In de vorige artikelen ging het over museale kunst die op verschillende manieren de deur uit gaat. Hoe zit dat met kunst in het grootste openluchtmuseum, de openbare ruimte? Neem bijvoorbeeld kunst als straatmeubilair. Kun je dat zomaar als grof vuil aan de kant van de weg zetten?
Sommige publieke uitingen worden ronduit verboden, bronzen en koperen beelden worden soms door dieven aan het oog van het publiek onttrokken. Maar slordigheid en vergeetachtigheid kan ook de oorzaak zijn van ‘verdwenen kunst’.
In Utrecht verdween bijna de helft van kunstwerken die de laatste decennia in de openbare ruimte zijn geplaatst. Van de 150 verdwenen werken ging 57 procent verloren bij het slopen van verouderde gebouwen en 14 procent is verloren gegaan aan criminaliteit. Van 29 procent weet de gemeente niet waar de kunstwerken zijn.
Kunst dat dienst doet als straatmeubilair dreigde in Amsterdam ineens als grof vuil te worden weggewerkt. In de nieuwe verkeersplannen van de gemeente passen de in 1990 geplaatste verkeerspaaltjes, bankjes en lantarenpalen van Alexander Schabracq en Tom Postma niet meer. Het ijzerwerk dreigde in de Hoogovens gestort te worden. Nu wordt een deel toch behouden en gaat naar het Groninger Museum en het IJzermuseum in Ulft.
Je staat er niet bij stil dat straatmeubilair kunst kan zijn. Meestal is dat het ook niet. Het moet vooral functioneel zijn en niet te duur in onderhoud, In 2008 was dat de reden waarom woningbouwcorporatie Vestia in de Rotterdamse deelgemeente IJsselmonde de boel niet mocht opvrolijken met kunst. De gemeente zei juist bezig te zijn met een kwaliteitsslag in de buitenruimte. “Enige uniformiteit is daarbij onvermijdelijk. Nu hebben we bijvoorbeeld zeshonderd verschillende soorten lantarenpalen”, was destijds de reactie.
Toch worden bij de inrichting van nieuwbouwwijken, rotondes, parken en pleinen wel vaker kunstenaars betrokken. En, laten we ons tot lantarenpalen beperken, dat leidt tot grote diversiteit.
Laat op zijn minst al die saaie lantarenpalen onder handen nemen door kunstenaars. In Terborg hingen Kunstrijders Bert Taken en Piet Post één meter hoge lantaarnpaaldanseressen in het straatmeubilair.
In Tiel heeft Suzanne Willems stokstaartjes op lantarenpalen geposteerd.
Van de in 2009 overleden kunstenaar Sander Rood staat in Alkmaar een lantaarnpaal waarbij je zelf de verlichting moet ‘aanfietsen’.
Mark Jenkins (V.S.) maakt levensgrote beelden van plakband.
Het street art collectief Mentalgassi (Berlijn) ziet wel wat in radiografisch bestuurde lantarenpalen.
Een lantarenpaal als een standbeeld? Hier een voorbeeld waar een stukje Russische geschiedenis (Lenins wens om heel Rusland van elektriciteit te voorzien) wordt gesymboliseerd. De maker is helaas onbekend.
En als er dan toch lantarenpalen verwijderd moeten worden, zet ze dan ergens bij elkaar. Zie het als een citaat van ‘Urban Light’ van Chris Burden.
Zoals je in musea kunst vaak niet mag aanraken, zo zal het ook niet gewaardeerd worden als je een kunstlantarenpaal inklimt. Het zou wel leuk zijn als we wat vaker kunstjes zien, zoals freestyle voetballer Lya Traore in Parijs uithaalde.
[kliktv]Tot slot: De foto boven dit artikel komt uit de Flickr-collectie van Pieter Musterd, Het afgebeelde “straatmeubilair” is een opstelling van een “levend standbeeld” op een festival in Den Haag.