ANALYSE - Het dopingschandaal in de wielersport is een verhaal over groepsdruk, en de angst om buitengesloten te worden.
Als je maar hard genoeg vecht en als je dat met volle overtuiging doet, dan kun je alles overwinnen. Dat was kort samengevat de levensinstelling die Lance Armstrong en zijn stichting Livestrong promootten. Armstrong had zelf het ontzagwekkende bewijs geleverd: bijna ten onder gaan aan kanker en dan zeven keer op de Champs Elysée in een gele trui staan.
Zijn belangrijkste sponsor, Nike, heeft er ooit een bijzonder effectief spotje aan gewijd:
[kliktv nr=1]
Wij mogen er nu geloof ik wel voorzichtig vanuit gaan de Armstrong die zeven overwinningen niet geheel op eigen kracht heeft behaald. Just do it, maar zonder EPO ben je nergens. Dat gerucht ging al veel langer. Maar zijn kankergeschiedenis maakte hem, voor de publieke opinie, min of meer immuun voor verdenkingen. Iemand die kanker heeft gehad en op het randje van de dood heeft gebungeld en die nu miljoenen mensen op aarde inspireert om het beste uit zichzelf te halen, die ga je niet van dopinggebruik beschuldigen. Het verhaal was te goed. Dat mag je niet vervuilen door de hoofdpersoon in diskrediet te brengen. Dat pikt de publieke opinie niet. Totdat de schijn tegen zo groot is dat het niet meer te ontkennen valt.
David Wals, Mart Smeets en het failliet van de wielerjournalistiek
Ondertussen is de wielerwereld bezig een manier te vinden om met hun grootste dopingschandaal ooit om te gaan. Met name de wielerjournalistiek heeft het moeilijk. Een jaar of zes, zeven geleden las ik in het inmiddels ter ziele Vlaamse weekblad DENG een lijvig stuk waarin alles stond wat nu op straat ligt. Ik heb het artikel niet meer kunnen vinden (afbeelding hierboven is de cover van de bewuste DENG), maar ik vermoed dat het naar aanleiding was van het boek van David Walsh. Walsh was een van de velen die argwaan rook toen Lance Armstrong in 1999 zijn eerste tour won, maar een van de weinigen die een poging deed zich erin vast te bijten en de onderste steen boven te halen.
Mart Smeets beweerde vorige week in De Wereld Draait Door dat hij het niet had kunnen weten. Hij kon immers niet aanwezig zijn op de hotelkamers waar de bloedtransfusies plaats vonden. Dat kan wel zijn, maar het lukte David Walsh toch ook om het uit te zoeken. Zijn verhaal werd echter doodgezwegen. Het verhaal van Armstrong was te mooi om door te prikken. En de moeite om dat toch te proberen was te groot. Het risico dat je met pek en veren uit het wielerwereldje werd gegooid en als een soort dwaze Don Quichotte je dagen zou moeten slijten ook.
Hoewel Mart Smeets zichzelf en de wielerjournalistiek vrij pleitte door te beweren dat ze het niet konden weten, beweerde hij tegelijkertijd dat dit het failliet was van de wielerjournalistiek. Typisch Smeets. Een groots en meeslepend mea culpa als een stuk zeep gebruiken om je handen mee in onschuld te wassen.
Een paar avonden later zag ik NRC hoofdredacteur Peter Vandermeersch vertellen dat deze zaak de journalistiek in het algemeen tot bescheidenheid dwong. De journalistiek, zo betoogde hij (ook hier), blijkt niet in staat echt tegels te lichten. De journalistiek kan hooguit met een stokje tussen de voegen van die tegels poeren in de hoop dat er iets te zien valt. En dan nog weet je zelden zeker of je nu een pissebed of een kevertje ziet. David Walsh had echter laten zien dat de journalistiek wel degelijk in staat is om tegels te lichten. Maar het kost tijd en het vergt vertrouwen. De krant van Walsh heeft hem nooit laten vallen. Ze kregen alleen niemand mee, omdat de rest te bang was voor de macht van Armstrong en de macht van de publieke opinie. Sta je daar met je tegel.
Bedrogen jongetjes
Peter Vandermeersch vertelde dat hij zich bedrogen had gevoeld toen hij het rapport van Usada had gelezen. Het jongetje dat, zoals alle Vlaamse jongetjes, met een fiets tussen zijn benen was geboren, was al die tijd in de maling genomen. Ook Mart Smeets voelde zich belazerd door Lance Armstrong. Die knotsgekke Texaan had al die tijd glashard gelogen! Recht in zijn gezicht nog wel! Maar als je oprecht denkt dat iemand die zeven keer de tour heeft gewonnen zijn dopinggebruik gaat bekennen als je het op de man af vraagt, dan ben je óf te naïef voor woorden óf je leidt aan grootheidswaanzin.
Smeets en Vandermeersch en velen met hen bleken niet in staat zich aan de macht van de publieke opinie te onttrekken. Smeets gaf vorm aan de publieke opinie, Peter Vandermeersch maakte er deel van uit. De publieke opinie heeft geen boodschap aan de waarheid. De publieke opinie volgt het beste verhaal. Als de waarheid het beste verhaal oplevert, dan wordt dat het verhaal, maar de waarheid is van secundair belang.
Lange tijd was ‘man overwint kanker en wint zeven keer de zwaarste wielerronde ter wereld’ het beste verhaal. En dat verhaal werd keer op keer verteld. De vraag is niet: hadden wij het kunnen weten? De vraag is: waarom stonden wij toe dat een collega die zijn best deed om gaten in dat verhaal te slaan, een paria werd. En waarom las ik niet eerder over de intimidatie waarmee de wielerjournalistiek kennelijk stelselmatig te maken heeft. Kennelijk hoort dat erbij. Net als doping. Een van de journalisten die zich in het debat mengde, noemde zichzelf burgemeester in oorlogstijd. Dit verhaal gaat over charismatisch leiderschap, groepsdruk en de angst om buitengesloten te worden.
Foto: Wikimedia Commons
Reacties (5)
Tsja. De kwaliteit van de journalistiek is natuurlijk niet denderend. Een journalist moet vrindjes maken met de mensen die hij moet controleren – en dat is een lastige opgave.
In de politiek zien we dat, bij economisch journalisten en natuurlijk ook in de sport. Zeker in de sport, misschien, omdat daar de verslaglegging maar al te vaak wordt opgehangen aan heldendom. Godenzonen enzo.
Tel daarbij op de belabberde kwaliteit van de opleidingen, de hijgerigheid om met een totaal verouderd medium toch overal meteen vooraan te staan, liefst met een mening (NRC/VDM/Koelewijn), en het totale gebrek aan reflectie in deze beroepsgroep (hooguit in de vorm van een ombudsman die op ingezonden brieven mag reageren).
gelukkig is er Argos
Groepsdruk en angst, ja hoor. Het zijn weer allemaal slachtoffers.
Sportjournalistiek, het woord op zich is al een leugen.
De krant waar Walsh destijds werkzaam was heeft Armstrong 1 mln moeten betalen, want geen harde bewijzen (bekentenissen e.d.). Toen. Logisch dat toch al noodlijdende kranten in de jaren daarna en bloc forfait gaven…
Dan Smeets. In jongere jaren een uit-ste-kend live verslaggever en b.v. bij dat een- tweetje met Knetemann na de Amstel biggelen de tranen nu nog over de wangen. De interviewkwaliteiten van een volle emmer paling. Neem zo’n avondetappe of apres- skate met Ria Visser….
“Huil maar lekker uit joh laat je maar helemaal gaan.”
Krokodilletranen over doping.
Waarom is er doping, wel, er zijn grote belangen mee gemoeid te winnen.
Waarom zijn er die grote belangen, omdat het publiek er zoveel drukte van maakt wie twee fietslengtes eerder over de streep gaat na 100km fietsen.
En die drukte leidt tot uitgaven, en mogelijkheid van reclame.
Ik sprak ooit een voetballer Nederlands elftal van voor de tweede wereldoorlog, hij zei ‘we waren al blij als we de reiskosten vergoed kregen’.
Geen doping problemen.