De laatste tien jaar heeft het milieupolitiek in een verdomhoekje gezeten: andere onderwerpen, zoals integratie (volgens 75 sociale wetenschappers het meest overschatte probleem van de huidige tijd) domineert de politiek, in het Nederlandse parlement zitten 24 klimaatprobleemontkenners, milieu is nu verbannen naar een staatssecretariaat, internationaal komen de Verenigde Staten, Europa en de ontwikkelingslanden niet tot een oplossing.
Ondertussen heeft het bedrijfsleven het milieu wel opgepakt: duurzame auto’s van Toyota, groene stroom van GreenChoice, biologische katoen bij de HEMA, duurzaam sparen bij de ASN, vleesvervangers van van de Vegetarische Slager, led lampen van Phillips. Grote bedrijven en kleine ondernemers, iedereen gaat duurzaam. Kleine innovatieve bedrijfjes springen in niches. Maar grote bedrijven vergroenen ook. Consumenten vragen erom: een groene lifestyle is hip en duurzaamheid is vaak goed voor je portemonee.
Dit stelt mensen met groene politieke idealen voor twee fundamentele problemen: als de markt het zonder de overheid redt waarom zet ik me dan nog in voor groene politiek? En als zoveel consumenten voor groen gaan, waarom zien we dat dan niet terug in stemgedrag?
Hoe zit de relatie tussen overheid, markt en milieu precies in elkaar? Jarenlang dachten we dat de overheid de maat moest zetten voor het milieubeleid. Waar de overheid het gemeenschappelijke belang vertegenwoordigde, zetten grote bedrijven zich alleen maar in voor hun eigen korte termijnwinsten.
Tegenwoordig is er steeds meer een verdeling tussen groene en grijze bedrijven. Volgens Bas Eickhout, die een college gaf over het groene gedachtegoed voor het Wetenschappelijk Bureau en de GroenLinks Academie,gaan “steeds meer bedrijven de kant op van een groene economie, los van wat de politiek doet.Er zijn bedrijven die de progressieve kant op willen, zoals Philips en Unilever en oude krachten zoals Shell en Corus. Die twee takken beconcurreren elkaar. De nieuwe economie heeft multinationals zoals Unilever en Philips nodig nodig. Als GroenLinks moeten wij de groene ontwikkelingen in deze bedrijven toejuichen.”
Er zit een soort onvermijdelijkheid in het verhaal van Eickhout. Die groene ontwikkelingen komen er toch wel:”de vraag is hoe kunnen we ervoor zorgen dat Nederland leidend is in de groene agenda. China investeert van alle landen het meest in zonne- en windenergie. Dat doen ze niet omdat ze zo begaan zijn met het milieu, maar omdat ze daar voordeel van hebben.” Vergroening is onvermijdelijk: de overheid kan die ontwikkeling aanmoedigen, zodat we vooruit lopen in groene innovatie, ze kan die ontwikkeling negeren, dan moet het allemaal van het bedrijfsleven komen, of ze kan de ontwikkeling frustreren, zodat we achter liggen op groene koplopers in Europa en daarbuiten.
De overheid loopt onvermijdelijk achter op maatschappelijke ontwikkelingen: de eerste crematie vond in Nederland plaats in 1914. Dat was toen verboden, maar werd oogluikend toegestaan. Pas in 1968 werd crematie gelegaliseerd. De Christelijke politieke meerderheid had jarenlang tevergeefs geprobeerd crematie te beperken, maar de maatschappelijke realiteit was anders. En dat zie je nu ook met het milieu: voor consumenten en bedrijven is duurzaam produceren en consumeren een maatschappelijke realiteit. Een kleine meerderheid in de Nederlandse politiek wil de noodzaak hiervan niet erkennen, gesteund door een deel van de burgers en bedrijven dat apathisch is voor milieuproblemen.
Let wel: je kan ook onterecht geloven in onvermijdelijkheid. Orthodoxe Marxisten, die geloofden in de onvermijdelijkheid van de geschiedenis, zagen zichzelf niet zo zeer als agents of change, maar als onderdelen van een historische beweging. De partij moest revolutie niet zelf organiseren (zoals Leninisten dat wilden doen) of de maatschappij beetje bij beetje hervormen (zoals de sociaal-democraten deden), maar ze moest wachten tot het proletariaat vanzelf in opstand kwam om zichzelf te bevrijden en daarbij een beroep zou doen op de Socialistische Partijen. Zulk naief geloof in de onvermijdelijkheid van de geschiedenis heeft nooit tot concrete verandering geleid: het zijn de Leninistische revolutionairen en de reformistische social-democraten die ten goede (voor de sociaal-democratie) of ten kwade (voor de Leninisten) invloed hebben gehad op de loop van de geschiedenis. Orthodoxe Marxisten zijn nog steeds en attendant Godot.
Groenen hebben nooit 100% gelooft in de overheid. Groenen waren ooit de politieke arm van maatschappelijke bewegingen. Het waren maatschappelijke bewegingen die milieu op de agenda zetten. Het waren maatschappelijke bewegingen die tegen de wil van overheden en projectontwikkelaars in, natuurgebieden groen hebben gehouden. Naast overheden en de markt zagen Groenen een ruimte voor mensen die zelf hun eigen verantwoordelijkheden nemen: als consument, die duurzaam wil eten en als ouder die ervoor wil zorgen dat zijn kinderen ook buiten kunnen spelen. Maar GroenLinks komt uit een traditie van linkse politieke partijen die er op gewezen hebben dat maatschappelijke problemen alleen maar eerlijk en blijvend kunnen worden opgelost door overheidshandelen. De overheid is de plek waar burgers samen komen om hun gemeenschappelijke problemen op te lossen. Moeten wij als GroenLinks de overheid achter ons laten en ons richten op bedrijven en maatschappelijke bewegingen? Waarom bemoei ik me eigenlijk met politiek als de echte vergroening komt van bewuste consumenten en producenten?
Er zijn drie goede redenen waarom milieuproblemen toch om overheidsingrijpen vragen:
Ten eerste, de milieuproblemen zijn te groot om over te laten aan de individuele verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven – zeker als een deel daarvan hun verantwoordelijkheid niet wil nemen. Zoveel ingrepen zijn nodig die alleen de overheid kan nemen willen we echt naar een groene toekomst gaan: het gaat om verbieden wat echt niet meer kan en stimuleren door gunstige belastingen noodzakelijke ingrepen.
Ten tweede, groene bedrijven vragen om overheidsingrijpen, zij denken: we innoveren nu, die regels komen toch wel, en dan lopen we er ten minste op vooruit, dan moet de concurrent bij ons de groene producten afnemen. Maar als de overheid niet komt met regels, dan gaat dat dus met name ten koste van die bedrijven die wel willen.
Ten derde, een onbetrouwbare overheid, of een overheid die uitgaan van asfalt en kolencentrales, hindert de onvermijdelijke vergroening. Dan heb ik liever groenen aan het stuur, dan de politieke vertegenwoordigers van Shell, de boerenlobby en de klimaatsceptici. Zij staan in de weg van vergroening die linksom of rechtsom plaats zal vinden. Daardoor zetten ze Nederland achter op de vergroening die in andere landen plaats vindt. Waarom is Denenmarken koploper in windenergie terwijl ze evenveel wind hebben als aan onze Noordzeekust? Waarom loopt Duitsland voor in zonne-energie terwijl ze evenveel zon hebben als wij? Een overheid maakt uit. De onze belemmert nu vergroening.
[cmon]
Reacties (2)
Laat ik een illustratie geven, in dit geval het nut van overheidsbemoeienis met windenergie.
Stel je woont in West Brabant, de windmolens die daar staan, zijn van buitenlandse energiebedrijven.
Als duurzame burger (Links en Rechts) zou je ook wel een eigen windpark willen, omdat dat verreweg de goedkoopste duurzame energie levert.
Hier volgt waar je op moet letten voor je eigen goedkope duurzame energie, onafhankelijk van fossiele leveranciers
De rijksoverheid heeft hier grote invloed op, ook al worden nu de meeste windparken door kapitaalkrachtige ondernemers gebouwd.
Overigens kunnen ook burgers ondernemer zijn, jij dus. Al is het jammer dat juist deze VVD regering die kans zo luidkeels negeert. De ondernemerspartij probeert het land uit te leveren aan buitenlandse energiebedrijven.
Diezelfde overheid subsidieert fossiele energie al jaren met ca 7 miljard per jaar. Dat is een stabiele, voorspelbare subsidie via regelgeving en indirect, vaak via belastingaftrek of korting.
Duurzame energie krijgt jaarlijks ca 0,2 tot 0,5 miljard. Meestal via moeilijke procedures die afhankelijk zijn van allerlei andere procedures. En ook onvoorspelbare ingrepen van de overheid zelf
Potjes voor duurzame energie zijn om de haverklap leeg, die voor fossiele energie niet, de regels voor fossiele subsidie blijven zoals ze zijn.
Energie investeringen zijn grote bedragen, investeerders doen er alleen aan mee als er enige zekerheid is voor het rendement.
Daarom zijn er bijna geen duurzame energie projecten en blijft de subsidie voor duurzame energie voor 80% op de plank liggen. Met een onbetrouwbare overheidspartner, doe je zo weinig mogelijk zaken.
De SDE subsidie voor windenergie bleef dus voor meer dan 90% op de plank liggen, totdat EZ in 2009 en 2010, het geld met een individuele regeling naar een paar grote projecten schoof. Daarmee liet EZ zelf zien dat de SDE niet werkte.
Ook op lokaal niveau hebben overheden een grote rol.
Door de extreem slechte overheids condities voor de bouw van windparken, ontstaat slechts hier en daar een windpark.
Zo kregen gebieden waar het wel van de grond kwam een versnipperd landschapsbeeld. Zie Friesland, al zijn die extreem gevoelig, Flevopolders en de Wieringermeer.
In deze gebieden is de overheid in actie gekomen en heeft laten nadenken over een gemeente of regiobreed herontwerp van het landschap.
Daarnaast zijn er gemeentes die hun eigen bevolking een voorkeurspositie geven. Haarlemmermeer en Amsterdam Noord bijvoorbeeld. Ook Amersfoort en Utrecht denken in die richting. Dat is beter dan bijvoorbeeld EDE en Nijmegen die een windpark als een aanbesteding hebben weggegeven.
Daarbij blijft de bevolking, de burger, aan de kant, want hij is individueel niet in staat mee te doen met zo’n aanbesteding.
Bovendien kost participatie wat extra geld, ook dankzij de rijksregels die bedrijven aftrek gunnen, maar burgers niet.
Maar de burger kan wel degelijk ook zelf wat doen
Burgers kunnen, samen, geschikte windpark locaties aanwijzen, en dan meteen daarbij een regiobreed perspectief hanteren.
Daarbij verzamelen ze draagvlak voor hun eigen windpark. En daarmee kunnen ze naar de gemeentes gaan, hun eigen gemeentes.
Die moet dan wel de stap nemen hun eigen burgers in de driver seat te zetten, waarna de burgers van een gemeente, als ondernemers, kennis kunnen inhuren om het windpark te realiseren.
Deze aanpak is verder uitgewerkt op de website voor Duurzame Brabanders die dit in West Brabant gaat testen.
http://bit.ly/mooiewind
‘Duurzaam sparen bij ASN’. Verander dat ASN maar in Triodos. ASN is gewoon een dochter van SNS en allene in naam duurzaam.