Nakende verkiezingen geven vaak verwarrende verschijnselen te zien. De kiezer wordt ineens bediend, maar of je daar gelukkig van moet worden is de vraag. Tom van Doormaal verbindt de Nederlandse verschijnselen aan indrukken uit Frankrijk.
In “Free Speech”, een boek van een Brits historicus, lees ik de term robuust burgerschap en plotseling vallen allerlei belevenissen op hun plek. Wat zei Mark Rutte ook alweer in Zomergasten? Iets over dat discussies mochten schuren. Zonder wrijving geen glans, is het cliché dat dan bij mij opkomt. Ik ben niet voor zoetsappigheid, maar de grens naar verruwing is dun. Maar inhoud zou helpen: desgevraagd moest Nederland in Rutte 3 verbazend hoog komen op allerlei “lijstjes”. Dat is geen stip op de horizon, maar slechts een rondje, met een gapende leegte.
Ik kon dit landje even niet meer verdragen en koos voor een weekje Frankrijk, waar F. Hollande zijn best doet kiezers te trekken, maar hij staat er even miserabel voor als de PvdA hier.
Op 8 september riep hij: “Frankrijk is meer dan een identiteit, het is een idee, een project, een ambitie.” Dat vindt Le Monde mooie retoriek, maar het is ook een heilige uitdaging daar nu eens inhoud aan te geven (Le Monde, editorial, p. 20, 10 september). Het lijkt net zo’n leeg rondje als dat van Rutte.
Frankrijk is geteisterd door bloedige aanslagen, dus dat Hollande het veel over de Islam heeft, maakt hem nog geen Franse Wilders. Kan Frankrijk zoveel mensen me een andere religie opnemen? Ja, zegt Hollande Merkel na, duidelijk ja. “Niets in de ‘laïcité’ verzet zich tegen het praktiseren van de Islam in Frankrijk, mits – en dat is een essentieel punt – dat het geloof zich conformeert aan de wet.”
Buigingen voor de kiezer
Hollande moet aanspreken, maar dit is wat weinig. Wilders, die de bloedige argumenten mist die Hollande wel heeft, geeft in een A-viertje onze rechtsstaat weg en eeuwen godsdienstvrijheid. Of Jeroen Dijsselbloem : die slaat plotseling ferme taal uit jegens de “Apples” van deze wereld, die maar eens belasting moeten gaan betalen. Alleen heeft hij de bedrijven op de Amsterdamse Zuidas voorlopig niet gehinderd, want hun economisch belang gaat boven rechtvaardigheid. Wij zijn een landje van handels- en geldkapitalisme, dat hoeft de PvdA niet te worden uitgelegd.
Le Monde vraagt: wat wordt Frankrijk? De belasting was te hoog en wordt nu verlaagd. Ik denk: zo simpel doen we dus. Hollande paait de kiezer met een lagere belastingdruk. Wij noemen dat de koopkrachtplaatjes, die na Prinsjesdag op het menu staan: iedereen er op vooruit. De Tegenpartij van Koot en Bie hadden: “geen gezeik, iedereen rijk.” Of in andere jaren gold: “eerst het zuur, dan het zoet”. Platter en simpeler kun je niet verzinnen.
De werkloosheid was te hoog, de groei te beperkt, de ongelijkheid te groot, vat Le Monde de regering van Hollande samen. Wat is nu het sociale model van Hollande? En wat, vraag ik, is het sociale model van VVD en PvdA? De partijtoppen rekenen zich rijk met de licht herstellende economie: dat hebben wij met onze hervormingen toch mooi gefikst? Daar moet de kiezer ons voor belonen.
Het is een kortzichtige redenering, die de kiezer lijkt te onderschatten. Niet het diffuse herstel in de wereldeconomie, maar de terechte boosheid over decennia van het ontsporende neoliberale model zullen de uitslagen bepalen. En de kloof, die Bin Laden wilde uitdiepen tussen de Islam en de westerse geloven. Een antwoord op zijn radicalisme ontbreekt nog steeds.
Crisis in de parlementaire democratie?
Dan vind ik een paar dagen later een pamflet onder de ruitenwisser van FO, de Force Ouvrière, het verband van Franse vakbonden. Zij voeren strijd tegen de nieuwe arbeidswet, la Loi Travail, die dan wel is aangenomen, maar tegen de zin van de bonden. Ik wrijf mijn ogen uit: in Nederland zijn de bonden te braaf om een parlementair besluit aan te vallen.
Ik schreef het hier eerder: in Frankrijk is de oppositie niet zozeer parlementair, maar van de straat. Alleen: als je dan de realiteit van het Franse syndicalisme laat doordringen, schrik je. Is een Franse revolutie aanstaande, met Marine LePen aan de ene kant en de bonden op de straat? En met de belangen van de loontrekkenden, hun collectieve contracten, hun medische bescherming en hun werktijden als inzet? En de culturele strijd met de Islam als tweede onderwerp? De gelijkenissen met de opstelling van PVV en SP dringen zich op.
Weer thuis word ik bediend door de heren Baudet en Cliteur, die op verzoek van de PVV een pamflet over “Echte Democratie” hebben geschreven, met een onzalige mengvorm van kwartaal-referenda en het vertegenwoordigende systeem als PVV-voorstel.
Politieke partij als probleem?
Als ik verder blader in Le Monde tref ik een katern Ideés: dat zou wat zijn voor een Nederlandse kwaliteitskrant. Daarin staat een verhaal over het opnieuw in de mode geraken van een oude theoreticus van de arbeidersbeweging, de Italiaan Antonio Gramsci.
Het denken van Gramsci valt buiten het kader van dit stuk. Maar hij heeft het over de hegemonie van de organische intellectuelen. Daarmee zet hij zich af tegen het denken van Marx: die zag de productieverhoudingen als bepalend voor het maatschappelijk bewustzijn. Gramsci wilde echter een combinatie van politieke, economische en culturele activiteiten. Een politieke partij moet die in zijn visie ondernemen en combineren. Macht wordt verworven door de kracht van ideeën.
Zonder wi-fi in Frankrijk had ik ook wat ontwikkelingen in mijn partij gemist. Ik zie nu tot mijn verbijstering dat de verantwoordelijken voor de deplorabele staat waarin de PvdA verkeert, zichzelf in de frontlijn zetten. Mooi, dat ze de kiezer de kans geven om de sociaaldemocratie de genadeklap te geven: neem je verantwoordelijkheid. Maar je zou ook kunnen denken aan een nieuwe personeelsbezetting, die de PvdA zou kunnen redden…
Vernieuwingsbewegingen
Het is de vraag waar de ruimte zit voor vernieuwing. Wat moet een politieke partij nu eigenlijk doen? Hoe ontstaat verbinding tussen richtinggevende opvattingen in de samenleving en de collectieve wilsvorming, die ooit daarop moet worden gevestigd?
D66 vond deze kwesties bij de oprichting belangrijke systeemvragen; maar alle kroonjuwelen zijn verdwenen en wat nu precies de hervormingen zijn, waar ons land mee vooruit kan, ik heb er niet zo’n zicht op.
Buiten de politiek kijken dan? De eerste associatie is “Nederland kantelt” en de naam van Jan Rotmans. Ook “Publieke Zaak” en “MaatschapWij” schieten in de gedachten, opgericht door Mickey Huibregtsen en Pieter Winsemius. Ook beperktere formaties komen op zoals het Netwerk Politieke Innovatie, Next Level democracy; ongetwijfeld zijn er meer. Wie biedt?
Zijn zij de “organische intellectuelen”, waar Gramsci het over heeft? De vraag is dan hoe zij zich verhouden tot het politieke bedrijf en het politieke bedrijf tot hen. De Haagse werkelijkheid heeft niet veel met de realiteit in de provincie, schreef ik hier twee jaar eerder, over een klein congresje over decentralisatie in Nieuwspoort. Het stukje lijkt nog beklemmend actueel.
Reacties (10)
“la Loi Travail, die dan wel is aangenomen, maar tegen de zin van de bonden. Ik wrijf mijn ogen uit: in Nederland zijn de bonden te braaf om een parlementair besluit aan te vallen.”
La Loi Travail is helemaal geen parlementair besluit. De regering heeft de wet per decreet doorgedrukt, omdat er geen parlementaire meerderheid voor was. Parlementaire oppositie was er dus wel degelijk, maar Frankrijk is gewoon geen parlementaire democratie (en gezien hun districtenstelsel, is het parlement ook geen afspiegeling van de verkiezingsuitslag).
@1: misschien heb ik te snel achter het pamflet aangelopen; er staat:”La Loi Travail est une loi antidémocratique: imposée à coups de 49.3 et contre la majorité des syndicats.”
Kun je uitleggen hoe dit precies juridisch zit? Kan de Franse Staat op fundamentele wijze de arbeidsmarkt bij decreet wijzigen?
Het zou me niet verbazen en het zet de macht van de straat ook in een wat ander licht, graag toegegeven.
@2: Grondwettelijk bestaat die mogelijkheid en Valls heeft er tot twee keer toe gebruik van gemaakt om de wet er door te drukken.
En zoals gezegd, Frankrijk is geen parlementaire democratie, zelfs niet volgens Wikipedia.
Dank, dit is nuttig.
Het begrip 49.3 drukt het dedain van de Gaulle uit voor het parlement dat hem niet tussen de benen moet lopen.
Het gebruik ervan zegt ook iets over de parlementaire en democratische gebruiken in Frankrijk.
Ook vroeger werd verwoed strijd geleverd over de “précarité”, de onzekerheid in arbeidsrelaties, met demonstraties en stakingen. Het is een vorm van democratie, die bij ons niet zo in zwang is: deels door de kracht van de vakbonden, maar misschien ook wel door de zwakke bindingen in politieke partijen.
Dat is wat mij bezig houdt: wat zou de relatie moeten zijn tussen politieke partijen en georganiseerde pogingen tot vernieuwing?
@1: Inderdaad. Er is massaal tegen geprotesteerd (een door de NL media straal genegeerd feit, te druk met sport en zo). Plus dat de PS een soort Patriot Act invoert, ook al niet tof als je linkse stemmen zoekt.
@6: beetje bizarre flinkheid om Frankrijk geen democratie te noemen.
Maar het punt is niet Frankrijk, maar de vergelijking met Nederland. Ik probeer te begrijpen waarom de bonden en de straat zo’n rol spelen in Frankrijk en niet in Nederland.
Terwijl in Nederland de politiek toch ook vrij autistische trekken heeft, zoals we op Prinsjesdag weer zullen zien.
Je hebt gelijk in je kritiek: de vergelijking van de Franse arbeidsmarkt wetgeving en de Nederlandse is wel degelijk boeiend, inclusief het verzet van de bonden er tegen.
@7: Nou, ik zoek het antwoord daarop in het ondemocratische gehalte van de politiek in Frankrijk. Overigens wees ik vooral erop dat Frankrijk geen parlementaire democratie is. Het wordt ook wel een semi-presidentieel systeem genoemd. Doel zou moeten zijn om de scheiding van wetgevende (dat zou het parlement moeten zijn) en uitvoerende macht (dat zou de regering moeten zijn) te verzekeren, maar hier zien we dus de uitvoerende macht gewoon op de wetgevende stoel gaan zitten. Omdat dat bovendien grondwettelijk verankerd is, is er dus een constructiefout in het gebouw van de Franse democratie.
Daarnaast is van belang dat in Nederland iedereen, behalve toch wel heel marginale groepen, parlementaire vertegenwoordiging kan organiseren (er zijn maar 0,67% van de stemmen voor nodig), terwijl dat in districtenstels (zoal men in Frankrijk heeft) een stuk moeilijker te regelen valt. Dat betekent bijna automatisch dat je je buitenparlementair moet organiseren, tenzij je groep zich geografisch sterk concentreert.
Tenslotte ligt het ook weer niet 100% aan het systeem aan zich, maar ook wel aan de poppetjes: Hollande en Valls wijken nogal af van de normale PS-koers en jagen daarmee de vakbonden (die, zoals bijna overal in Europa, ook sterker geworteld zijn dan de Nederlandse) nogal tegen zich in het harnas. Dat leidt zelfs tot problemen binnen de eigen partij en dat is weer de reden dat de wet niet aan het parlement is voorgelegd maar is ge-49.3d, omdat de oppositie in de eigen partij er toe leidde dat er geen parlementaire meerderheid voor was te vinden. De rechtse oppositie, die de arbeidsrechten maar wat graag inperkt, dreigde namelijk ook tegen te stemmen, naar eigen zeggen omdat ze de wet niet ver genoeg vond gaan, maar in werkelijkheid vooral om met de verkiezingen in zicht linkse kiezers zo veel mogelijk te verdelen.
Ik vind het trouwens nogal frappant dat de verdeeldheid binnen de PS de (buitenlandse) media helemaal niet haalt, waar de verdeeldheid binnen Labour bijna dagelijks nieuws is.
We zijn het vrijwel eens, denk ik.
Het systeem van de Franse democratie heeft rare gaullistische trekken, maar of je dat moet veroordelen, weet ik niet.
Ik noem maar eens iets: omdat ook in de V.S. en G.Br. een “winner takes all” systeem bestaat, kijken wij met schrik naar het verlies van invloed van 49% der stemmen. Maar of dat anti-democratisch of niet democratisch is? Dat oordeel lijkt me te hard.
Over Valls kun je zeggen dat hij strategisch in de weer is, maar er is natuurlijk al een fors verleden met deze wetgeving. Ik weet niet precies meer, maar Juppé had het een jaar of tien geleden ook lastig met veel straatdemonstraties van jongeren. Er is veel geschiedenis die bepalend is.
Misschien is de taal een reden om wat weinig naar Frankrijk te kijken, maar dat lijkt me ten onrechte. De Franse Revolutie en de import van de moderne wetgeving is betekenisvol.
Vandaar mijn zorgen over het Franse syndicalisme dat slaags raakt met het populisme; dat zou van veel betekenis kunnen zijn voor de EU en de ontwikkeling van onze economie.