ANALYSE - De Nederlandse diplomatieke dienst moet moderniseren, maar economische belangen moeten daarbij niet de overhand krijgen. Dat betoogt Paul van den Berg, politiek adviseur van Cordaid. ‘Diplomatie is meer dan de ‘BV Nederland’ verkopen.’
Vorige week vond in de Tweede Kamer de hoorzitting plaats over de modernisering van de diplomatie. Aanleiding was het tussenrapport van de ‘Groep van Wijzen’ onder leiding van Arthur Docters van Leeuwen. Deze commissie levert in het eerste kwartaal van 2014 haar eindrapport op, maar het was goed dat de Tweede Kamer al in dit stadium met deskundigen sprak over de tussentijdse bevindingen. De aanbevelingen van de commissie zouden namelijk een behoorlijke verschuiving kunnen betekenen voor de wijze waarop Nederland zijn diplomatieke dienst inricht. Maar waarom was de Kamer vooral geïnteresseerd in de economische baten van het postennetwerk?
Efficiënt vormgeven
Onmiskenbaar kan er de nodige efficiëntiewinst behaald worden door een herijking van de Nederlandse diplomatieke aanwezigheid in het buitenland. De volgende aanbeveling van de Groep van Wijzen is naar mijn mening de kern van het advies: herschikking en denken binnen het postennet vanuit regionale eenheden met daarbinnen verschillende lokale vertegenwoordigingen. Daardoor blijven lokale vertegenwoordigingen mogelijk op een efficiënte en effectieve manier. Uitgangspunt is op zoveel mogelijk plaatsen fysiek aanwezig te zijn, maar de oprichting en instandhouding van ambassades op locatie met een kanselarij en residentie is geen automatisme.
Met het oog op de drie gelijkwaardige pijlers van het buitenlands beleid (het bevorderen van veiligheid, welvaart en vrijheid) zou het goed zijn wanneer per land of regio zou wordt bepaald hoe de Nederlandse diplomatieke aanwezigheid het efficiëntst kan worden vormgegeven. Dat betekent onder meer een nadruk op economische diplomatie in een toenemend aantal lage – en middeninkomenlanden, waar Nederlandse bedrijven goede marktkansen hebben. Het betekent verder een relatief sterke aanwezigheid van ontwikkelingsexpertise in de twaalf partnerlanden van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. En het betekent voldoende mensenrechtendeskundigheid in landen waar mensenrechtenverdedigers onder druk staan.
Het is niet noodzakelijk dat Nederland daadwerkelijk in zoveel mogelijk landen met een volwaardige ambassade vertegenwoordigd is. In bepaalde regio’s (bijvoorbeeld West-Afrika, het Grote Meren Gebied, Midden-Amerika) zou Nederland kunnen volstaan met ambassades die een regionale functie vervullen. Het is daarbij wel belangrijk voldoende informatie te halen uit ‘het veld’, door diplomaten regelmatig veldbezoeken af te laten leggen en een stevig informatienetwerk op te bouwen met lokale en internationale organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen.
Niet alleen economische diplomatie
Verbazingwekkend was het feit dat de Tweede Kamer tijdens de hoorzitting voornamelijk een economische kosten-batenanalyse maakte van de diplomatieke dienst. Het voorbeeld dat diverse malen werd aangehaald was het openblijven van de ambassade in Bujumbura (Burundi) tegenover het sluiten van het Consulaat-generaal in München. Han ten Broeke van de VVD tweette dat de handelsstroom tussen Beieren en Nederland 35 miljard euro bedraagt en die tussen Nederland en Burundi slechts 7 miljoen. Dit is echter appels met peren vergelijken. Het reduceert de rol van het Nederlandse postennetwerk tot die van economische diplomatie en dit doet geen recht aan de reeds genoemde drie pijlers van het buitenlandse beleid. In deze pijlers moet geen hiërarchisch onderscheid worden aangebracht.
Dit neemt niet weg dat er moet worden gezocht naar het zo slim mogelijk beperken van kosten van ambassades en de daadwerkelijke toegevoegde waarde van Nederlandse aanwezigheid in landen. Waarom trekt Nederland bijvoorbeeld in Kabul niet in bij de Duitsers, met wie tijdens de politietrainingsmissie in Kunduz goed is samengewerkt? Hetzelfde geldt voor de Jemenitische hoofdstad Sanaa. Dit soort samenwerking in fragiele staten zou de hoge beveiligingskosten flink drukken.
Via Vice Versa.
Kortom, zoek naar slimme manieren om de modernisering van de diplomatie te stimuleren, maar houd daarbij in het oog dat diplomatie meer is dan de ‘BV Nederland’ in het buitenland te verkopen.
Reacties (5)
de drie gelijkwaardige pijlers van het buitenlands beleid (het bevorderen van veiligheid, welvaart en vrijheid)
Waar komt dit vandaan, is er een bron?
@1 Bron of niet, het feitelijke beleid geeft er geen enkele schijn van. Het huidige beleid rust op 2 pijlers, 1) het eigenbelang van de staat (geen ‘BV Nederland’ maar een publieksrechtelijke rechtspersoon met een democratisch bestuur, in theorie in dienst van het volk, met een geweldsmonopolie op het grondgebied Nederland) en 2) de lobbyisten die door die staat hun corporatistische dwang opleggen aan het volk.
de lobbyisten die door die staat hun corporatistische dwang opleggen aan het volk
Calimero.
Ik vind het een interessant artikel, maar zonder antwoord op #1 kan ik er niks mee. Om een mening te vormen over ‘nut en noodzaak’ van de ambassades en consulaten moet ik weten welke doelstellingen er achter zitten. Die genoemde pijlers herken ik niet. Vandaar: waar komen die vandaan?
@0: “1. .. economische diplomatie in een aantal landen, waar Nederlandse bedrijven goede marktkansen hebben.
2. .. sterke aanwezigheid van ontwikkelingsexpertise in de twaalf partnerlanden van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid.
3. .. mensenrechtendeskundigheid waar mensenrechten-verdedigers onder druk staan.”
– De 1e funktie is voor het ministerie van economiese zaken mede betaald door de markt, die hebben er ook baat bij.
– De 2e funktie kan in regioverband dus per groep landen.
– De 3e funktie kan in EU verband en door de EU betaald, niet elk land afzonderlijk met bijbehorende kosten?