RECENSIE - Nu de musea nog even gesloten blijven, lees ik voor Kunst op Zondag de biografie van kunstenaar Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994). Jolande Withuis, bekend van de biografie ‘Juliana, vorstin in een mannenwereld‘ ging deze uitdaging aan. Net als Geert Mak in de ‘Eeuw van mijn vader’ neemt Withuis je in haar publicatie mee in de eeuw van Jeanne Oosting. De positie van de werkende vrouw/kunstenaar in de 20ste eeuw. Deze biografie is de opmaat naar een ‘Zomer met Jeanne’ in verschillende musea in ons land.
Noot: Jeanne Bieruma Oosting signeerde haar werk met Oosting, daarom gebruik ik in dit artikel, net als Withuis, alleen deze naam en niet haar volledige adellijke familienaam.
Wie is Jeanne Bieruma Oosting?
Jeanne Adriana Johanna Wilhelmina Bieruma Oosting wordt op 5 februari 1898 geboren in Leeuwarden. Haar ouders zijn Jan Bieruma Oosting (1870-1936) en de rijke jonkvrouw Adriana Janke barones van Harinxma thoe Slooten (1873-1954). Zus Lot is één jaar jonger, broer Hans maar liefst tien jaar. In de heersende maatschappelijke opvattingen van die dagen is er geen ruimte voor opleidingen voor vrouwen. Broer Hans kreeg (van papa) alle kansen en volop financiële ruimte om zich te ontwikkelen. Jeanne en zus Lot kregen thuisonderwijs. Ondanks dat haar moeder het familiekapitaal in bracht, kon zij hier niet zelfstandig over beslissen. Vrouwen waren in ons land tot 1957 niet handelingsbekwaam. Als je in zo’n gezin en in deze maatschappelijke context de wens hebt om professioneel kunstenares te worden, ligt er een flink uitdaging op je te wachten. Jeanne ging dit avontuur aan en Withuis deelt haar verhaal op ruim 400 pagina’s.
Geen tijd verliezen
De titel van de biografie is Jeanne Bieruma Oosting, geen tijd verliezen. Deze laatste toevoeging was een van de twee levensmotto’s van Oosting. Jeanne wilde als kind al schilder worden. Als hobby vonden haar ouders dat geen probleem, haar moeder schilderde ook voor haar huwelijk. Tijdens het thuisonderwijs krijgen Jeanne en Lot teken- en schilderles van Mejuffrouw Wijnhoff. Toen Hans later wel de kans kreeg om te studeren, wilde Jeanne dat ook. Haar vader gaf haar geen kans en moeder kon haar wens alleen ondersteunen door geld los te krijgen (bij papa) voor korte schilder- en tekenlessen. Primair is het (thuis)onderwijs erop gericht dat Jeanne en Lot als jonge vrouwen van stand een gedegen voorbereiding krijgen op een rol als moeder en society vrouw. Een professionele werkoptie is niet bespreekbaar binnen het gezin.
Geen opleiding buiten de landgoedmuren
Jeanne heeft altijd de obsessieve behoefte gehad om wat ze ziet met potlood vast te leggen. Haar gouvernante leert haar de beginselen van het tekenen en schilderen. Dezelfde onderwijzeres, mejuffrouw Wijnhoff brengt Jeanne in contact met schilder Marianne Bleeker (1875-1919). Met hulp van moeder weet Jeanne haar vader te overtuigen van het nut van één jaar kostschool in Villa Benvenuta in Bloemendaal. Op deze meisjeskostschool krijgt ze teken- en schilderles van de Haarlemse kunstschilder Frits Grabijn (1889-1978). Hij geeft haar onder andere les in het anatomisch tekenen naar model. Dit is in die dagen zeer uitzonderlijk voor een vrouwelijke schilder.
‘Heel mijn leven en mijn denken draait om schilderen. Het is mijn adem.’
Jeanne Bieruma Oosting (1979)
Withuis: De relatie tussen leven en werk is de meest voor de hand liggende vraag in een kunstenaarsbiografie. Bij Oosting moeten we hier heel voorzichtig mee zijn, aldus Withuis. “Een kunstwerk is geen dagboekaantekening’ (p.405).
Je kunt geen twee heren dienen
Een tweede levensmotto van Oosting is de uitspraak: “Je kunt geen twee heren dienen”. Daarmee bedoelt Jeanne dat wanneer je als vrouw kunstenaar wilt worden, trouwen geen optie is. Een partner leidt de aandacht af van je werk en je professionele doel. Voor de biografie beschikte Withuis over een groot aantal brieven van vrienden van Oosting en de beknopte memoires van de kunstenaar. Uit deze bronnen blijkt dat eenzaamheid, mede als gevolg van dit motto, Oosting lang parten heeft gespeeld. Door het uitblijven van een enige steun van haar familie, was Oosting trouw aan haar vrienden en vriendinnen. Uit de brieven komt duidelijk naar voren dat er wel degelijk sprake is geweest van liefdevolle relaties. Op dit gebied kennen we alleen de antwoorden van de vrienden. Oostings brieven aan haar vrienden en aan haar moeder zijn bijna allemaal verloren gegaan.
Wie niet waagt
Ondanks de sterke tegenwerking van haar familie (haar vader, zus Lot en broer Hans) creëert Jeanne steeds nieuwe kansen. Haar moeder weet vaak met hulp van Jeanne’s docenten kleine beetjes geld los te krijgen voor een nieuwe cursus. Via Frits Grabijn komt Oosting in Amsterdam bij Marie de Jonge (1872-1951). In Amsterdam volgt ze ook een inleiding in grafisch werk bij Samuel J. De Mesquita. Als ze op vaders bevel, terug moet naar de Achterhoek, komt er toch weer een nieuwe kans. Nu in Deventer bij Paul Bodifée (1866-1938). Daarna volgt ze een half jaar later weer een korte cursus in Den Haag, nu bij schilder Albert Roelofs (1877-1920). Een belangrijk argument hiervoor is het feit dat Roelofs ook schilderles gaf aan Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana. Het is Roelofs die serieuze aandacht heeft voor haar werk en aan haarzelf. Oosting wijdt haar hele leven aan de kunsten, er komt geen huwelijk en ze blijft kinderloos.
Collega’s en critici roemen grafiek
als haar meest diepzinnige en originele werk.
Parijs roept
Zonder familiesteun en zonder financiële basis gaat Jeanne in 1929 naar Parijs. De kunstwereld in Nederland en de familieverplichtingen in de Achterhoek knellen steeds meer. In relatieve armoede woont en werkt ze elf jaar in Parijs. ln ‘Atelier 17’ volgt ze lessen bij Engelse graficus Stanley William Hayter (1901-1988). Met deze ervaring, krijgt ze allerlei opdrachten. Haar Parijse werk is tot op heden bijna nooit te zien geweest in ons land.
Terug naar Amsterdam
In 1940 gaat Oosting terug naar Amsterdam. Ze weigert te tekenen voor de Kulturkammer. Mede door haar grafische ervaringen weet ze toch op allerlei manieren opdrachten te krijgen. Sinds de dood van haar vader (1936) woont haar moeder weer in Friesland op Landgoed Lauswolt bij Beetsterzwaag. Tijdens de laatste fase van de bezetting, logeert Jeanne bij haar moeder. Nadat haar moeder in 1954 overlijdt, is Jeanne door de erfenis voor het eerst financieel onafhankelijk. Ze koopt ‘Het Elger in Almen (in de Achterhoek) en ze houdt haar kamer met atelier in Amsterdam én Parijs aan.
Volgens Withuis is dit zelfportret een mijlpaal in de ontwikkeling van Oosting. “Het schilderij van een vrouw met in haar rechterhand een palet en in haar geheven linker hand een penseel, is het eerste waarop Jeanne zichzelf afbeeldde als schilderes Jeanne was geworden wie ze wilde zijn en had haar hard bevochten overwinning op haar afkomst omgezet in olieverf.” (p. 163).
Titel Jeanne Bieruma Oosting – geen tijd verliezen (biografie)
Auteur Jolande Withuis
Uitgever De Bezige Bij (2021)
Omvang 478 + katern (28 blz.) met afbeeldingen
Uitvoering Hard cover met lees lint
ISBN 978 94 031 5101 4
Prijs € 39,99
E-book € 15,99
© tekst Wilma Lankhorst
© gebruik van de afbeeldingen met dank aan en met toestemming van Museum Belvédère en Museum Henriëtte Polk, collages: samenstelling Wilma Lankhorst
2022 wordt de ‘Zomer van Jeanne’
In verschillende musea in ons land, kun je dit jaar werk van Jeanne Bieruma Oosting zien. De ‘Zomer van Jeanne’ is o.a. te ontdekken in:
- Museum STAAL (Almen) Jeanne Bieruma-Oosting terug in Almen: 8 april – 30 oktober 2022;
- Museum Belvédère Heerenveen : 9 april – 21 augustus 2022, nog geen titel bekend;
- Museum Henriëtte Polak (Zutphen) 9 april – 21 augustus 2022, nog geen titel bekend ;
- Museum Maassluis (Maassluis) nog geen details bekend;
- Nobilis (Fochteloo), centrum voor prentkunst. Hier kun je ‘Jeanne en vrienden‘ vanaf 9 april 2022 zien.
Reacties (2)
Terug naar Amsterdam
In 1940 gaat Oosting terug naar Amsterdam. Ze weigert te tekenen voor de Kuklturkammer.
spelfoutje
excuses, is aangepast.