Zoekresultaten voor

'goed volk'

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Zin en onzin over Halloween

ACHTERGROND - Een paar decennia geleden zijn er een paar feesten overgewaaid uit het land aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan, meer specifiek: Valentijnsdag en Halloween. Beide feestdagen zijn door emigranten meegenomen uit Europa en kort door de bocht kun je redeneren dat de Amerikanen deze feesten voor ons behouden en bewaard hebben, althans voor de Nederlanders, want elders in Europa zijn deze feesten nooit weggeweest.

Met name Halloween is behoorlijk gedeformeerd tot ons gekomen, positiever gezegd: in zijn laatste ontwikkelingsfase waarbij speelsheid en commercie de boventoon voeren. Vervolgens hebben met name orthodox-christelijke gemeenschappen (orthodox-gereformeerden en evangelikalen) zich, niet gehinderd door grondige kennis terzake, tegen Halloween gekant als zijnde een orgie van hekserij, magie en dood. En dat is jammer, want de oorsprong van Halloween verraadt heel andere intenties. En omdat over ruim drie weken ook in Nederland weer Halloween gevierd gaat worden en er ongetwijfeld weer enige flauwekul het net op zal worden geslingerd, wil ik dit voor zijn door de nodige feiten op een rijtje te zetten. Want Halloween is een intrigerend brok – van origine – Keltische volkscultuur.

De christelijke traditie

De naam Halloween (of Hallowe’en; ‘hallow’ betekent ‘holy’) komt voor het eerst voor in 1745 en is een samentrekking van de woorden All Hallows’ Evening en staat ook bekend onder de namen Allhalloween, All Hallows’ Eve (1556) of All Saints’ Eve, die duidelijker verwijzen naar het Rooms Katholieke en Anglicaanse hoogfeest van Allerheiligen (All Hallows’ Day) waarop de gedachtenis aan alle christelijke heiligen en martelaren en in feite alle christenen die reeds in de hemel zijn wordt gevierd. De Oosters-Orthodoxe Kerk kent een soortgelijk feest rond Pinksteren, maar dat is een verhaal apart. Allerheiligen wordt sinds de instelling door paus Gregorius IV op 1 november gevierd.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Reliekenverering (3)

ACHTERGROND - Vandaag de laatste van drie blogs over relieken (één, twee) en wel over relieken in de Oosters-Orthodoxe Kerk, de verzameling oosterse kerken onder leiding van Oecumenisch Patriarch Bartholomeus I van Constantinopel.

In West-Europa is de betekenis van relieken voor de gelovigen flink afgenomen. In de Oosters-Orthodoxe Kerk ligt dat anders. Een chaos zoals die in het westen ontstond en waarbij namaak, fraude en opportunisme een rol speelden, heeft het oosten niet gekend. Niet dat het allemaal koek en ei was, maar met criminaliteit als in het westen werd de kerk van Constantinopel niet geconfronteerd. Bovendien bleef het oorspronkelijke doel van de reliekenverering hier het best bewaard: deel krijgen aan het heilige. De echtheid van relieken speelt daarbij een ondergeschikte rol. Het kerkvolk kent zijn eigen waarheid.

Relieken in de oosterse kerken

De meest vereerde oosterse relieken zijn de stukken van het Heilig Kruis. Het grootste stuk bevindt zich in het Xiropotamou-klooster op Athos. De ‘gordel van Maria’ (zoni) die zij bij haar Tenhemelopneming volgens de legende aan de apostel Thomas geschonken zou hebben, is een goede tweede. Van deze gordel zijn meerdere exemplaren bekend. De O.L.V. Basiliek in Maastricht bezit er eentje, maar ook het Vatopedi-klooster op Athos. Deze laatste is gemaakt van kameelhaar en van edelstenen voorzien door keizerin Zoë (978–1050). Op de derde plaats staan botten en kledingresten van heiligen.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Reliekenverering (2)

COLUMN - [Het eerste deel van dit stuk ging over het ontstaan van de reliekenverering, over de essentie ervan en over de wijze waarop dit fenomeen volledig uit de hand liep. Zozeer zelfs, dat de kerk van Rome zich genoodzaakt zag in te grijpen.]

De Reformatie dwong de Rooms-Katholieke kerk kritisch naar zichzelf te kijken. Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) ging praktisch de hele kerk niet zozeer naar essentie maar wel naar vorm volledig op de schop. Ook de reliekenverering werd aangepakt. Door de grote vraag naar de stoffelijke resten van de heiligen was het fenomeen in corrupte en niet zelden criminele sfeer terechtgekomen, met als gevolg talrijke vervalsingen, diefstal en misbruik. Niet zelden door de kerk zelf, want relieken bleken veel geld en aanzien aan te trekken.

Om te beginnen begon de kerk protocollen en procedures op te stellen om de echtheid van de relieken, waarvan er vele onecht waren, vast te stellen. Met de middelen van toen was dat onderzoek vrij beperkt, maar het was in feite het begin van de wetenschappelijke bestudering van relieken. Men kon bijvoorbeeld zoeken naar epigrafisch bewijs (d.w.z. een inscriptie op een oorspronkelijk graf) of naar een meer indirect bewijs, een tekst op een schrijn of altaar. Van groot belang waren ook getuigenissen en documenten die de overlevering konden bevestigen, zoals de inventarissen van relieken of de archieven van kerken en kloosters. Ook veronderstelde mirakels die het reliek zou hebben bewerkstelligd, werden nagetrokken.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Reliekenverering (1)

COLUMN - Ze zijn al diverse keren in mijn columns voorbijgekomen: relieken van heiligen. De oudere naam ‘relikwieën’ is wat in onbruik geraakt omdat sinds de ontkerkelijking nauwelijks meer serieus over dit fenomeen gepraat kon worden. Bovendien sluit het woord ‘relieken’ beter aan bij de Latijnse woorden waarvan de term is afgeleid: het werkwoord relinquere betekent ‘overblijven’ en het bijpassend zelfstandig naamwoord reliquiae betekent ‘stoffelijke resten’.

Hoogste tijd om ons eens af te vragen wat relieken nu eigenlijk precies zijn en hoe het verschijnsel is ontstaan. En ook: hoe in dit bij uitstek volksculturele fenomeen weer een spanning bestaat tussen enerzijds het ‘management’ van de kerk van Rome, die ook in de Middeleeuwen wel degelijk zijn hersens gebruikte, maar uiteindelijk niet opgewassen bleek tegen de praktijk van het gelovige volk en de lagere geestelijkheid. Omdat de ontwikkeling van relieken in de Oosters-Orthodoxe Kerk zich toch enigszins anders heeft ontwikkeld, daarover een volgende keer.

Wat vooraf ging

Relieken en hun varianten zijn van bijna alle tijden en godsdiensten. Het is in feite een archetypisch fenomeen: de menselijke behoefte aan iets tastbaars dat je veiligheid, hulp en troost kan bieden is een algemeen menselijke eigenschap. Het idee is bovendien dat door het contact met een voorwerp dat tot iets bezield ‘heiligs’ heeft behoort men deelgenoot kan worden aan de kwaliteiten van deze persoon.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De cultuur van de elite en de cultuur van het volk

ACHTERGROND - Op 9 juli verscheen het eerste deel van een paar blogs over de theorie van het verschijnsel volkscultuur en de wetenschappelijke bestudering daarvan. Nadat een aantal begrippen de revue waren gepasseerd ging deze aflevering vooral over de ‘ontdekking van het volk’ en de gevolgen daarvan. Nadat tot in de Middeleeuwen de verschijningsvormen van cultuur vrij algemeen waren, ontwikkelde de elite steeds meer eigen, verfijnde vormen van cultuur. De elite eigende zich de resultaten van natuurwetenschappelijk onderzoek toe terwijl het volk min of meer bleef steken in oude tradities van bijgeloof. Dat het hier geschetste onderscheid wel erg kort door de bocht is, voelt de lezer hopelijk op zijn klompen aan. Zoals destijds toegezegd gaat dit vervolgstukje over de verhouding tussen elite- en volkscultuur.

In de oude tribale samenlevingen in gebieden waar nog geen of nauwelijks verstedelijking had plaatsgevonden, bestond er in feite slechts één cultuur waarin alle leden van de gemeenschap deelden. Er waren bijvoorbeeld wel aparte zangers en vertellers, maar hun epen kwamen tot stand in samenspel met de luisteraars. Dit principe noemt men een ‘face-to-face groep’. In de Middeleeuwen was dit letterlijk eenvoudige model niet meer houdbaar, hoewel het voor het platteland nog lang opging. Er was zo langzamerhand sprake van zowel een sociale als een culturele stratificatie. Deze gelaagdheid kwam tot uiting in verschillen in intellectuele en culturele ontwikkeling, arbeid en rijkdom dan wel armoede.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Sinterklaas op de Waddeneilanden

De waddeneilanden zijn een schatkamer van volkscultuur. Eeuwenlang waren ze geïsoleerd van de rest van Nederland en eigenlijk is het isolement pas met de komst van het massatoerisme doorbroken. Daardoor komen op deze eilanden nog tradities en gebruiken voor die in de rest van Nederland verloren zijn gegaan.

Een spannend voorbeeld zijn de Sinterklaasfeesten die alleen de naam met het ons bekende Sinterklaas op 5/6 december gemeen hebben en overblijfselen lijken te zijn van oude vruchtbaarheids- en initiatieriten. Omdat ze geen toeristische attracties zijn maar alleen door de eilandbewoners zelf worden gevierd, is er weinig informatie over, vooral het ‘Sunneklaas’ op Ameland, dat door de eilandbewoners zó wordt afgeschermd van de ‘buitenwereld’ dat het zelfs in de documentaire ‘Wild Geraas‘ (2016) niet bij name genoemd wordt. Vaak zijn overeenkomsten met Carnaval evident.


Deze blog staat enerzijds op zichzelf, anderzijds is het één van de opwarmers voor een dubbelblog over Zwarte Piet dat volgens plan half november moet verschijnen. Het toont de lezer dat het Sinterklaasfeest past in een complexe traditie, maar aan de andere kant hoop ik te tonen dat je niet alles op één hoop kunt gooien omdat je anders onverantwoorde conclusies gaat trekken. Op een paar van deze ‘Sinterklaasfeesten’ kom ik in een latere column nog terug en zal ik ook uitleggen waarom deze feesten overblijfselen zijn van vruchtbaarheids- en initiatieriten. Vooralsnog een overzicht.

Foto: TeunSpaans , GFDL www.gnu.org CC-BY-SA-3.0 creativecommons.org from Wikimedia Commons copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Goed volk | Moderne volkscultuur: urban legends en broodjeaapverhalen

Dat de volkscultuur vergeven is van oude sagen en legenden is bekend, maar men is er zich meestal niet van bewust – vaak omdat men er onbedoeld van uitgaat dat volkscultuur iets van vroeger is – dat er heden ten dage nog steeds sagen en legenden ontstaan. Deze recente verhalen staan bekend onder de term ‘Urban Legends’, soms letterlijk vertaald met ‘Stadslegenden’, maar meer gebruikelijk is de wat wonderlijke betiteling ‘Broodjeaapverhalen’ (n.b.: dit samengestelde woord wordt tegenwoordig zonder spaties of verbindingsstreepjes geschreven).

Deze term is afkomstig van schrijfster Ethel Portnoy die in 1978 een aantal van dergelijke verhalen had gebundeld in het boekje ‘Broodje Aap: de folklore van de postindustriële samenleving’ gevolgd door ‘Broodje Aap Met’ (1992). De titels zijn ontleend aan het verhaal dat in een bepaald restaurant broodjes met apenvlees te koop zouden zijn. Hieruit is de definitie van Broodjeaapverhalen af te leiden: “een hardnekkig de ronde doend verhaal dat niet op waarheid berust” (Wiktionary).

Nu is de wetenschappelijke bestudering van Broodjeaapverhalen een relatief jonge discipline en definities worden dan ook vrij ruim gehanteerd.

Wikipedia omschrijft Broodjeaapverhalen als: “Een Broodjeaapverhaal is een (meestal) verzonnen verhaal dat als waar gebeurd wordt doorverteld. Vaak ontbreken exacte data, locaties en namen van personen en zijn er ook geen bronnen te vinden die het verhaal bevestigen. Degene die het verhaal vertelt, heeft het veelal via iemand anders gehoord die het weer van iemand anders… en zo voort”. De voornaamste valkuil van Broodjeaapverhalen is dat ze op zich vrij logisch in elkaar zitten maar dat ze anderzijds appelleren aan onderbuikgevoelens, existentiële angsten en dergelijke. En een samengaan van sentimenten (sommigen spreken in deze van intuïtie) met logica is bepaald geen gelukkige combinatie.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De verdampte heilige (2)

Het eerste deel van dit artikel eindigde met het feit dat op 11 juni j.l. onder de toren van de oude Jeroenskerk in Noordwijk op aanwijzing van een paragnost twee schedels waren gevonden waarvan er één van Sint-Jeroen zou zijn. De betreffende paragnost bleek helaas niet helderziend genoeg om te vertellen welke van de twee schedels aan Jeroen had behoord, maar had misschien zijn dag wel niet.

Hierover zo meteen meer. Ik laat het nu even bij het feit dat de schedels momenteel wetenschappelijk worden onderzocht door IDDS Archeologie in Noordwijk, die ook de opgraving zelf verrichtte en pas na de zomervakantie de uitkomsten bekend kan maken. We gaan eerst kijken naar de negentiende-eeuwse opleving van de Jeroen-bedevaart in Noordwijk en de wetenschappelijke publicaties die daarvan het gevolg waren.

Opleving van de Jeroencultus

Zoals we in het eerste stuk zagen hebben de relieken van Sint-Jeroen gerust in de abdij van Egmond tot deze in 1573 werd verwoest. (De huidige abdij met die naam dateert uit de jaren dertig.) Er kwam een einde aan de pelgrimage. De relieken waren echter naar Haarlem overgebracht en in 1892 werden ze ten geschenke gegeven aan de parochie te Noordwijk.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De verdampte heilige (1)

COLUMN - Nederland grossiert niet in grote, internationaal bekende heiligen. Met de relatief recente Titus Brandsma, Peerke Donders, Petrus Canisius en de middeleeuwse Lidwina van Schiedam heb je het wel zo’n beetje gehad. Uit de Vroege Middeleeuwen hebben we meer namen, waarvan de bekendste Willibrordus (658-739) is, de patroonheilige van de Nederlandse kerkprovincie. En dan is er natuurlijk Bonifatius (ca 672-754) die het, zoals we allemaal weten, het niet redde tegen de heidense Friezen.

Beide zijn voorbeelden van Britse missionarissen die vanaf de westelijke eilanden naar het vasteland kwamen om hier het christendom te verkondigen. Hun Latijnse of Nederlandse namen kregen ze dan ook pas later.

Een van hun jongere collega’s was de uit Schotland of Ierland afkomstige Iero (of Jero of Jeron), geboren eind achtste eeuw en gesneuveld op 17 augustus 856 in, jawel, Noordwijk. Hij staat dan ook bekend als Jeroen van Noordwijk. Maar zelfs de meest fanatieke Jeroenvereerder zal moeten toegeven dat de geschiedschrijving over deze heilige van los zand aan elkaar hangt.

De legende

De hagiografie van Jeroen, de vita et translatio (translatio = het overbrengen van de relieken, vaak gevierd met een aparte feestdag), is pas eind elfde eeuw op schrift gesteld door een benedictijner monnik uit Egmond, Fredericus. Onder abt Asselijn (1122-1129) werd deze tekst afgeschreven en tezamen met het leven van Sint-Adelbert in een boekje gebonden.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Het volk leert lezen

ACHTERGROND - De Middeleeuwen zijn op velerlei gebied een tijd van overgang geweest. Eén van die overgangen is die van orale naar schriftcultuur, althans bij het volk, want het schrift zelf is uiteraard al duizenden jaren oud.

Wat West-Europa betreft: in de Vroege Middeleeuwen werd in bijna alle gebieden bijna uitsluitend in het Latijn geschreven. En aangezien de geestelijkheid de enige stand was die Latijn beheerste, was tot ver in de Middeleeuwen de West-Europese schriftcultuur een clericale aangelegenheid. Of, omdat de simpele tegenstelling elitecultuur versus volkscultuur te hanteren, een elitaire aangelegenheid.

De eerste verzamelingen teksten in de volkstalen kwamen pas rond 1250 op gang, maar dat wil niet zeggen dat het hele volk er ook kennis van kon nemen. Analfabetisme was in die tijd nog wijdverspreid en vóór de boekdrukkunst waren handgeschreven of blokboeken uiteraard duur, al werden boeken wel vaak uitgeleend. Bovendien waren geschreven teksten niet direct nodig voor het maatschappelijk verkeer; de orale (mondelinge) traditie voldeed nog prima. Pas in de Late Middeleeuwen trad een duidelijke verschuiving op, om maar niet te zeggen: het begon te gisten. En daar was ‘de elite’ (lees: de kerk van Rome) niet blij mee.

Er is door met name taalkundigen, historici en antropologen veel onderzoek verricht naar de overgang van orale naar schriftcultuur en de verschuivingen binnen de elite- en volkscultuur. Ik zal de lezer daar niet mee vermoeien, maar wie hier meer over wil weten kan terecht bij Milman Parry, Albert Lord (The Singer of Tales, 1960), Jack Goody (Literacy in Traditional Societies, 1968), Walter Ong (Orality and Literacy, 1982) en Brian Street (Literacy in Theory and Practice, 1984).

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Geschiedenis van de bestudering van de volkscultuur

Onder de bovenstaande, nogal plechtige titel wil ik enkele columns wijden aan de wetenschappelijke bestudering van volkscultuur. Het is niet de bedoeling al te diep te gaan. Dat is ook niet nodig, want in tegenstelling tot eerbiedwaardig oude disciplines als wiskunde en astronomie, is de bestudering van de volkscultuur een jonge loot aan de wetenschappelijk tak, een loot die eigenlijk pas in de tweede helft van de vorige eeuw tot wasdom is gekomen.

Die wording ging gepaard met het bekende vallen en opstaan, waarbij fouten werden gemaakt waar wij nog steeds last van hebben, en dat is op zich materie die spannend genoeg is. Ik ken wetenschappers wier dag je grondig kunt verknallen door in dit verband de term ‘Germanen’ te laten vallen, om van ‘Romeinen’ maar niet te spreken.

Om maar met het droogste te beginnen: de terminologie. Er zijn diverse termen die gelinkt worden aan volkscultuur, soms terecht en soms niet terecht, en de invulling van de disciplines is sinds het begin van deze eeuw enigszins veranderd. Dus eerst een beetje orde in de chaos scheppen. Ik ga niet op het begrip ‘volkscultuur’ zelf in; wat hieronder kan worden verstaan blijkt uit de geschiedenis van het fenomeen.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De vrouwelijke paus

COLUMN - In 1996 verscheen van de Amerikaanse Donna Woolfolk Cross (1947, MA in ‘Literature and Writing’) het boek Pope Joan, gebaseerd op de roman Medieval Study van Emmanuel Roidis (1836-1904). Beide boeken zijn weliswaar romans, maar The Da Vinci Code (2003) heeft getoond dat het grote publiek zich weinig gelegen laat liggen aan het fictionele karakter dat een roman eigen is, zeker als de inhoud sensationeel is. Pope Joan werd in 2009 verfilmd onder dezelfde titel; in 1972 was het boek van Roidis al verfilmd als middeleeuws kostuumdrama.

Woolfolk Cross beschrijft de logisch klinkende geschiedenis van Johanna, de dochter van een kanunnik en een Saksische vrouw uit de negende eeuw. Nadat haar broer bij een aanval door de Vikingen wordt gedood, pleegt Johanna identiteitsfraude (toen al) en gaat verder door het leven als man. Onder de naam Johannes Angelicus wordt ze opgeleid in een Benedictijner klooster, waar ze zich al snel onderscheidt door haar intellectuele en geneeskundige vaardigheden. Zij wordt naar Rome geroepen en raakt betrokken bij een gevaarlijke mengeling van passie en politiek die het leven van iedere betrokkene – en vooral die van Johanna/Johannes – bedreigt. Uiteindelijk wordt zij/hij in 853 op grond van haar intellectuele vaardigheden gekozen tot paus.

Vorige Volgende