COLUMN - Ik heb eerder deze week driemaal geschreven over Lawrence of Arabia, de Britse officier die tijdens de Eerste Wereldoorlog meevocht met de Arabische legers van Hussein van Mekka. Zij dekten de rechterflank van het Britse leger dat vanuit Egypte oprukte door Palestina. De officiële vijand was het Ottomaanse Rijk, maar er stond meer op het spel: het land van de Eufraat en de Tigris was spreekwoordelijk vruchtbaar en al in de negentiende eeuw hadden de Britten en Fransen grootse plannen gemaakt om het Midden-Oosten koloniaal te exploiteren. Dat was nog aantrekkelijker geworden toen er olie was ontdekt.
Hussein van Mekka steunde de Britten omdat de Britse Hoge Commissaris voor Egypte, Henry McMahon, hem had toegezegd dat hij zou worden erkend als heerser van een onafhankelijk koninkrijk. Zijn zonen Faysal en Abdulah, zijn generaal Sharif Nasir en zijn bondgenoot Audeh abu Tayeh: allemaal meenden ze dat de Britten daarmee hadden gedoeld op een rijk voor alle Arabieren. Misschien waren het wel de kanttekeningen van MacMahon, die erop neerkwamen dat er uitzonderingen zouden zijn voor de Joden, Druzen, Maronieten en Alawieten, die het zo geloofwaardig maakten dat de rest voor de Arabieren zou zijn.
Op 23 november 1917 publiceerden de communisten, die zojuist de macht hadden overgenomen in Rusland, de tekst van een Brits-Frans verdrag, waarin de twee mogendheden hadden afgesproken hoe ze het Midden-Oosten zouden verdelen (en let op de handtekeningen rechtsonder).
De roze gebieden zouden Brits worden, de blauwe Frans. De Joden kregen een eigen gebiedje en in de twee met A en B aangeduide gebieden zouden de Britten en Fransen de lokale leiders controleren. De Arabieren waren alleen volledig autonoom op het Arabische Schiereiland, maar het nog te veroveren gebied in Syrië zouden ze dus niet werkelijk krijgen.
Lawrence ontkende dat hij op de hoogte was geweest van deze Sykes-Picot-overeenkomst, maar dat is niet heel aannemelijk. Hij was in de eerste jaren van de oorlog werkzaam bij de Britse inlichtingendienst in Cairo en had daar inzage in alle correspondentie. Hij zal ook later niet in het duister zijn gehouden over informatie die voor hem relevant was. In elk geval heeft hij de Arabieren er, toen iedereen van de overeenkomst wist, ervan weten te overtuigen dat ze moesten blijven vechten en dat ze ervoor moesten zorgen Damascus als eersten in te nemen.
In de moderne Arabische wereld hebben veel mensen geen hoge dunk van Lawrence. Men gaat er zonder meer van uit dat hij dubbelspel heeft gespeeld, en vermoedelijk terecht. De andere kant van het verhaal is dat Lawrence erin is geslaagd Audeh abu Tayeh te overtuigen zijn Ottomaanse alliantie op te geven en Akaba als doel te nemen, en dat hij er later in slaagde de Arabieren op te laten rukken naar Damascus. Toen de wapenstilstand werd getekend, hadden de Arabieren meer bereikt dan ze in 1916 voor mogelijk hadden gehouden. De Sykes-Picot-overeenkomst is op allerlei punten aangepast, mede doordat de Volkenbond het systeem van mandaatgebieden ontwierp: de Britten en Fransen kregen weliswaar delen van het Midden-Oosten, maar mochten de inkomsten niet zelf houden en moesten het besturen met het oog op de toekomstige onafhankelijkheid.
Helemaal inktzwart zou ik de westerse rol dus niet willen schetsen, maar ik begrijp wel waarom veel Arabieren zich belazerd voelen. En daarom ben ik altijd wat verbaasd dat de Wadi Rum wel lijkt te zijn omgevormd tot een heuse cultusplaats voor Lawrence. Men wijst ergens de Seven Pillars of Wisdom aan, een rotsformatie die inderdaad iets heeft van zeven zuilen, maar niets te maken heeft met de Bijbelpassage waaraan de Brit refereerde. Zijn portret is ergens in de rotsen uitgehouwen. Ik heb een paar jaar geleden gestaan bij een bron waarvan men volhield dat Lawrence er zijn paarden had gedrenkt – het kan waar zijn, want hij is in de Wadi Rum geweest, maar om de bron dan meteen om te dopen tot ‘Lawrence’s Well’ gaat wat ver. Onlangs was er een bericht dat archeologen een van de plaatsen waar hij had gebivakkeerd, hadden teruggevonden, een ontdekking die ze gemakshalve meteen maar vergeleken met de ontdekking van het graf van Toetanchamon.
Wonderlijk is ook dat het monument voor de Arabische Opstand in Jordanië niet staat waar je het zou verwachten. Er is vooral gevochten bij Abu al Lasan en de strijd om Akaba vond plaats bij Khadra. De enorme vlag wappert echter boven een oud Mameluks-Ottomaans fort aan de kust, dat in de strijd geen enkele rol heeft gespeeld. Het is wél de plek die in de speelfilm wordt getoond en ik sluit allerminst uit dat die film de reden is waarom toeristen naar de Wadi Rum en naar Akaba gaan.
Overigens was Lawrence, toen Akaba viel, pas achtentwintig.
Afbeelding: reclamebord voor een supermarkt in Wadi Rum.
Reacties (1)
Wonderlijk is ook dat het monument voor de Arabische Opstand in Jordanië niet staat waar je het zou verwachten.
De Arabische Opstand tegen de Turkse overheersing begon niet met de komst van Lawrence of Arabia in 1917. Na de coup in Turkije in 1908 ging het Turks nationalisme in het Osmaanse Rijk een steeds grotere rol spelen, waar de Arabieren eeuwenlang gewend waren in een pluralistische samenleving te leven. Dat was aanleiding voor Sharif Hussein bin Ali, de emir van Mekka, om in de zomer van 1916 de Grote Arabische Opstand te beginnen.
De vlag staat inderdaad niet op de plaats van de slag. Wel staat hij naast het huis van Sharif Hussein bin Ali in Aqaba. Tegenwoordig huisvest dat huis een archeologisch museum. Vlak erachter ligt het oude, door Jona genoemde, Mamelukse fort.
Los daarvan was het idee dat deze vlag de hoogste vlag ter wereld zou zijn, wat hij enige tijd ook inderdaad was. In ieder geval is hij nog steeds hoger dan een vergelijkbare vlag in hoofdstad Amman. Zo’n vlag, die zet je niet neer achter de granietbergen, die plant je daar waar iedereen hem kan zien. In de Golf van Akaba dus, waar hij zichtbaar is vanuit Israël, Egypte en Saoedi-Arabië.