Je kunt de klok erop gelijkzetten: zodra het kwik in het Westen boven de 25 graden stijgt en iedereen langzaam in de vakantieroes glijdt, kruipt er weer een nominatie voor de Nobelprijs voor de Vrede uit een geopolitieke kruipruimte waarvan je wenste dat niemand hem ooit had geopend. Dit jaar: Donald J. Trump, nogmaals voorgedragen. En wie gunt hem dat eerbetoon? Niemand minder dan zijn oude genocidale vriend en partner in diplomatieke dissonantie, Benjamin Netanyahu.
Waar Trump de prijs in 2020 nog misliep mag hij het nu nog een keer proberen. Toen gaf het comité de prijs toch liever aan het Wereldvoedselprogramma, want honger is apolitiek. Of nou ja, wás apolitiek, totdat Israël het dit jaar als wapen inzette om Gaza etnisch te zuiveren. Op zijn palmares kan de Trumptator in spe inmiddels nog meer ‘vredesinitiatieven’ bijschrijven, zoals het inzetten van het leger tegen burgers in eigen land en het terugbrengen van internationale diplomatie tot de drie letters W, T en F.
Maar voor wie dacht dat de Nobelprijs voor de Vrede ooit écht bedoeld was om vrede te belonen: mwah. De geschiedenis laat een ander patroon zien. De prijs wordt al decennia gebruikt om niet-westerse landen de les te lezen. Denk aan de Dalai Lama (China: foei!), Malala Yousafzai (Pakistan: kijk, zo moet het!), en Liu Xiaobo (China opnieuw: we menen het echt hoor!). De boodschap is steevast: “Zie, dit is wat fatsoenlijk gedrag is. Leer ervan, barbaren.”
En begrijp me goed, natuurlijk had het Nobelcomité gelijk: die regimes zijn moreel verwerpelijk. En die prijzen zijn terecht gegeven, aan zeer moedige mensen. Maar ondertussen branden ziekenhuizen in Gaza. Worden artsen daar gebombardeerd terwijl ze een kind proberen te opereren zonder stroom of verdoving, door de ‘enige echte democratie’ in het Midden-Oosten. En terwijl de westerse politiek zich schrap zet om vooral géén standpunt in te nemen, ‘neutraliteit’ is in dit conflict immers het nieuwe morele kompas, zijn daar nog wel mensen als Francesca Albanese, de VN-rapporteur voor de mensenrechten in de Palestijnse gebieden, die de vinger op de zere plek legt, en durft te benoemen wat er gebeurt. En in dank daarvoor sancties van de VS kreeg opgelegd.
Haar belonen met de Nobelprijs zou radicaal zijn. Niet omdat het overdreven is, maar omdat het voor het eerst de spiegel zou voorhouden aan ‘ons soort mensen’, een soort die al te lang wegkijkt naar anderen terwijl het in eigen huis inmiddels ook flink ettert, of eigenlijk, altijd al geëtterd heeft. Het zou een prijs zijn die we voor de verandering tegens ‘onszelf’ inzetten, met als ondertitel: “En nu stoppen we met de schijnheiligheid.” Geef die prijs aan Albanese. Geef hem aan de artsen in Gaza die, zelfs onder constante Israëlische drone-aanvallen, nog steeds hun werk doen. Dat zou pas een statement zijn.
Maar de Nobelcommissie zit in Noorwegen, niet in Gaza. En moraliteit lijkt ook hier vaak een kwestie van comfort, niet van consequenties. Dus tenzij we onze verontwaardiging omzetten in actie, blijft deze prijs wat hij al jaren is: een gecureerde schijnvertoning van Westerse deugdzaamheid.
Reacties (3)
Inderdaad een Nobelprijs voor de artsen, voor hun pogingen mensen te redden, in plaats van te vermoorden. (Oeps, de NOS spreekt heel net van het “doden”.)
Die artsen en verpleegkundigen die verdienen het.
Wie draagt voor?
https://secure.avaaz.org/campaign/nl/stand_with_francesca_loc
Dank voor de link. Velen zullen deze oproep tekenen!