COLUMN - Er zijn mensen die beweren dat je meer over de mens kunt leren van een goed boek dan van de sociale wetenschap. Nu allerlei zogeheten bevindingen van de o zo empirische psychologische wetenschap op niets blijken te berusten – onlangs bleek weer dat het toch niet bewezen is dat mensen zich vrolijker gaan voelen als ze hun lippen in de stand van een glimlach dwingen – kun je je waarschijnlijk inderdaad beter tot boeken wenden. Je leert meer van het soort literatuur dat het er géén geheim van maakt dat het dingen verzint en dat de menselijke geest nu eenmaal minder geneigd is tot repliceerbaar gedrag dan een waterstofatoom.
Deze week wendt De kroonboekenclub zich daarom tot een van de rijkste psychologische romans die er ooit in het Nederlands geschreven is: Eenzaam avontuur (1948) van Anna Blaman.
Dat boek staat bekend om de verkeerde dingen. De lesbische vrouwen die erin voorkomen, en in het algemeen de aandacht voor (vrouwelijke) seksualiteit. Dat zijn natuurlijk ook wel ingrediënten in de roman, maar er valt vooral op hoe gewoon er over die dingen gedaan wordt. Homoseksualiteit maakt de mens bijvoorbeeld wel eenzaam, maar de hetero’s zijn er in dit boek nu niet bepaald veel vrolijker af. Iedereen heeft het moeilijk in Eenzaam avontuur.
Hunkeren
Want die eenzaamheid, daar gaat het om, in dit boek. Je zou Eenzaam avontuur in dat opzicht kunnen vergelijken met De avonden van Gerard Reve dat ongeveer in dezelfde tijd verscheen. Maar terwijl De avonden misschien wat grappiger is, is Eenzaam avontuur veel aangrijpender.
Dat komt vooral doordat in De avonden slechts één persoon duidelijk eenzaam is – de hoofdpersoon, Frits van Egters. De meeste andere personages hebben wel een fijne tijd, of ze hebben zich er in ieder geval bij neergelegd. In Eenzaam avontuur kom je een hele rits nogal verschillende mensen tegen – de wat ordinaire kapper, het lesbische meisje, het meisje dat de aandacht van mannen juist fijn vindt, de moederlijke vrouw, de intellectuele schrijver, de vrouw die het allemaal ook niet zo goed weet – en allemaal zijn ze alleen, allemaal hunkeren ze naar normaal contact en kunnen ze de ander niet bereiken.
Thriller
Dat is eigenlijk nog schrijnender doordat eigenlijk iedereen bij Anna Blaman behept is met een buitengewoon groot empathisch vermogen. Ze begrijpen elkaar eigenlijk allemaal heel goed, dat is het probleem niet. Alide begrijpt haar beide geliefden, de kapper en de schrijver. Zij beide begrijpen elkaar. En allen begrijpen al die meisjes, en omgekeerd. Maar zelfs met dat verfijnde psychologische inzicht komen ze niet dichter bij mekaar.
Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik huiver daarvan, al die eenzaamheid van zulke slimme mensen. Wat zijn wij toch ook voor stakkers dat we mekaar wel kunnen analyseren, maar daarmee onze hunkering naar elkaar niet oplossen?
Aan psychologische wetenschap doen ze geen van allen. Maar wel aan literatuur. Bart Kosta, de man die door Alide verlaten wordt voor de kapper Peps, is op het moment dat Alide haar vertrek aankondigt net bezig een soort psychologische (laten we zeggen ‘literaire’) thriller te schrijven, waarin hij zijn verhouding analyseert – en daarmee door blijft gaan als Alide allang weg is, zodat het thriller-element verdwijnt.
Begrip
Maar met al dat begrip en geanalyseer komt ook Kosta uiteindelijk niet verder. De schrijver mag dan misschien meer psychologische kennis hebben dan de wetenschapper, ook die kennis blijkt in het werkelijk leven niet veel waard. Wat heb je er allemaal aan? Wat heb je er eigenlijk aan om een boek te lezen, al is het gratis?
Ironisch daarbij is dan natuurlijk dat Anna Blaman precies dat standpunt op een huiveringwekkende manier naar voren bracht in de vorm van een roman. Je krijgt het gevoel dat je ieder van die personen heel goed begrijpt en dus ook begrijpt waarom ze elkaar niet begrijpen.
Subtiliteiten
En daaronder zit eigenlijk nóg een laag. Het verhaal wordt grotendeels in de derde persoon vertelt: Alide deed dit, Berthe zei dat, Bart liep over straat. Af en toe worden die passages onderbroken door stukken waarin iemand in de eerste persoon aan het woord is: dat is dan Bart.
Je zou daaruit kunnen concluderen dat die Bart eigenlijk het hele verhaal vertelt, inclusief de stukken waarin hij in de derde persoon over zichzelf schrijft. Maar als dat zo is, vertelt hij dus ook over allerlei gesprekken en gebeurtenissen tussen de vrouwen onderling, waar hij niet bij was en waarvan het onwaarschijnlijk is dat iemand hem daarover heeft verteld.
Maar dan heeft hij dus al die psychologische subtiliteiten waarschijnlijk verzonnen, en kijken we dus niet in het hoofd van meerdere mensen, maar van slechts één mens: de schrijver Bart Kosta, of eigenlijk zijn schepster, Anna Blaman.
Volgende week in De Kroonboekenclub: De gedichten van den Schoolmeester
Reacties (3)
Dit lijkt een leuke reeks te gaan worden
@1: Dank je wel, ik hoop het!
Wat mij opvalt in de boeken van Anna Blaman is dat er door de hoofdpersonen altijd zo veel wordt geïnterpreteerd , maar dat dit eigenlijk nooit tegenover elkaar wordt uitgesproken. Pas aan het einde van het boek valt het kwartje. Dat is ook de literaire bedoeling natuurlijk, maar met een aantal “goede gesprekken” tussen de hoofdpersonen waren die boeken veel dunner geweest (en misschien ook anders afgelopen). Enfin, mooi tijdsbeeld van de jaren 50 wellicht, toen dr Phil nog niet op Tv was :-)