Op 5 november zijn de ogen van de wereld gericht op de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Voor tegenstanders van Trump is het niets minder dan een strijd om het voortbestaan van de democratie. Projectondersteuner Pien Barnas vraagt zich af hoe radicaal-rechts zo groot kon worden. En kan de geest weer in de fles?
Nu de autocratische neigingen van Trump steeds zichtbaarder worden, nemen de zorgen over de toekomst van de Amerikaanse democratie toe. Antidemocratische uitspraken zijn de laatste tijd eerder regel dan uitzondering voor de ex-president. Hij noemde de New Yorkse rechter die hem veroordeelde voor het vervalsen van documenten ‘corrupt’, kondigde aan tienduizenden ambtenaren te ontslaan die hij als tegenstanders ziet, en zei eind 2023 dat hij bij verkiezingswinst voor één dag dictator zou zijn, om zo aan de door hem zo gewilde muur aan de Amerikaanse zuidgrens te beginnen. Het is dan ook niet verrassend dat Biden zichzelf presenteerde als de keuze voor iedereen die wil voorkomen dat de VS afglijden naar een autocratie. “De democratie staat op het stembiljet,” stelde hij. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Van conservatief naar radicaal-rechts
In een recent interview in de Groene Amsterdammer beschrijft de Amerikaanse politicoloog Daniel Ziblatt hoe conservatieven een cruciale rol spelen in de afbraak van democratieën, ook in de VS. Conservatieve Republikeinen, die in 2016 nog waarschuwden voor Trump, hebben zich inmiddels allemaal achter hem geschaard. In zijn meest recente boek Tyranny of the Minority (2023) maakt Ziblatt een onderscheid tussen politici die loyaal of semi-loyaal zijn aan de democratie. Die laatste groep is niet per se autoritair, maar weigert – uit politiek gewin – om antidemocratisch gedrag van anderen te veroordelen. Dat zie je in de Republikeinse partij, maar ook bij rechts-conservatieve partijen in andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Ziblatt: