“Grootste winnaars sinds die tijd: minimumplus, minumum uitkering met kinderen, en AOW alleenstaand.”
Zozo………
Lees nu het bericht nog eens een keer, waar je op reageert.
“Wat betreft de top: de Gini coefficient is in Nederland al decennialang onveranderd stabiel”. Dat is niet waar. Tussen 1980 en 2000 is de gini coëfficiënt gestegen. En aangezien dat cijfer waardes tussen 0 en 3 aan kan nemen, is die stijging niet eens onaanzienlijk.
En dat sinds 2000 de allerlaagste minima wat extra hebben gekregen, is dus niet zo verwonderlijk, na decennia van achteruitgang.
@14
Uit jouw link:
“De inkomensongelijkheid is in de periode 1977?1998 aanzienlijk gestegen. Zo
ging de Gini-coëfficiënt van 0,284 in 1977 naar 0,319 in 1998, een toename van
12 procent. Een deel van deze toename is toe te schrijven aan de verhoudingsgewijs
sterke toename van het aantal eenpersoonshuishoudens. We kunnen
een indicatie voor het belang hiervan krijgen door voor 1998 een hypothetische
inkomensverdeling te construeren, waarbij we de verhouding tussen het
aantal een- en meerpersoonshuishoudens gelijk maken aan die in 1977. De
Gini-coëfficiënt van deze verdeling is 0,295, slechts 4 procent hoger dan die
van de verdeling van 1977.”
Als je bedenkt dat 1977 het all-time gelijkheidsrecord was (was het eind van het kabinet Den Uyl), is 4% stijging in mijn optiek marginaal. Het is sowieso trouwens veel lager dan bijvoorbeeld 1959.
Overigens: gini-coefficient is een waarde tussen 0 en 1, niet tussen 0 en 3.
@13
Ja, ik dacht, ik zet dat er maar bij voordat iedereen weer over de minima en voedselbanken begint.
Het punt is dat iedereen erop vooruit is gegaan, maw koopkrachtverlies is onzin.
@14
Even je decennia achteruitgang kwantificeren:
Vanaf 1979 (het hoogtepunt) tot 1996 is de inkomenspositie van minima inderdaad gedaald. De daling vindt feitelijk plaats tussen 1980 en 1985. Op het dieptepunt in 1985 was de koopkracht was voor een paar met kinderen 10,4% en voor een paar zonder kinderen 12% lager dan in 1979 (andere groepen gaan de cijfers niet zover terug). Tot 1996 is het vervolgens min of meer stabiel en sindsdien zijn ze dus gestegen.
Een paar met een minimumuitkering met kinderen heeft anno 2007 zelfs 3,4% meer koopkracht dan in 1979.
De enigen die sinds de glorieuze nadagen van het kabinet den Uyl met zn ruimhartig stelsel van sociale voorzieningen koopkracht zijn kwijtgeraakt zijn uitkeringsgerechtigden zonder kinderen: 5,4%
Maar zoals KnapZak aangeeft, die stellen geen looneisen, en je kan daarnaast dus moeilijk volhouden dat het iets van de laatste jaren is. De decennia van achteruitgang is 5 jaar van achteruitgang.
@15/17: “De daling vindt feitelijk plaats tussen 1980 en 1985”. wat bedoel je? Dat er onder de kabinetten lubbers een grotere stijging van de inkomensverschillen plaats had dan valk daarvoor of vlak daarna? Uit mijn link: “De Gini-coëfficiënt had in 1990 een waarde van 0,322 en in 1998 van 0,319. De Gini-coëfficiënt is een maat voor inkomensongelijkheid die een hogere waarde heeft naarmate de inkomensverschillen groter zijn. In de
periode vóór 1990 was er een toename van de inkomensongelijkheid. In 1985
bedroeg de Gini-coëfficiënt nog 0,292″. Dat die toename na de jaren 80 wat af is geremd, komt doordat het wel heel erg op begon te vallen en tegen het rechtvaardigheidsgevoel van vele mensen indruist. Feit is, dat ook toen de inkomensongelijkheid nog steeds steeg. En vanaf 1977 is de stijging 12% en geen 4%, want je kunt wel ingewikkelde berekeningen gaan maken over wat de gini coëfficiënt zou zijn, als er minder eenpersoonshuishoudens zouden zijn, maar die zijn er niet, dus dat is een leuke theoretische exercitie, maar meer ook niet.
En als je de gini coëfficiënten ontwikkeling door de jaren heen in meerdere landen bekijkt, blijkt, dat Joop den Uyl een heel machtige leider is geweest, die zijn stempel op alle economieën in de wereld heeft weten te drukken, of dat hij ook niet meer dan een speelbal van de internationale ontwikkelingen was, want in die tijd lagen overal in de wereld de gini coëfficiënten op het laagste niveau sinds de 50er jaren. En die ontwikkeling was er niet voor niets! De enorme inkomensverschillen, die in de jaren 20 en 30 van de vorige waren ontstaan, hebben immers een catastrofe op wereldniveau veroorzaakt.
Overigens zijn al die cijfertjes wat mij betreft “geklets voor de buhne”. De vraag is namelijk, of we van mening zijn, dat de bestaande verschillen gerechtvaardigd zijn, of niet. De ontwikkeling tot aan de jaren 80 van de vorige eeuw toont aan, dat al onze leiders de verschillen te groot vonden en dat we sinds die tijd de verschillen weer zien groeien, soms wat sneller en soms wat langzamer. En als ik naar de huidige politiek kijk, zie ik overal in de wereld weer extreme groepen en clubjes opduiken, wat op grote ontevredenheid onder de bevolking wijst. Die mensen hebben geen enkele boodschap aan de mededeling, dat de gini coëfficiënt de laatste 5 jaar nauwelijks veranderd is: 5 jaar geleden vonden ze de verdeling immers ook al te scheef.
En dan laten we de verdeling van de rijkdom over de hele wereld nog maar buiten beschouwing.
PS: de laatst bekende gini in NL, die ik heb gevonden is van 2006 en staat op 0,326 (i.e. onder Kok nagenoeg gelijk gebleven, onder Balkenende is de stijging weer ingezet).
Ik ken de cijfertjes, goddank, niet uit mijn hoofd. Maar ik ken dus niemand, herhaal niemand, die mij recentelijk heeft verteld dat ie in koopkracht is vooruitgegaan de laatste jaren. Behalve politici dan, maar ja die geven zichzelf een loonstijging van 30% kado en zo kan ik het ook. En ik ken ook geen minima en geen aow’ers en ik zie de laatste tijd idd wat minder bedelaars op straat dus misschien klopt het.
@18
“”De daling vindt feitelijk plaats tussen 1980 en 1985″.”
Ik heb het hierbij over de koopkracht van minima.
“want je kunt wel ingewikkelde berekeningen gaan maken over wat de gini coëfficiënt zou zijn, als er minder eenpersoonshuishoudens zouden zijn, maar die zijn er niet, dus dat is een leuke theoretische exercitie, maar meer ook niet.”
Nee, dat is geen leuke theoretische exercitie. Dat is weldegelijk relevant, want het gaat erom of een toenemende ongelijkheid nou de schuld is van toenemende inkomensverschillen, of dat het te wijten is aan demografische verschillen. Blijkt dus dat het laatste het geval is.
“dat Joop den Uyl een heel machtige leider is geweest, die zijn stempel op alle economieën in de wereld heeft weten te drukken, of dat hij ook niet meer dan een speelbal van de internationale ontwikkelingen was, want in die tijd lagen overal in de wereld de gini coëfficiënten op het laagste niveau sinds de 50er jaren”
Mwah, hij was een product van de tijdgeest waarschijnlijk. Zelfde soort beleid in meerdere landen, etc.
“De enorme inkomensverschillen, die in de jaren 20 en 30 van de vorige waren ontstaan, hebben immers een catastrofe op wereldniveau veroorzaakt.”
Dat lijkt me een stelling die wel even een bron kan gebruiken. Los daarvan ligt in Nederland het ginicoefficient nog ver van het niveau van de jaren ’50. Feitelijk is de trend geweest: sterke daling in jaren ’70, iets doorgeschoten, dus lichte correctie omhoog en wederom stabilisering.
@19
Dat kan. De vraag is ook hier in hoeverre sprake is van een effect door demografische veranderingen. Er zullen altijd wel lichte variaties zijn. Punt is dat het in 1990 al 0,322 was en nu 0,326. Da’s 1,3 procent. Sorry, maar dat is een type variatoe die bijna in de categorie statistische ruis valt en niet iets wat nou de grootste schande is.
Maar laten we toch even naar de feiten kijken:
Als je in het bronbestand kijkt naar de categorien
modaal, alleenverdiener met kinderen
2x modaal, allenverdiener met kinderen
1x modaal, tweeverdiener met kinderen
minumumplus alleenverdiener met kinderen
(ik pik deze eruit voor de vergelijkbaarheid) zie je dat vanaf 1997 (het jaar vanaf welke al deze groepen gemeten werden) de koopkracht zich als volgt ontwikkeld heeft (en deze rangorde is voor elke periode 1996 – jaar x gelijk!):
best: mimumumplus
ex aequo: modaal en 1,5 modaal
minst: 2x modaal
2x modaal is de enige groep van wie de koopkracht op zeker moment lager is geweest dan in 1996! Wat Kant doet is in alle opzichten een grove simplificatie van de werkelijkheid die nauwelijks door feiten te staven is.
Met andere woorden, het is een flauwekul redenatie, die er helaas wel toe kan leiden dat de inflatie wel aangewakkerd wordt, terwijl Bos en Balkenende dat met het schrappen van de BTW verhoging juist, en terecht, wilden voorkomen.
“of een toenemende ongelijkheid nou de schuld is van toenemende inkomensverschillen, of dat het te wijten is aan demografische verschillen”. Het gaat over de ongelijkheid van de inkomens. De oorzaak van toenemende inkomensverschillen kan best demografisch zijn, maar dat neemt niet weg, dat de inkomensverschillen dan toch nog groeien. Het lijkt me hier trouwens wel een probleem, dat de gini coëfficiënt uit lijkt te gaan van het inkomen per huishouden en niet per persoon (inkomenstrekker). Ook de belastingvoordelen voor huishoudens met meerdere inkomens vertekenen het beeld. Er zijn een heleboel andere correcties, die je theoretisch toe zou kunnen passen, maar wanneer die theorie niet met de werkelijkheid overeenkomt, blijven dat theoretische exercities. M.a.w. als over 20 jaar nog meer eenpersoonshuishoudens bestaan, zal het lijken, dat de inkomensverschillen nog zijn toegenomen, maar in de werkelijkheid bestonden die inkomensverschillen al lang en werd dat gecamoufleerd door van gezinsinkomens uit te gaan en belastingvoordelen niet mee te rekenen, bijvoorbeeld.
“een stelling die wel even een bron kan gebruiken”? Me dunkt dat er voldoende studies over de opkomst van het communisme en fascisme geschreven zijn. De aanhangers van die stromingen wezen naar mensen, die het volgens hen onterecht beter hadden dan zij, om hun keuze te verantwoorden, of naar groepen, die hun eigen ontwikkeling in de weg stonden (die hun baantjes of hun geld inpikten).
“Punt is dat het in 1990 al 0,322 was en nu 0,3262”. Ja en in 1998 was het 0,319, dus van daar af gerekend is de stijging weer groter. De trend tussen 1945 en 1980 was naar beneden gericht, daarna is de trend omhoog gericht. Je opmerking, dat de nivellering in de jaren 70 is doorgeschoten, is een waardeoordeel en geen objectieve vaststelling van een feit. Andere mensen kunnen daar heel anders over denken en, zoals al geconstateerd, is veel sterker afhankelijk van het buitenland dan van onze eigen mening daar over. Den Uyl wist dat al. ´Gerommel in de marge´ noemde hij het.
Wat Kant´s opmerking over de koopkracht betreft, heb je vast wel gelijk (dat de koopkracht toe is genomen), met de cijfertjes in de hand. Maar een toenemende koopkracht kan en zal toch leiden tot toenemende ontevredenheid, wanneer tegelijk de relatieve inkomensverschillen (blijven) stijgen. Als mijn koopkracht 10 was en tot 11 is gestegen, maar de jouwe is tegelijkertijd van 100 naar 120 gegaan, neemt de ontevredenheid over het verschil niet af, ook al is mijn koopkracht gestegen.
Die ontevredenheid wordt nu bovendien erg aangewakkerd door de huidige bronnen van de inflatie. ´Mijn´ extra koopkracht gaat bijna geheel naar benzine en voedsel, ´jij´ houdt ook reëel nog heel wat extra over, die je uit kunt geven aan zaken, die je eerst niet kon betalen.
Voor de man in de straat zijn de vergelijkingen tussen modaal, 2x modaal en minima overigens niet zo heel erg belangrijk. Voor hen is de voorbeeldfunctie van onze ´top´managers veel belangrijker in hun beeldvorming over de rechtvaardigheid van inkomensverschillen. En die hebben de afgelopen decennia nu niet bepaald het goede voorbeeld gegeven. En daar heeft Kant wel gelijk in.
PS: 1,3% (gecorrigeerd?) tussen 1990 en 2006 lijkt statistisch ruis, maar een toename van meer dan 12% vanaf 1980 is dat niet. Zeker niet voor de minima, voor wie een extra dubbeltje een dag een luxe broodje beteken, of een keer een biefstukje i.p.v. een tartaartje.
@22
Wat betreft de demografie: wij verschillen van mening over hoe je dat moet wegen. Je hebt gelijk, maar ik vind dat ik dat ook heb als ik vind dat je appels met appels moet vergelijken. Het lijkt me echter voldoende uitgediept.
“Me dunkt dat er voldoende studies over de opkomst van het communisme en fascisme geschreven zijn. De aanhangers van die stromingen wezen naar mensen, die het volgens hen onterecht beter hadden dan zij, om hun keuze te verantwoorden, of naar groepen, die hun eigen ontwikkeling in de weg stonden (die hun baantjes of hun geld inpikten).”
Buiten of dat voldoende is om hun opkomst te verklaren, en vervolgens voldoende is om de gevolgen te verklaren, lijkt me dit een duidelijke aanwijzing om niet in dezelfde hysterie te vervallen en naar de feiten te blijven verwijzen. :-)
“Je opmerking, dat de nivellering in de jaren 70 is doorgeschoten, is een waardeoordeel en geen objectieve vaststelling van een feit.”
Dat klopt. Je volgende zin “is veel sterker afhankelijk van het buitenland dan van onze eigen mening daar over.” begrijp ik echter niet. Is daar iets per ongeluk weggevallen.
“Maar een toenemende koopkracht kan en zal toch leiden tot toenemende ontevredenheid, wanneer tegelijk de relatieve inkomensverschillen (blijven) stijgen.”
Dat kan. Maar ook wanneer iedereen maar blijft roepen dat die verschillen stijgen terwijl dat objectief eigenlijk niet is vast te stellen. Daarom wijs ik er op dat als je gewoon naar de plaatjes kijkt, het de mensen aan de onderkant zijn die er het meeste op vooruit zijn gegaan.
“Voor de man in de straat zijn de vergelijkingen tussen modaal, 2x modaal en minima overigens niet zo heel erg belangrijk.”
Nee, dat begrijp ik. Maar ook hier wordt weer duidelijk dat het juist de onderkant is die het beste af is geweest. Als je het hebt over inkomensverschillen, zijn die feitelijk ontstaan tussen 1980 en 1990. Sindsdien is het min of meer stabiel en echt een beetje gerommel in de marge. Hoewel je kan vinden dat de verschillen die in de ’80-er jaren ontstaan zijn niet hadden mogen gebeuren (laat ik helder zijn, dat vind ik niet), vraag ik me wel sterk af of Kant of uberhaupt iemand zover terugkijkt.
“Voor hen is de voorbeeldfunctie van onze ´top´managers veel belangrijker in hun beeldvorming over de rechtvaardigheid van inkomensverschillen. En die hebben de afgelopen decennia nu niet bepaald het goede voorbeeld gegeven.”
Wij hebben al vaker gediscussieerd over topinkomens. Ik ga dat niet overdoen. Ik heb al vaker gezegd dat ik niet veel heb tegen topinkomens, maar dat ik een hartgrondige hekel heb als het hebben van een topinkomen een spel zonder nieten wordt, ofwel een spel dat je niet kan verliezen. Slecht presteren en dan een handdruk krijgen vind ik schandalig, maar dat vind ik een andere discussie dan salarishoogten op zichzelf.
Wat betreft je PS, 12%?? Nee, 4% :-)
Maar even zonder dollen, jouw 12% slaat op verschillen. Dat gaat niet over het dubbeltje voor een tartaartje (dank btw voor deze avondetentip! :-) ), want dan heb je het weer over koopkracht. En nogmaals, sinds 1980 is die voor alleenstaande minima gedaald, 6% maar voor minima met kinderen 4,4% gestegen. Vergeleken met 1990 zijn de getallen respectievelijk plus 2,4% en plus 11,6%
Het blijft altijd gegoochel met cijfers en de eigen interpretaties die we daar aan geven. De demografie moet je imho meenemen als verklaring voor de toegenomen verschillen en niet om te verklaren, dat de groei in de verschillen wel mee valt.
“om niet in dezelfde hysterie te vervallen”. Evident voor jou en mij, maar de ontevredenheid onder de bevolking groeit en uit zich in de groei van de partijen aan de linker en rechterkant. Dat is geen hysterie, maar realiteit, waar de politieke partijen een antwoord op moeten vinden. Gecorrigeerde cijfertjes, die aantonen, dat het allemaal wel mee valt, doen het goed bij de eigen achterban.
“sterker afhankelijk van het buitenland”. Ons eigen waardeoordeel, of de nivellering te ver is doorgeschoten, heeft weinig invloed op de inkomenspolitiek, die we kunnen bedrijven, omdat we ook op dat gebied sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in het buitenland zijn. Dat is wat Den Uyl met gerommel in de marge bedoelde, en niet, dat je een klein beetje groei (na de groei van de jaren 80 nog steeds groei) op statistische gronden weg moet redeneren. Zeker niet, als je (net als mij) al vindt, dat de denivellering al weer te ver is doorgeschoten. Vele landen hebben een lagere gini index (= kleinere inkomensverschillen) dan Nederland, zonder dat de economie daar onder lijdt. Een hogere gini index zorgt wellicht voor betere managers, hoewel hun motivatie dan alleen op de hoogte van het inkomen gericht lijkt, een lagere gini index zorgt voor betere werknemers (toenemende tevredenheid).
Als hier de inkomensverschillen te klein worden, verdwijnen onze managers misschien inderdaad wel naar het buitenland ;-) Niet om daar topposities in te nemen, maar omdat ze daar meer verdienen, net zoals vele Poolse universitair geschoolden bij ons tomaten komen plukken.
“Daarom wijs ik er op dat als je gewoon naar de plaatjes kijkt, het de mensen aan de onderkant zijn die er het meeste op vooruit zijn gegaan”. Maar wanneer je dat ook corrigeert voor de toegenomen hoeveelheid alleenstaanden, kun je objectief vaststellen, dat de koopkracht van de minima er op vooruit is gegaan, maar zullen er met name in die groep velen zijn, die dat helemaal niet snappen, omdat ook daar meer alleenstaanden tussen zitten, die hun inkomen sinds 1980 met 6% zagen dalen (terwijl hun ex met nieuwe man er 4% op vooruit is gegaan). Dat zullen maar weinigen van hen als rechtvaardig zien. De demografische ontwikkeling verklaart zo de relatief grote onvrede daar, maar zeggen, dat die onvrede wel mee valt, als we die ontwikkeling buiten beschouwing laten, heeft ook daar weinig zin.
“vraag ik me wel sterk af of Kant of uberhaupt iemand zover terugkijkt”. Iedereen, die daar de leeftijd voor heeft, kijkt zo ver terug. En ze kijkt natuurlijk naar de trend, die omhoog gericht bleef. Over kleine periodes genomen gaat het sinds 1990 maar over een procentje hier en een procentje daar en zie je zelfs af en toe even een lichte daling van de verschillen. Maar de trend blijft omhoog gericht en als je van mening bent, dat de verschillen al te groot zijn (net als ik met mijn 3 x modaal…), moeten die verschillen niet verder groeien, ook geen kleine beetjes.
Ik vind, dat ook bij de topinkomens gekeken moet worden naar de beloning in verhouding tot de geleverde hoeveelheid en kwaliteit van het werk en dat dat net als bij gewone werknemers gekwantificeerd moet worden. Na een paar ´goede´ beoordelingen bestaat de mogelijkheid in een hogere salarisgroep te komen. Opties en aandelen kopen ze maar van hun eigen verdiende geld, net als andere werknemers. En geldelijke bonussen krijgen zij in dezelfde verhouding en op hetzelfde moment als de werknemers. In dat geval zijn hoge salarissen ook voor mij geen probleem, want die zijn dan besproken en vastgelegd in de onderneming. Nu huur je iemand in en moet er ieder jaar weer geld bij, omdat er altijd wel ergens een succesje te melden valt, ook als de bedrijfsresultaten tegenvallen (het wordt geen spel zonder nieten: het is een spel zonder nieten.
“Widespread poverty and concentrated wealth cannot long endure side by side in a democracy”, zei Thomas Jefferson al. Armoede is een relatief begrip. De minima hebben geen boodschap aan de mededeling, dat 2 x modaal het nog slechter heeft gedaan dan zij zelf. Zij meten hun armoede af aan het feit, dat de topinkomens er jaarlijks 10% op vooruit gaan en dat die verschillen, die niet in een gini-index terug te vinden zijn, blijven groeien. En dat geeft ook een gevoel van armoede bij alle andere inkomensgroepen, die steeds pas op de plaats moe(s)ten maken. Juist in die voorbeeldfunctie zijn onze topinkomens de laatste decennia tekort geschoten en daardoor hun topinkomen niet waard.