Afgelopen zaterdag 2 juni verscheen het boek: Jonquai en Lazfartze nemen een Hazenlip van de schrijver Troy Titane en illustrator Bandirah bij uitgeverij de Blauwe Bloem. Sargasso had het recht op exclusieve voorpublicatie maar slaagde erin slechts twee van de drie hoofdstukken vóór de lancering te publiceren. Met terugwerkende kracht volgt hieronder het hoofdstuk: “Dokter Zamenhof”, voor nadere uitleg over het boek klikt u hier.
Dokter Zamenhof
Jonquai en Lazfartze stonden voor een groot, wit huis.
De naam van de dokter stond met enorme neonletters op
de gevel geschreven. De letters knipperden. Blauw. Geel.
Groen. Rood. Het deed een beetje pijn aan de ogen. Naast
de deur hing een grote poster: 3 hazenlippen halen, 2
betalen!
De jongens namen afscheid van het wegwijsjongetje.
Ze belden aan. Na een tijdje deed een jongeman open.
Een mooie jongeman. Een mooie, zwijgende jongeman.
Ook híj had een hazenlip. Op de onderlip. Versierd met
zilveren ringetjes. Opnieuw een prachtexemplaar. Die
dokter Zamenhof was een vakman. Dat zag je zo.
Jonquai vertelde over hun plannen. De jongeman
schreef iets op in een notitieblokje. Vervolgens scheurde
hij een papiertje af en gaf het aan de jongens. Daarop
stond: “Kom maar binnen. Ik zal eens in de agenda kijken
of Herr Dokter vandaag nog een gaatje heeft.” Ze liepen
achter de jongen aan. Uit diens broek bungelde een lange
staart. Grijsblauw. Het uiteinde sleepte over de grond.
“Ja, jullie treffen het,” vermeldde het tweede blaadje.
“Een klant is gecanneleerd. Over een halfuur kunnen jullie
bij Herr Dokter terecht. Jullie hebben geluk, want Herr
Dokter heeft het verschrikkelijk druk. De hazenlippen
vliegen de deur uit.” De jongeman lachte vriendelijk.
De jongens durfden niet naar de staart te vragen. Ze
namen plaats in de wachtkamer en bladerden wat in
een tijdschrift. “Ik ben bezt een beetje zenuwachtig,”
fluisterde Lazfartze tegen zijn vriend. “Ja, ik ook,”
antwoordde de prins.
Wat stond hen te wachten? Was die Zamenhof net
zo vriendelijk als de jongeman? Ze waren benieuwd…
De jongeman bracht een nieuw papiertje. “Een kopje
koffie?”
Ze kwamen een groot, kaal vertrek binnen. Achter
het bureau zat dokter Zamenhof. Hij stond op en liep op
de jongens af. Jonquai en Lazfartze schrokken van zijn
verschijning. Zamenhof had maar liefst vier armen. En
drie benen. En dat gezicht! Hij leek wel op een goudvis.
Die ogen! Die getatoeëerde traan! Die mond! Waarom had
de dokter geen neus? De prins keek zijn vriendje angstig
aan.
“Zo, jullie komen zeker ook voor een hazenlip? Ja,
de hazenlip is een hype. Een cashcow van jewelste.
De hazenlip verspreidt zich als een vectorziekte door
het land. Maar de markt raakt verzadigd. De mensen
beginnen zich te schamen, durven de deur niet meer uit.
Vreemd, want mijn hazenlippen zijn in esthetisch opzicht
perféct. Dat komt omdat ik werk met een fysiologische
zoutoplossing…”
De jongens konden van verbazing geen woord
uitbrengen. Wat een rare man! De dokter ratelde maar
door. Met een raar accent. Ook dat nog. Hij stond
zichtbaar comfortabel. Zijn derde been ondersteunde zijn
rug.
Twee armen hield hij gekruist over zijn buik. Met de
andere twee maakte hij wilde gebaren.
“Een goede hazenlip vereist vakmanschap. Ik houd
bij het plaatsen van de incisie rekening met de krachten
die op de huid werken. Hoe meer kracht op het litteken
wordt uitgeoefend, hoe slechter deze geneest. En dus
een mooie, vuurrode kleur geeft. Ja, het lichaam moet
veel bindweefsel aanmaken. Zodat de hazenlip goed
opvalt. Dus jullie moeten straks na de ingreep de wond
goed opwrijven. Het liefst met grof schuurpapier. Zo
kun je voorkomen dat het litteken in een zogenaamde
‘rustige fase’ komt. Dan krijg je een lekker opvallende
hazenlip…”
De prins probeerde de dokter te onderbreken. “Dokter
Zamenhof, wij willen geen hazenlip. Misschien kunt u
ons iets anders adviseren…” De dokter luisterde maar
half.
“Ik probeer de littekens in onnatuurlijke lijnen te
leggen. Een rechte lijn springt meer in het oog dan een
gebogen litteken… Maar jullie hebben gelijk, neem maar
geen hazenlip. Zoals ik net al zei, raakt die binnenkort
uit de mode. Maar dat is niet erg. Ik heb nu eenmaal een
cyclisch beroep. Een paar jaar geleden introduceerde
ik de aardbeientong. Et voilá, een groot succes. De
blauwe baby kwam wat moeizamer op gang. De dubbele
stoma liep daarentegen meteen als een trein. Een paar
jaar. Een paar maanden…” De dokter keek de jongens
onderzoekend aan.
“Tijd voor iets nieuws! Eine Herausforderung. In die
Schranken fordern. Ja, ik heb een tijdje in het buitenland
gewerkt moeten jullie weten. Maar goed, ik ben van
nature niet zo opschepperig. Mijn retoriek is aangeleerd.
Uit commerciële overwegingen. In essentie ben ik
wereldvreemd, verlegen en briljant. Tijd voor iets nieuws
ja… Misschien ga ik me specialiseren in de axiale flap. Of
in de staart. Ja, de staart is veelbelovend…”
Lazfartze keek zijn vriendje aan. Een staart? Zoals z’n
assistent? Zou zoiets populair kunnen worden? “De ziekte
van Von Recklinghausen is ook een optie,” vervolgde de
dokter zijn monoloog. “Café-au-laît-vlekken op de huid.
Ja, die hebben ook potentie. En niet te vergeten: het verjongen
van de vagina! Ja, dáár heb ik misschien wel de
hoogste verwachting van. Het verjongen van de vagina
heeft vele voordelen. De spanning, die is zó heerlijk…
Voel maar eens bij mij jongens…”
De dokter deed zijn broek naar beneden. “Kom, niet
zo kinderachtig. Voel maar!” Hij trok Lazfartze naar
zich toe. “Vooruit dikkerdje, voel maar lekker… Merk je
het? De architectuur van de vagina komt zo veel beter tot
zijn recht. Je mag best iets dieper doorduwen… Ja, voel
je de spanning?”
Ook de prins moest eraan geloven. De vagina was
inderdaad lekker strak. Dat moest hij toegeven. “Voel
ook eens aan mijn perineum. Kabels van staal! Kabels
van staal!
Een mooie bijkomstigheid. Alleen de vaginale
winderigheid is nog een probleem. Jongen, doe de vingers
er eens uit! Kijk, als ik me buk…” Pffftttt!
“Nee, daar moet ik nog een oplossing voor vinden.
En de urine incontinentie. Ja, de urine incontinentie.
Alhoewel, ik kan vrij goedkoop een partij blaasliften op
de kop tikken. Dus een verjongde vagina voor jullie? Het
is in een uurtje gepiept. Of toch maar een staart?”
De twee vrienden waren de kluts een beetje kwijt. Ze
veegden hun plakkerige vingers stiekem af aan hun broek.
“Of een staart?” herhaalde de dokter. De prins kon als
eerste iets uitbrengen. “Eh, we weten het nog niet, dokter
Zamenhof. Misschien hebt u nog meer voorbeelden?”
“Hans, breng twee brochures voor deze klanten!
En plan ze maar in voor morgenmiddag. Ik laat mijn
lunchpauze wel schieten. Zo jongens, ik moet weer verder.
Druk, druk, druk. Geef me een hand… Nou, tot morgen
dan. Maken we er iets moois van!”
De dokter draaide zich nog een keer om. “Eigenlijk
ben ik dokter dokter. Twee titels. Ik ben gepromoveerd op
het onderwerp oorlogschirurgie. En daarnaast op gastrointestinale
en hepatobiliaire chirurgie. Ja jongens, ik ben
een genie. Maar ik loop er niet mee te koop hoor. Twee
titels voeren, is bovendien onduidelijk voor de mensen.
Dokter Dokter Zamenhof? Nee, dat wekt alleen maar
verwarring. En jaloezie. Ja, jaloezie… Enfin, nogmaals
tot ziens!”