Het begon een aantal jaren geleden in de buurt van Tetovo, de streek waar de Albanese minderheid van Noord-Macedonië woont. De Anti-gokbeweging ontstond uit onvrede over de gestage uitbreiding van het aantal gokhallen tot in de kleinste dorpjes. Xhemal Abdiu, jeugdwerker in Mala Rechica, kende het verwoestende effect van gokken op jonge levens. Hij schaarde zich bij het protest tegen de zoveelste gokhal in zijn dorp en tilde de beweging naar het landelijk niveau. De voornaamste eis van de beweging is een verbod op de vestiging van gokbedrijven binnen een straal van 500 meter van scholen en andere centra waar veel kinderen komen. De regering van Noord-Macedonië reageerde positief en verwerkte de eis in een nieuw wetsontwerp ter beteugeling van de gokverslaving. Maar ‘lakse regelgeving, Oostenrijkse bedrijven en het wetgevingscircus staan in de weg’, schrijft de onderzoeksjournalist David Ilieski. Het is de vraag of de nieuwe wet nog voor de aanstaande verkiezingen door het parlement geloodst kan worden. Zondag kiest Noord-Macedonië een nieuwe president, in mei volgen parlementsverkiezingen.
Gezien de hoge concentratie van scholen en casino’s in dorpen en steden zou het verbod, dat de Anti-Gokbeweging eist en dat nu in een wetsontwerp staat, in theorie honderden casino’s kunnen dwingen geheel te sluiten of naar locaties buiten de stad te verhuizen. Daar was niet iedereen even blij mee. Met de huidige regeringscoalitie van de socialistische SDSM en de partij van de Albanese minderheid DUI zag Abdiu nog wel goede vooruitzichten voor de vereiste strengere regels voor de gokindustrie. In Mala Rechica behaalde de beweging een overwinning met het annuleren van het geplande nieuwe casino. Op landelijk niveau kregen ze steun van Albanese parlementariërs die het voorbeeld van anti-gokverslagingswetgeving uit de buurlanden Albanië en Kosovo wilden volgen. Er zijn echter twee onzekere factoren. Ten eerste heeft de staat Noord-Macedonië zelf baat bij de inkomsten uit de gokindustrie. In 2022 verdiende de staat 88 miljoen euro aan belastinginkomsten uit deze groeiende bedrijfstak. En ten tweede is het de vraag hoe sterk de invloed van de industrie is op het wetgevingsproces.
Noord-Macedonië, een van de armste Balkanlanden heeft meerdere redenen om de gokindustrie aan banden te leggen. Naast de bestrijding van gokverslaving kan toezicht en regulering op de gokbedrijven ook een bijdrage leveren aan het bestrijden van witwassen. De goksector is notoir kwetsbaar voor het witwassen van geld, omdat belasting- en politieautoriteiten doorgaans niet over de middelen beschikken om de wet ten uitvoer te leggen. In Noord-Macedonië wordt de sector gedomineerd door twee Oostenrijkse bedrijven Novomatic en Casinos Austria. Vorig jaar kwam de Oostenrijkse ambassadeur in Noord-Macedonië Georg Woutsas vlak voor het einde van zijn termijn op voor de belangen van beide bedrijven. Hij waarschuwde de regering en het parlement dat de nieuwe wet de reputatie van het land zou schaden inzake het investeringsklimaat en het respecteren van de principes van de vrije markt. Hij dreigde dat het land op de zwarte lijst zou komen voor veilige buitenlandse investeringen. Een woordvoerder van het Oostenrijkse ministerie van Buitenlandse Zaken zegt dat Woutsas op zijn ‘ongepaste’ uitspraken is aangesproken.
Nog steeds geen paspoort
De bestrijding van de gokverslaving is niet het enige gebied waar de overheid laks optreedt. Vijf jaar na het in werking treden van de moeizaam bereikte overeenkomst met Griekenland over de naam van hun land heeft een groot deel van de bevolking nog steeds geen nieuw paspoort. Oorzaak is hier ook de voorzichtigheid die de huidige regering bij de uitvoering van het akkoord in acht heeft genomen ten opzichte van de nationalistische oppositie die nog steeds meent dat het land nooit akkoord had mogen gaan met deze ‘vernederende’ naamswijziging die afbreuk doet aan de identiteit en het erfgoed van het land.
De identiteit en het erfgoed zijn ook de inzet van de oppositie bij de onderhandelingen met Bulgarije over een nieuw vriendschapsverdrag. Bulgarije heeft na Griekenland gedreigd de toetreding van Noord-Macedonië tot de EU te blokkeren als er geen overeenkomst wordt gesloten over een paar gevoelige culturele kwesties die de buurlanden tot nu toe verdelen. Gordana Siljanovska, de presidentskandidaat van de oppositionele partij VMRO-DPMNE, loste deze week een schot voor de boeg met haar stelling dat alleen Kopenhagen criteria leidend mogen zijn bij de toetredingsonderhandelingen. Verder zei ze dat Bulgarije zich hoe dan ook zal moeten houden aan het Verdrag van Lissabon van de EU. ‘Daarin staat dat er dingen zijn waarover niet kan worden onderhandeld en die het recht van elke staat zijn: niet-inmenging in binnenlandse aangelegenheden en respect voor de nationale en culturele identiteit. Met Bulgarije kunnen onderhandelingen gevoerd worden, maar ten aanzien van deze beginselen mag geen veto worden gebruikt.’
Reacties (1)
. Ten eerste heeft de staat Noord-Macedonië zelf baat bij de inkomsten uit de gokindustrie.
Met dat argument kan de staat natuurlijk ook alcohol, cocaïne en tabak verkopen.
Heeft Noord-Macedonië geen andere mogelijkheid om aan geld te komen, dan door het te halen bij verslaafden?
(overigens geldt zoiets in zekere mate ook voor de Nederlandse overheid, en natuurlijk voor andere landen met gokhallen)