‘Zetter haal die typo’s eruit,’ schreef terecht een lezer van het vorige stukje dat onder meer over zetten ging. Ik kwam net uit mijn middagtukje toen hij dat schreef en ik verbeterde de twee fouten direct, mezelf vervloekend (‘Waarom moet dit mij nu weer gebeuren?!’ klaagde de ene hersenhelft die nog niet helemaal wakker was. De andere, wakkerder, hersenhelft riposteerde: ‘Omdat je niet hebt opgelet, luldrie!’).
Dat tukje was trouwens nodig: ik had van zondag op maandag een nacht doorgehaald. Na de mooie tenniswedstrijd tussen Williams en Azarenka – de beste vrouwenfinale die ik in jaren heb gezien – was het half twee en ik voelde wel aan dat ik niet zou kunnen slapen. Ik ga dan ook niet naar bed om daar te gaan liggen woelen. Ik zet koffie, maak een broodje oude kaas. Wat te doen? Want je moet je tijd nuttig besteden. Normaal pak ik een boek, of ik pak een schaakopening, bijvoorbeeld het Koningsindisch met g3, een ontzettend saaie opening en dan probeer ik zetten voor zwart te vinden die het een beetje avontuurlijker kunnen maken. Die zetten controleer ik dan later op de computer.
Maar deze nacht moest ik terugdenken aan een commentaar op een eerder stuk: een schrijver raadde me aan eens naar Grigory Sokolov te luisteren. Ik zette mijn koptelefoon op, ging eerst naar deze site en beluisterde wat Bachjes en stukken van Rameau. Ik kende ‘La poule’ bijvoorbeeld nog niet, maar was al na één keer verliefd op dat stuk en op de speler ervan. Het is bijna nog mooier dan Martha Argerichs Sonate K 141 van Domenico Scarlatti. Sokolov zou een goed Bach-vertolker zijn, volgens dat commentaar. Ik houd dat nog even in beraad, want ik vind hem Bach wat te snel spelen. Zijn versie van de Goldberg Variaties vind ik bijvoorbeeld al mis gaan direct na de openingsaria. Die openingsaria zelf vind ik trouwens ook te snel. Dus hij komt niet op de eerste plaats, bij mij. Ik hoop dat Fan-Ya Lin nog eens de Kunst der Füge, het Wohltemperiertes Klavier en de Goldberg Variaties zal opnemen. Dat zal ze ongetwijfeld poëtisch doen, ik hoop dat ik het nog mag horen.
Sokolov had ook een paar pianostukken van Boris Arapov opgenomen, waaronder deze prachtige en ook zeer moeilijke pianosonate nr. 5 (De profundis). Een geweldig goede componist, van wie ik nog nooit gehoord had. En daarna – het was al vroeg in de ochtend – ging ik nog even luisteren naar Maria Yudina. Ik had een goede nacht gehad.