ACHTERGROND - Roemenië is misschien niet de eerste vakantiebestemming waaraan u denkt en het is ook wel wat ver weg. Tongeren en Luik, beide op fietsafstand van Maastricht, zijn dichterbij en in die steden zijn momenteel twee exposities over het verre verleden van Roemenië. Die in Luik is in het Musée GrandCurtius en is gewijd aan de Prehistorie (“Racines, les civilisations du Bas-Danube”), die in Tongeren is in het Gallo-Romeins Museum (“Dacia Felix”) en is gewijd aan de vroegste geschiedenis.
De eerste landbouwers
Het oostelijke Balkanschiereiland – om een naam te gebruiken die geen anachronisme is – was de plaats in Europa waar de eerste landbouwers woonden, afkomstig uit wat nu Turkije heet. Ooit werd gedacht dat de landbouw zich verspreidde door imitatie, dankzij de DNA-revolutie weten we dat het gaat om migranten. In Europa ontwikkelde zich een nieuwe cultuur, die niet lijkt op wat eraan vooraf ging, noch in Azië, noch op de Balkan. Dit is het thema van de Luikse tentoonstelling. Het aardewerk is beeldschoon – zie boven – en ik heb gefascineerd gekeken naar het onderstaande beeldje, dat is gevonden bij Cernavoda en dateert uit de eeuwen tussen 5000 en 4600 v.Chr.
Het ontstaan van de landbouw is belangrijk. Het betekent dat mensen niet meer passief afwachtten op wat de natuur hun bood maar de natuur ondergeschikt maakten aan de menselijke behoeften. In de oostelijke Balkan kwam daar nog iets bij. Het is de regio waar de goud- en kopersmeedkunst ontstonden. Je kunt werkelijk zeggen dat hier voor het eerst een echte Europese cultuur ontstond.
De Indo-Europeanen
In de laatste eeuwen van de Steentijd en de eerste eeuwen van de Bronstijd infiltreerden immigranten vanuit Oekraïne het gebied. Zij namen de Indo-Europese talen mee. Hendrik Spiering heeft over die migratie onlangs een mooi stuk geschreven in het NRC Handelsblad. Dit is cutting edge science. Voor Roemenië is deze tijd slecht gedocumenteerd en als we eenmaal zijn aanbeland in de Midden-Bronstijd, zijn de vondsten niet meer zo verbluffend. Niettemin, er is prachtig edelsmeedwerk te zien daar in Luik.
De Thraciërs
De IJzertijd zag de opkomst van een nieuwe cultuur, die meestal wordt aangeduid als die van de Thraciërs. Ze worden meestal geassocieerd met Bulgarije en het museum in Tongeren, dat het stokje op dit punt overneemt, heeft er goed aan gedaan ook voorwerpen uit dat Balkanland tentoon te stellen. De noordelijkste Thraciërs, zeg maar de bewoners van de Donau-vallei, staan bekend als de Geten. Hun kunst is in de Lage Landen eerder te zien geweest, maar verdraagt een hernieuwde kennismaking uitstekend. Zie deze prachtige bokaal.
De Skythen
De Thracische samenleving, die in feite voortbouwt op de voorafgaande Bronstijdmaatschappij van de Indo-Europese migranten, werd in de loop van de achtste en zevende eeuw geleidelijk geïnfiltreerd door een nieuw volk dat afkomstig was uit Oekraïne: de Skythen. We weten er vrij veel over omdat in dezelfde periode de Grieken koloniën stichtten langs de Zwarte Zee. Griekse auteurs als Herodotos van Halikarnassos schreven over de nomadische volken, die uiteindelijk doordrongen tot ver in Hongarije. De Skythische kunst kenmerkt zich door allerlei diermotieven.
De Kelten en de Daciërs
De vijfde en vierde eeuw kende zo al met al een samenleving waarin de diverse volken – de oorspronkelijke Thraciërs, de nieuw aangekomen Skythen en de Grieken in de havensteden – elkaar in evenwicht hielden. Begin derde eeuw arriveerde een nieuwe groep, die we gemakshalve de Kelten zullen noemen, al valt er een boom op te zetten over hun precieze herkomst. Ze zouden later doorstoten richting Ankara, waar deze groep bekend kwam te staan als de Galaten. Sargasso’s eigen Hans Overduin schreef er al eens over. Het museum in Tongeren toont prachtige Keltische voorwerpen.
Een Keltische elite bouwde een sterk koninkrijk op, Dacië. De voorwerpen in het Gallo-Romeinse Museum zijn echt heel bijzonder: nooit eerder te zien in de Lage Landen. Hier is een mooie gouden sierschijf met een griffioen, een dier dat in de kunst van het oostelijke Balkanschiereiland al bij de Thraciërs een rol speelde en eeuwen later, in de Vroege Middeleeuwen, nog altijd populair was bij de Avaren.
De Romeinen
Goud: het moge duidelijk zijn dat dit in grote hoeveelheden te vinden was in Roemenië. Het koninkrijk Dacië was een natuurlijk doelwit voor de Romeinse expansie. Keizer Trajanus onderwierp de regio in 106 n.Chr. Het monument in Rome dat bekendstaat als de Zuil van Trajanus toont dat de campagnes vrij genocidaal zijn geweest. Het land was daarna leeg voor nieuwe immigranten uit alle hoeken van de Romeinse wereld. Een inscriptie documenteert een soldaat uit Tongeren, maar we weten dat ook Bataven waren gestationeerd in de provincie Dacië. De nieuwe bewoners spraken onderling Latijn, waar het huidige Roemeens van afstamt.
Mij viel in de twee exposities de nadruk op migrerende volken op. Het zal een uiting zijn van de opwinding rond de DNA-revolutie, die de oudheidkundige disciplines momenteel volkomen op de kop zet. Misschien wat modieus dus, maar onjuist is het zeker niet en ik kan de twee exposities zeker aanraden. Het is een prachtkans om museumstukken te zien uit de Roemeense musea. Los daarvan heeft Tongeren ook een verdraaid mooi Begijnenhof (werelderfgoed) en heeft Luik een van de mooiste spoorwegstations van Europa.
***
Als u de links hebt gevolgd, heeft u gezien dat ik naar eigen werk verwijs. Ik erken: dit alles ligt me na aan het hart en ik schreef hierover uitgebreider op mijn eigen blog (Prehistorie, Thraciërs, Skythen, Kelten, Dacië, Romeins Dacië). “Racines, les civilisations du Bas-Danube” in het Musée GrandCurtius in Luik en “Dacia Felix” in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren duren nog tot 26 april.