Jelle van Dijk is docent interactie-ontwerp en gebruiksgericht ontwerpen. Hij vindt dat wij onze technologie zijn, zegt hij in deze nieuwe bijdrage in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.
Intieme technologie? Niets zo intiem als de technologie die zo nauw met je verbonden is dat hij onderdeel van jezelf is geworden. Andy Clark, filosoof, schreef een paar jaar geleden het boek “Natural Born Cyborgs”. Daarin legt hij uit dat wij door- en door verbonden en verweven zijn met de technologie die ons omringt. Zo zeer zelfs, dat je zou kunnen zeggen dat die technologie een onlosmakelijk onderdeel van ons bestaan uitmaakt.
De cyborg is een bekend science-fiction archetype: half mens, half robot. Zo eentje met een robotarm en op zijn ene oog een camera met loshangende draadjes en een rood ledje: Arnold Schwarzenegger in zijn beste jaren. Maar Andy heeft het niet over Arnold, als hij zegt dat wij van geboorte al cyborgs zijn. Hij heeft het met name over de mens als een maker en gebruiker van zijn omgeving. En dan op zo’n manier, dat die omgeving onderdeel van ons is geworden.
Om te begrijpen waarom Clark in ons de cyborg ziet, moeten we eerst wat weten over het brein. et gekke is namelijk dat we in de afgelopen zesduizend jaar wel een hoop slimmer zijn geworden, maar dat onze hersenen op zich niet wezenlijk zijn veranderd. Onze biologische evolutie heeft gewoon nog geen grote stappen kunnen maken. Hoe kan het dan dat we tegenwoordig in maatpakken tijdens de CEO-meeting onze kinderen zitten te Whats-appen, terwijl we ooit met datzelfde brein onze vrouwen aan de haren de grot in sleurden? (Of die vrouwen de mannen, daar wil ik afwezen). Wat is er in die tijd gebeurd met ons?
Kijk, laten we wel wezen, ons brein is uiteindelijk met name goed in patroonherkenning. Het kan in een flits van een seconde in een visuele scene groepjes en lijntjes en vlakken herkennen. En het brein kan enorm goed waarnemingen koppelen aan de juiste acties. Je zou kunnen zeggen dat ons brein ideaal geschikt is om vanaf een rijdend paard met je speer die voortrazende bizon te treffen. Dat is op zich natuurlijk heel knap van dat brein. En het is precies wat we nodig hadden in de oertijd. Maar een brein is eigenlijk helemaal niet goed in redeneren, of wiskunde, of lange reeksen denkstappen achter elkaar maken zoals met schaken. Ons brein is “good at frisbee, bad at logic”, aldus Clark. Maar ja, logica enzo, dat was toch wel wat we normaalgesproken met intelligentie associeren? En wiskunde is toch een van de pijlers van de moderne informatiemaatschappij van vandaag? Hoe flikt ons brein dat?
Denktuig
Het idee van Andy Clark is, dat ons brein niet zozeer fundamenteel slimmer is geworden, maar dat ons brein, in combinatie met ons lichaam, en de sociale processen van mensen onderling, wel iets bijzonders voor elkaar heeft gekregen. Wij hebben het voor elkaar gekregen om de wereld om ons heen voor ons karretje te spannen, zodat die wereld een deel van het intelligente werk voor ons doet. Vergelijk het met fysieke arbeid: ook daar hebben we allerlei werktuigen ontwikkeld, zoals het wiel, waardoor we ineens van alles voor elkaar konden krijgen met minimale inspanning. Nu, op een gegeven moment gingen we ook de wereld om ons heen ook als ‘denktuig’ gebruiken, zodat we allerlei intelligente dingen konden bedenken, en opnieuw zonder noemenswaardige (mentale) inspanning.
Neem nou het schrift. Op het moment dat kooplui gingen opschrijven wat wie van wie had gekocht en voor hoeveel en wat die of die al wel of nog niet had afbetaald viel er een enorme last van ons geheugen af. Vroeger moest je de hele tijd maar onthouden wie er ook weer nog tien koperstukken tegoed had, nu lag het gewoon op tafel! Of neem rekenen met pen en papier. De meest lastige sommen kunnen we maken. Maar snappen we ook echt wat we doen? Wat we snappen, is hoe je het regeltje moet toepassen. Wij weten hoe je de getallen onder elkaar moet zetten op papier, en het papier en de getallen, en hoe ze visueel zijn geclusterd, nemen het grootste rekenwerk van ons over.
Minder hard nadenken
Wij mensen zijn meesters in het recruteren, vormgeven en herorganiseren van onze omgeving, niet zozeer om er direct iets mee gedaan te krijgen, maar om te zorgen dat de omgeving er zo komt uit te zien dat we er minder hard over hoeven na te denken, om er succesvol mee om te kunnen gaan. Ja dat is een hele zin. Die had ik bijvoorbeeld ook in drie korte zinnen kunnen opdelen, en dan was hij al een stuk makkelijker te bevatten geweest. En dat is precies waar het hier om gaat. Bij het ontwerpen en maken van onze omgeving denken we vaak aan industriele vormgeving ofzo. Maar niet alleen professionele designers met hun designer-brillen, of de ingenieurs met hun ruitjesblouzen maken onze denktools. We doen vooral ook zelf, de hele dag door, op de meest simpele wijze, zonder er bij stil te staan.
Een bekend voorbeeld van de antropologe Jean Lave verhaalde van een vrouw die een taart voor 3 personen moest bakken, maar alleen het recept had voor vier personen dat vroeg om 750 gram meel. In plaats van in haar hoofd de lastige som van ¾ van 750 te berekenen, maakte de vrouw gewoon deeg van 750 gram, sloeg het uit in een cirkel op tafel, en sneed er vervolgens een kwart uit weg. Het restant was precies wat ze nodig had! En er zijn nog ‘denklozere’ voorbeelden. Geheugensteuntjes bijvoorbeeld. We plakken een briefje op de koelkast om niet te vergeten het vlees uit de diepvries te halen. We zetten spullen op een vaste plek in het huis, daar waar we ze ook nodig hebben, zodat we ze vanzelf weer tegenkomen, als we ze nodig hebben.
Cognitieve outsourcing
Soms gaat het gewoon vanzelf. Als je je bril kwijt bent, heeft het zin om niet meteen enorm hard na te gaan zitten denken, maar eerst gewoon maar eens wat doelloos rond te lopen. Want daar waar je rondloopt, passeer je meestal vaak ook plekken waar je gedachteloos iets neer kunt leggen, en tien tegen een dat je dat ook een uur geleden hebt gedaan – met die bril. En nu heb ik het nog niet eens gehad over de computer, en het internet, die dat hele proces van ‘cognitieve outsourcing’ ineens een hyper-boost hebben gegeven. Zit er eigenlijk nog wel iets van onze intelligentie in ons brein, sinds Google?
Nou ja, hoe dan ook: wat Andy Clark betoogt, en nu komt het, is dat al die kleine geheugensteuntjes en denkhulpjes, die we voor onszelf maken en in de buurt beschikbaar houden, inclusief het internet, ondertussen bij elkaar zo cruciaal geworden zijn voor ons zelfbehoud, dat we niet anders kunnen dan concluderen dat die omgevingselementen in feite gewoon onderdeel van onszelf zijn geworden.
Wij zijn onze omgeving
We denken door onze omgeving heen. Onze identiteit stopt niet bij onze huid, maar reikt voorbij ons lichaam de wereld in. Het is dus niet, zoals tegenwoordig zo populair is: “Wij zijn ons brein”, maar juist: “Wij zijn onze omgeving!” En aangezien die omgeving door onszelf is ontworpen en gefabriceerd, zijn we dus voor een aanzienlijk deel van ons bestaan kunstmatig, ontworpen: technologie. We zijn natural born cyborgs. Is dat nou niet een intiem idee?
Drs. Jelle van Dijk studeerde cognitiewetenschap in Nijmegen en was nauw betrokken bij de eerste jaren van opleiding Human Technology aan de Haagse Hogeschool. Sinds vijf jaar werkt hij bij de Hogeschool Utrecht als docent interactie-ontwerp en gebruiksgericht ontwerpen. Tegelijkertijd is hij verbonden aan de faculteit Industrial Design van de TU Eindhoven, in de laatste fase van een promotieonderzoek naar de toepassing van de theorie van embodied cognition op het ontwerpen van tastbare interactieve technologie. Lees het blog van Jelle: http://www.jellevandijk.org/wp/
Reacties (4)
Nize. En woorden die te lang zijn, daar maken we afko’s van. Maar nu u het over cyborgs hebt: met de vooruitgang in de beta wetenschappen is er zo langzamerhand (klikmelink) wel meer aan de hand. Nanootjes in je bloed, en dan heb ik het niet over Google Guts ;-) Gaan we uiteindelijk toch een app of widgetje of ander or electronic brain enhancement (EBE) aan boord hebben voor die bril, misschien … alleszins “beyond paper and pencil” zoals beschreven op http://en.wikipedia.org/wiki/Andy_Clark#The_Extended_Mind … toch ?
Klassieke analogie is de blinde met zijn blindenstok.
Belangrijk punt is wel dat Clark een duidelijk verschil in identeit ziet tussen blinde-zonder-stok en blinde-met-stok..
Zijn zelf is door gebruik van de blindenstok niet alleen uitgebreid maar fundamenteel veranderd omdat de transparante technologie (technologie die je zonder veel mentale inspanning kunt gebruiken) zijn belevingswereld wijzigt en hem nieuwe handelingsmogelijkheden biedt die hij in de oude situatie niet had.
Nadat ik je reaktie gelezen had spoken jouw woorden nu nog onder mijn schedel.
Dank voor de reacties.
@ Loupe: ja precies. Het heeft trouwens ook heel sterk te maken met ‘skill’: het object hoeft niet direct makkelijk (en dan daarom dus transparant) te zijn, maar kan dat ook of wellicht vooral juist worden na jarenlange training, die weer in een sociale setting (leermeester/gezel etc) plaatsvindt. (Denk ook aan bijv de violist of de timmerman).
@Snaporaz: ik ben nog steeds hard aan het nadenken over wat nu eigenlijk de crux is van nieuwe technologieen (vooral de overgang naar ‘digitale’ processen t.o.v. mechanische/fysieke objecten). Er zijn mensen die zeggen dat computers (juist omdat het computers zijn) *minder* goed aansluiten bij deze manier van ‘lichamelijkheid’ van ons denken. Andy Clark is dan weer iemand die uberhaubt wat minder de nadruk op het lichaam en de fysieke wereld legt, en wat meer op de ‘situatie’ en de organisatie van de dingen in je ‘omgeving’. Misschien iets om nog een keer wat over te schrijven.
@Larie: en ze spoken dan nu toch ook hier rond op dit weblog..:-)