Zoekresultaten voor

'roselinde'

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Alicia

COLUMN - Het is drie uur. Over een half uur vertrek ik naar mijn werk. Een slaapdienst, tot de volgende ochtend elf uur. Mijn tas is al ingepakt. Ik haal nog even snel een stofzuiger door mijn huis.

Toevallig zie ik vanuit mijn ooghoek mijn telefoon oplichten. Als ik opneem, ben ik al te laat. Nog net zie ik dat het Sander was, mijn collega. Het verbaast me dat hij nu belt, want over een uurtje zie ik hem. Nou ja, het zal wel belangrijk zijn. Ik bel terug in de veronderstelling dat ik onderweg naar mijn werk nog even een boodschap moet doen. Of dat hij telefonisch over wil dragen omdat hij straks in een bespreking zit.

Niets van dat al.

Nog voor ik de telefoon over hoor gaan, neemt hij op. Niet met ‘Hé, met Sander,’ zoals gebruikelijk, maar met: ’Ja, wat is het nummer van Daphne?’

’Eh, dat kan ik nu niet zien. Die staat in de telefoon die ik nu in mijn handen heb, wat is er?’

‘Zeg dat ze mij terugbelt! Alicia staat op het dak van de flat!’

Mijn hart lijkt even stil te staan.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Savanna

COLUMN - Deze week is het precies tien jaar geleden dat de driejarige Savanna alle kranten haalde. Het meisje stond onder toezicht van Bureau Jeugdzorg. Haar gezinsvoogd kon de fatale mishandeling door haar moeder niet voorkomen. De gezinsvoogd werd vervolgd, maar uiteindelijk vrijgesproken.

Deze rechtszaak zorgde er echter wel voor dat sneller wordt overgegaan tot uithuisplaatsing. Het Savanna-effect.

Inmiddels staat Bureau Jeugdzorg bekend als ‘de instantie die altijd maar kinderen uit huis plaatst’. De media spelen daar gretig op in. Maar ook als een kind niet uit huis wordt geplaatst, maar wél in het nieuws komt, wordt Bureau Jeugdzorg (of voor het gemak iedereen die ‘in de jeugdzorg’ werkt) daarop aangekeken. En dat terwijl Bureau Jeugdzorg niet degene is die beslist tot een uithuisplaatsing. Dat is nog altijd de kinderrechter.

Hiermee zeg ik niet dat ik het altijd met beslissingen van Bureau Jeugdzorg eens ben. Of met die van de kinderrechter. En ook niet per definitie met anderen in de jeugdzorg. Ook ik heb collega’s gehad die niet functioneerden. Je vindt ze overal. Waarom dan niet in de jeugdzorg? Dus ook daar kan heel wat worden verbeterd. Ik moet de eerste nog tegengekomen die het daar niet mee eens is.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Momo

COLUMN - Zijn broertje ligt in het ziekenhuis, zijn moeder en stiefvader zijn opgepakt. En Momo komt bij ons wonen. Hij praat niet over de reden waarom hij bij ons is geplaatst. Dat hij naar de buren is gerend om te zeggen dat zijn stiefvader zijn broertje halfdood heeft geslagen, ontkent hij. Hij wil ook niet bij zijn broertje langs, want ‘hij ligt daar toch alleen maar en zegt toch niets.’

Moeder blijft voorlopig vast zitten. Ze heeft nog diezelfde dag een volledige bekentenis afgelegd voor betrokkenheid bij kindermishandeling. Ze wil in therapie om het nooit meer zo ver te laten komen.

Dat Momo een jongen is met een heftige geschiedenis, weten we. Maar dat zijn plaatsing bij ons zo zou aflopen, had niemand kunnen voorspellen.

Momo, zijn broertje en zijn moeder zijn gevlucht uit Afrika en wonen sinds anderhalf jaar in Nederland. In Afrika is Momo’s vader voor zijn ogen vermoord door een rivaliserende stam. Hij en zijn gezin zouden te invloedrijk zijn. Moeder heeft de toen elfjarige Momo en zijn vierjarige broertje meegenomen en is zonder spullen vertrokken.

Via een omweg komen ze in Nederland terecht. Hier kennen ze heg nog steg. Dan komt moeder een dertig jaar oudere man tegen. Hij belooft haar gouden bergen en zij gelooft alles. Nog geen twee maanden later trouwen ze. Momo kijkt ondertussen enorm op tegen zijn nieuwe stiefbroer, die contacten in de voetbalwereld zou hebben.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Naomi

COLUMN - ‘Trappen, Naomi!’ riep ik nadat ik je een duwtje gaf. ‘Ja, goed zo, trappen, trappen!’ En dat deed je, als zesjarig meisje, met je rode staartjes en je guitige sproetjes. Ik weet het nog goed, het was een zonnige zaterdag nu zes jaar geleden. Een aantal kinderen was thuis of bij een weekendgezin. Degenen die op de groep bleven, speelden buiten. En jij leerde fietsen.

De afgelopen jaren heb je sowieso veel geleerd. En meegemaakt ook. Je vond je plekje in onze groep. Je had veel vriendjes, zat bij de plaatselijke scouting, haalde je zwemdiploma. Je maakte mee dat groepsgenootjes verhuisden. Dat pedagogisch medewerkers vertrokken. Dat je een mooie rol kreeg in de eindmusical van groep acht. En natuurlijk ook de lange weg die je moeder heeft afgelegd.

Je zag het van dichtbij. Ik zie je nog zitten wachten, op dat bankje. Úren zat je daar. Maar ze kwam niet. Het ging niet goed met haar. Maar jij bleef trouw wachten. De week erna weer. En de week daarna weer. Inmiddels begrijp je wat een depressie is. En je moeder begrijpt zichzelf ook steeds beter. Ze weet inmiddels wanneer ze hulp in moet schakelen. Dat haar medicijnen van levensbelang zijn, en dat ze die niet meer ongeopend in de prullenbak moet gooien.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Zielig? Kom nou!

COLUMN - Kinderen uit jeugdzorginstellingen worden vaak als zielig gezien. Ik kan daar niets mee. ‘Niet wat je overkomt bepaalt je leven, maar hoe je daarmee omgaat,’ hoorde ik een wijs iemand eens zeggen. Ik gelóóf daarin. Dat wil ik de kinderen uit mijn groep ook meegeven. Je verleden kan je niet veranderen, maar het vervolgtraject heb je, deels, wél zelf in handen. Natuurlijk word je niet zo maar uit huis geplaatst. De reden ervan, maar ook de uithuisplaatsing zelf, heeft ongelooflijk veel impact. Niet zelden is een uithuisplaatsing traumatisch. Noodzakelijk, maar o zo ingrijpend.

Maar de leraar die de vijftienjarige Edson uit mijn groep voor een werkstuk een her-her-herkansing geeft ‘omdat hij bij jullie woont en dus geen computer ter beschikking heeft om dat werkstuk op te maken’ schiet zijn doel voorbij, vind ik. En ook de moeder van het klasgenootje die steeds stroopwafels geeft aan de tienjarige Ivan omdat ze het zo zielig vindt dat dat jochie van ons alleen maar fruit mee naar school krijgt, lijkt mij de plank mis te slaan. Hoe kan je iemand leren trots op zichzelf te zijn als hij van alle kanten neergezet wordt als slachtoffer?

Gelukkig zijn we niet alle dagen bezig met dit soort dingen en hebben we ook tijd voor leuke dingen. Zoals dat uitje naar de film Verschrikkelijke ikke. Het is inmiddels alweer een tijd geleden, maar het zal me nog lang heugen.

Verschrikkelijke ikke is een komische tekenfilm over drie zusjes die terechtkomen in een weeshuis. Ik zag de film met vier pupillen en we genoten: de kinderen zaten lekker onderuit gezakt in hun stoel. Een bak popcorn voor hun neus en lekker lurken aan een beker cola. Jona van tien zat naast me en had een glimlach van oor tot oor. Ik genoot omdat de kinderen het zo naar hun zin hadden. Achter ons zat een moeder met haar dochter. De film was aangekomen bij het stuk waarop de schurk aankwam bij het weeshuis. Er werd op het gebouw ingezoomd. En op de tekst ‘weeshuis’.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Destiny

COLUMN - Hoe vaak het wekelijkse mentorgesprekken over het schoon houden van de kamer gingen, weet ik niet. Maar dat het héél vaak was, weet ik wél.

Destiny woont nu een paar maanden op zichzelf. Ze is net achttien, zoals de meeste kinderen uit de jeugdzorg die op zichzelf gaan wonen. Omdat ze volwassen zijn en wettelijk gezien niet meer onder de jeugdzorg vallen, tenzij ze zelf aangeven er nog niet aan toe te zijn om zelfstandig te gaan wonen.

Destiny is de bemoeizucht van de hulpverlening zat en heeft urgentie aangevraagd bij de woningbouwvereniging. En gekregen. Drie maanden na haar inschrijving werd haar een flatje aangeboden.

Ze wilde nog wel een aantal maanden nabegeleiding, dus ik ga kijken hoe het met haar is. Als ik aangebeld heb en wacht tot ze opendoet, denk ik terug aan al die gesprekken.

Dat ging er soms pittig aan toe, want opruimen en schoonhouden vond ze niet zo nodig. Ze ging liever chillen met vriendinnen. Zelfs toen er ongedierte achter haar koelkast bleek te zitten, maakte ze zich niet druk. Soms was er nog nauwelijks vloerbedekking te zien. Ze moest over een berg wasgoed, stapels papieren en lege chipszakken manoeuvreren om bij haar bed te komen. Ik vraag me af of ze inmiddels een nieuwe rijstkoker heeft. De vorige moest ik weggooien. Na drie verzoeken die af te wassen, begon er schimmel in te groeien. En dat in een keuken waar ook andere jongeren moesten koken!

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Grasveld

COLUMN - Als ik om tien uur ’s avonds na mijn dienst naar mijn auto loop, rijdt er een politiewagen de parkeerplaats op. Dat gebeurt regelmatig. Meestal komen ze voor de naastgelegen crisisopvanggroep.

Zo ook vandaag, zie ik als ik wegrijd. Twee agenten bellen aan bij de betreffende groep. Tussen hen in een meisje van een jaar of vier. Ze heeft een nachtjapon aan, draagt slippertjes en heeft een knuffel in haar hand. In haar haren tientallen vlechtjes. Ze heeft zo te zien geen tas of koffer bij zich. Crisisopvang is er voor kinderen direct opvang nodig hebben. Er is geen wachtlijst, wel een bed, schone kleding en een knuffelbeest.

En op ons terrein veel speelruimte. Niet zelden zie ik kinderen daar voetballen, lekker chillen, bramen plukken of eindeloos rondjes rennen om energie kwijt te kunnen. Een afgebakend terrein heeft nadelen, denk alleen maar aan stigmatisering van de kinderen die bij ons verblijven (‘Oh, woon je dáár?’), maar ook voordelen. Door de combinatie van verschillende woonvormen is een overplaatsing van de crisisopvang naar een leefgroep op hetzelfde terrein minder ingrijpend. En natuurlijk is het voor veel kinderen heerlijk om gewoon lekker te kunnen rennen op het grote grasveld.

Over dat grasveld is de laatste tijd veel te doen geweest. Omdat we al zoveel mogelijk anticiperen op de komende Wet op de Jeugdzorg verandert er veel binnen mijn stichting. Projecten worden omgebouwd, er worden wijkteams gevormd. En we proberen zo goed mogelijk in te spelen op de komende bezuinigingen: we moeten 15% van ons budget inleveren.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Televisie

COLUMN - Dat ze ‘het’ doen, weten we.

Ze zijn zestien en hebben een half jaar verkering. Er is uitgebreid met hen gesproken over veilig vrijen. Zij is aan de pil, haar moeder is op de hoogte en is blij dat er openlijk over wordt gecommuniceerd en dat ze niet stiekem op een afgelegen plekje hoeven te ‘friemelen’.

Ze zitten met zijn tweeën op haar kamer als ik op de deur van de naastgelegen kamer van Ronnie klop. Ronnie is veertien en woont sinds een week in ons project. Vandaag heb ik het eerste officiële mentorgesprek. Ik leg hem uit dat ik tijdens deze gesprekken niet alleen de dagelijkse dingen bespreek, maar ook de gehele lijn van zijn verblijf bij ons. Dus hoe hij in zijn vel zit, hoe het contact met zijn familie loopt, waar hij tevreden over is, wat hij eventueel anders zou willen zien, welke stappen naar meer zelfstandigheid er genomen kunnen worden, enzovoort.

Ronnie geeft aan hij graag een televisie op zijn kamer wil. Hij wil niet steeds in de gezamenlijke huiskamer met vier groepsgenoten tv moeten kijken, zegt hij. Bovendien is er iedere keer gezeur omdat ze het niet eens kunnen worden over de programmakeuze.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Daniëla

COLUMN - Toen ze zes was, liep ze al tot ‘s avonds laat op straat. In een achterbuurt. Meestal met haar oudere zus of met haar ‘vriendengroep’, waarvan de jongste een jaar of veertien was. Letterlijk een meisje van de straat dus.

Iedereen kende haar. Iedereen vond haar schattig, niemand viel haar lastig. In de buurt noemden ze haar Pippi, omdat ze klein en tenger was. Maar o zo sterk. Honger had ze nooit, want iedereen stopte haar wat toe. En logeren deed ze vaak bij haar oma. Dat ze meestal naar buiten werd gestuurd door haar ouders omdat die elkaar de tent uit vochten, bleek later pas. Op een dag klopte ze totaal overstuur bij haar vaste logeeradres aan: ‘Oma, oma! Mama is dood!’

Zo ver was het gelukkig niet gekomen. Maar het was wel duidelijk dat het zo niet verder kon. Moeder in het ziekenhuis, vader opgepakt, Bureau Jeugdzorg ingeschakeld.

Helaas, in Daniëla’s eerste pleeggezin escaleerde het. Daniëla vond het belachelijk dat ze ’s avonds al om acht uur naar bed moest en verbouwde de boel. ‘Niemand zegt wat ik moet doen, behalve mijn moeder!’ Gordijnen werden naar beneden getrokken, prullenbakken omgekiept. Met een tafelpoot werd een glazen kast kapot geslagen.

Inmiddels is Daniëla vijftien. Ze woont sinds twee jaar in mijn groep en maakt grote stappen. Ze gaat met veel plezier naar haar werk, vakkenvullen bij de supermarkt. En ze is over naar de derde. Haar grote mond zal ze altijd wel blijven houden, maar daaronder zit een klein hartje.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Not done

COLUMN - ‘Het heeft niets met jou te maken, maar ik vertrouw niemand meer. Daarom: houd altijd de slaapkamerdeur op een kier als je één van de kinderen voorleest. En doe de douchedeur niet op slot als je de jongsten aan het douchen bent.’

Dat waren zo ongeveer de eerste woorden van mijn collega Ben tijdens mijn allereerste stagedag. Diezelfde week deed de rechter uitspraak over Bens oud-collega Niels. De rechter oordeelde dat hij zich schuldig had gemaakt aan misbruik van twee cliënten die waren toevertrouwd aan de stichting waar hij op dat moment werkte.

Ben en Niels waren maatjes. Niet alleen op het werk, ook erbuiten. Als er iemand was te vertrouwen, was Niels het wel. Dacht Ben. Tot hij de naam van Niels H. op het nieuws hoorde. En een foto erbij zag. Met een balkje over zijn ogen.

Ineens ging Ben twijfelen aan alles dat hij ooit van zijn vriend hoorde. De redenen die Niels aangaf om kinderen op zijn slaapkamer toe te laten klonken plausibel. Inderdaad, klónken. Nu vond Ben niet één verhaal meer geloofwaardig.

Dit geval speelde jaren geleden. Maar het rapport van de Commissie Samson, compensatie voor misbruikslachtoffers en andere gevallen van seksueel misbruik zijn helaas allemaal onderwerpen die nog regelmatig in het nieuws zijn.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Uit de jeugdzorg | Sleutels

COLUMN - De kriebels kreeg ik ervan. Het is gelukkig alweer een paar jaar geleden, maar het zou me niets verbazen als het elders nog wel eens gebeurt. ‘We zijn geen gevangenis!’ denk ik als ik het gerinkel al van verre hoor.

Ik sta op het schoolplein, om één van de kinderen uit mijn groep op te halen. En daar komen ze, mijn collega’s. Sleutelbos om hun nek. Met de bussleutel. De voordeursleutel. De kantoorsleutel. De sleutel voor de slaapkamers. En ongetwijfeld nog wat sleutels.

Sorry, maar ik vind het geen gezicht. Thuis loop je toch ook niet met een sleutelbos om je nek, neem ik aan?

Tot overmaat van ramp hoor ik één van die collega’s praten met een moeder die op het schoolplein stond. Die moeder vraagt wat voor kinderen in de leefgroep wonen. Mijn collega antwoordt: ‘Er wonen kinderen die vanuit justitieel perspectief bij ons geplaatst zijn. Na een rechterlijke uithuisplaatsing heeft Bureau Jeugdzorg besloten deze kinderen bij ons onder te brengen. Wij behandelen deze kinderen, voeren evaluatiegesprekken en stellen werkplannen op.’

Daarna volgde nog een verhaal, maar ik liep door omdat ik bij een andere uitgang moest zijn.

Foto: Frank Meeuwsen (cc)

Uit de jeugdzorg | Perry

COLUMN - De uitslag van de test is binnen. Het verbaast me niets, maar ik vind het wel schokkend.

Perry is dertien, woont in een leefgroep, maar wil graag bij de familie Van Dalen wonen. Zijn ouders kunnen zich daarin vinden. In principe wilden ze Perry graag zelf opvoeden, maar ze kennen hun beperkingen.

Er is geprobeerd de bezoekregeling met Perry’s ouders uit te breiden. Maar dat willen ze niet. Ze laten weten dat niet aan te kunnen. Eén weekend in de twee maanden is genoeg.

Perry’s ouders kennen de familie Van Dalen en zien dat Perry zich daar prettig voelt. Perry komt er al jaren. Toen Perry vijf was, waren zij zijn crisispleeggezin. Hij heeft daar uiteindelijk zeven maanden gewoond. Toen was er plek in een gezinshuis. Een soort groot pleeggezin waarvan de gezinshuisouders in dienst zijn van een jeugdzorginstelling. Hij kan daar tot zijn achttiende wonen. Perry doet het goed op school, heeft zijn plekje gevonden.

Maar dan ontstaan er echtelijke problemen. De gezinshuisouders gaan uit elkaar. De kinderen worden overgeplaatst. Perry gaat zolang naar een leefgroep, een opvangplek met pedagogisch medewerkers in plaats van pleegouders. Tot er plaats is in een ander gezinshuis. Op zijn nieuwe school doet hij het prima. In zijn nieuwe groep ook.

Vorige Volgende