RECENSIE - Was Van Speijk wel goed snik? Dat is de vraag die in dit boek centraal staat. En alhoewel het bewijsmateriaal ontoereikend is, staat de conclusie voor Ronald Prud’homme van Reine eigenlijk wel vast. De grote zeeheld, de man van ‘Dan liever de lucht in!’, had gevaarlijke depressieve buien en had dus nooit de verantwoordelijke positie mogen krijgen die hem werd toegewezen. Maar toen het kwaad eenmaal was geschied, was zijn wanhoopsdaad zeer bruikbaar.
Een dergelijke boodschap wordt niet overal even rustig ontvangen. Prud’homme van Reine vertelt hoe hij, beginnend redacteur van het Vriendenblad van het Scheepvaartmuseum, nadat een collega in het blad een lichtzinnige opmerking over van Speijk had gemaakt, geconfronteerd werd met een stroom woedende reacties van marinemensen. Van Speijk bleek in die kringen nog steeds onaantastbaar te zijn.
Wie in Den Helder het Maritiem Instituut betreedt, wordt in de ontvangsthal geconfronteerd met enkele vierkante meters olieverf, voorstellende de held omringd door uiteenstuivend scheepsvolk en bollende zeilen, met een geweer in de hand, op weg naar de kruitkamer van zijn schip. Maar vanaf het allereerste begin waren er critici die zich (zachtjes dan wel hardop) afvroegen of die zelfmoordaanslag nou wel nodig was geweest. Er sneuvelden op die gure vijfde februari 1831 in elk geval meer Nederlanders dan Belgen.
Historische achtergrond
Van Speijks schip maakte onderdeel uit van een blokkade van Antwerpen. Eigenlijk was er al vrede gesloten (of beter, afgedwongen door de grootmachten), maar zolang de Belgen niet uit Maastricht vertrokken, waren de Nederlanders niet bereid om de citadel van Antwerpen te verlaten en de blokkade van de haven op te heffen.
Een harde wind dreef Van Speijks ‘kanonneerboot 2’ die ochtend in de richting van de kade. Daar stond een woedende menigte klaar om hen een lesje te leren. Maar voordat het volk aan boord kon komen, verschenen er enkele Belgische militairen op het dek. We weten niet wat ze kwamen doen. De kans is groot dat ze Van Speijk juist bescherming wilden aanbieden tegen de woedende menigte. Vast staat wél dat Van Speijk naar zijn kajuit ging, zogenaamd om papieren te halen, en daar beneden de voorraad kruit tot ontploffing bracht. Er vielen ruim dertig slachtoffers, voornamelijk bemanningsleden.
Vrijwel direct daarna ontstond de versie van het gebeuren die de Vaderlandse geschiedenis in zou gaan: het verhaal van de held die moest toezien hoe zijn schip overmeesterd werd door de vijand, en de vaderlandse driekleur naar beneden werd gehaald – en die besloot dat het schip nooit in Belgische handen mocht vallen. ‘Dan liever de lucht in!’
Dienstbevel
Het was in de maanden daarvoor al eerder voorgekomen dat een schip in handen van de opstandelingen dreigde te vallen, en de bevelhebber van de vloot, kapitein-luitenant Jan Koopman, had de scheepsbevelhebbers opgedragen om als het ‘Antwerpsch kanaille’ het dek betrad, hun schip in de lucht te laten vliegen. Maar of hij dat serieus meende, dat is de vraag.
De schaarse overlevenden van kanonneerboot 2 vertelden naderhand dat Van Speijk tijdens zijn nieuwjaarstoespraak gezegd had dat hij dat zeker zou doen; aan zijn liefde voor het vaderland hoeft niet getwijfeld te worden. Iedereen had gejuicht. Maar Prud’homme weet niet of ze hem serieus namen.
Alhoewel… als de bemanning Van Speijk inschatte zoals Prud’homme nu doet, hadden ze alle reden om niet te juichen maar heel bezorgd te zijn. Maar dat vermeldt het verhaal niet.
Psychologische schets
Prud’homme maakt duidelijk dat Van Speijk een eenzaam man was, die last had van driftbuien, die heel koppig kon zijn en mogelijk last had van depressiviteit. De bewijzen houden niet over. Van Speijk had een vooruitgeschoven, gevaarlijke positie in de Schelde toegewezen gekregen, en zijn werkzaamheden bestonden uit dodelijk saaie, eenzame weken afgewisseld met extreem veeleisende momenten – zoals in de ochtend van die vijfde februari.
Een geestelijk labiele kapitein was mogelijk al veel eerder ten onder gegaan. Hij schreef veel brieven, naar verwanten en een vriendin. De stroom hield een paar weken vóór zijn dood op. Maar wat betekent dat? Zijn laatste brieven duiden niet op (opkomende) depressiviteit. Misschien zijn er brieven verduisterd, schrijft Prud’homme, om zijn reputatie te redden. Tja.
Toch heeft de ‘heldendaad’ alle trekken van een onbezonnen, suïcidale daad. Die vervolgens ten volle werd uitgebuit. Koopman (een intrigerende figuur, Prud’homme besteedt ook aan hem veel aandacht) zorgde ervoor dat Van Speijk binnen een paar dagen in heel Nederland bekend kwam te staan als een held van het kaliber De Ruiter.
Prima popaganda
Koopman, prins Frederik (opperbevelhebber van de marine) en diens vader koning Willem I beseften maar al te goed dat Nederland heel goed een held kon gebruiken. Er moest een monument komen; voortaan moest er altijd een marineschip naar Van Speijk zijn vernoemd (zo’n schip bestaat dus nog steeds), en heel Nederland moest ten strijde trekken tegen de ‘infame Brabanders’.
Terwijl de dichters zich uitsloofden op papier, stroomden de vrijwilligers richting de kazernes. Dankzij de Tiendaagse Veldtocht kon Willem vervolgens bij de Belgen een aantal concessies afdwingen die het mogelijk maakten om een ‘eervol’ einde te breien aan wat tot dan toe een diplomatiek en militair debacle was geweest.
De gekte duurde niet lang. De relatie met de nieuwe staat België normaliseerde al snel, en Van Speijk werd al snel vergeten. Een buitengewoon kritische studie uit 1833, van de medicus Van der Feen, die weinig heel hield van Van Speijks heldendaad, was daarbij waarschijnlijk de genadeklap. Maar die door Koopman verzonnen kreet ‘dan liever de lucht in!’ bleef behouden en werd een standaard onderdeel van de geschiedenisles.
Geschiedschrijving
Prud’homme van Reine had het betrekkelijk makkelijk. Vrijwel direct na Van Speijks dood namen verschillende auteurs de moeite om zoveel mogelijk materiaal over de man en zijn carrière te verzamelen, om een grootse biografie te schrijven. (Waarbij ze tot hun verbazing en schaamte ontdekten dat hun held in een weeshuis had gezeten.) Daarna gebeurde er niets meer met dit materiaal.
‘Liever niet de lucht in’ is de eerste studie sinds het sloopwerk van Van der Feen. Alles duidt erop dat Van Speijk die ochtend niet goed snik was. Dat de dreiging veel minder was dan altijd werd beweerd, en dat er geen goede reden was om schip plus bemanning op te blazen. Maar het harde bewijs ontbreekt.
Wat hem ook bezielde, het verhaal van Van Speijk, en zijn leven na de dood, is een prachtig voorbeeld van hoe geschiedenis wordt geconstrueerd. Prud’homme van Reine trekt de draden van het verhaal weer keurig uit elkaar, om er vervolgens een heel ander kleedje van te weven. Minder fraai misschien, maar veel menselijker.
Van Speijk was de verkeerde man op de verkeerde plaats. Zijn daad daarentegen, die enorme knal gevolgd door die regen van brandende balken en verminkte lichamen, was voor het vaderland een geschenk uit de hemel.
– Ronald Prud’homme van Reine, Liever niet de lucht in. De omstreden zelfmoordaanslag van Jan Carel van Speijk, Uitgeverij De Arbeiderspers, 19,99 euro.
Reacties (6)
“zolang de Belgen niet uit Maastricht vertrokken”
Maastricht was zo’n beetje het enige stukje Limburg waar de Belgische opstand hard onderdrukt was en waar een Nederlands garnizoen vanuit het fort de kanonnen op de inwoners richtte om de stad bezet te houden.
Duh, er is nog steeds een marine schip naar hem vernoemt, sinds 1832 is er een schip met die naam in de marine, natuurlijk ligt het gevoelig.
Ik heb het boek net eergisteren uit gelezen. Ik vond het aardig. Had wel dertig pagina’s dunner gekund.
@2: Dat heb je goed gelezen hierboven:
“Koopman, prins Frederik (opperbevelhebber van de marine) en diens vader koning Willem I beseften maar al te goed dat Nederland heel goed een held kon gebruiken. Er moest een monument komen; voortaan moest er altijd een marineschip naar Van Speijk zijn vernoemd (zo’n schip bestaat dus nog steeds)”
Ik vond het niet wijdlopig (anders had ik dat uiteraard wel vermeld), wel gedetailleerd, maar ach, aangezien na Prud’homme niemand ooit nog dat archief zal openslaan, kan het geen kwaad om daar in dit boek wat uitgebreider over te berichten.
De Leidse werkgroep over de Belgische Opstand (1981) heeft dit artikel node gemist. Maar het kan wel worden aangevuld met de constatering van toen dat ongeveer heel Nederland in 1830 een klap van de molen heeft gehad. Totale hysterie bij een verwaarloosd en doodarm volk.