ACHTERGROND - Pesten op school is van alle tijden. Uit onderzoek blijkt dat in een klas met meerdere etniciteiten weliswaar meer gepest wordt, maar dat etnische motieven daarbij geen rol spelen. Toch zou het zinvol zijn voor leerkrachten om oog te ontwikkelen voor de sociale relaties in de klas.
Onderzoekers als Lex Herweijer hebben aangetoond dat de etnische samenstelling van de klas nauwelijks gevolgen heeft voor de leerprestaties. Veel minder bekend is of de etnische samenstelling van de klas interetnische relaties beïnvloedt.
De idee is dat gemengde scholen bijdragen aan wederzijds begrip en aan de reductie van stereotypen waardoor vooroordelen en discriminatie – ook later in het leven – minder kans hebben. En het klopt dat de beeldvorming verbetert als er positieve relaties ontstaan in gemengde klassen. (zie Tobias Stark). Helaas blijven vriendschapsnetwerken op gemengde scholen voor een belangrijk deel gevormd langs etnische scheidslijnen (zie Anke Munniksma). Bovendien is interetnisch contact in de klas niet per se positief. Ook de mogelijkheden voor conflicten tussen etnische groepen nemen in gemengde klassen toe. Een duidelijk voorbeeld van negatief contact is pesten. Als er in gemengde klassen relatief vaak gepest wordt tussen etnische groepen, vormt dit een bedreiging voor de ontwikkeling van positieve interetnische relaties.
Rol van etniciteit bij pesten
Samen met collega’s heb ik onderzoek gedaan naar de rol die etniciteit speelt bij pesten. Niet alleen keken we of leerlingen met een bepaalde etniciteit relatief vaak pesten of gepest worden, we onderzochten ook welke etnische groepen elkaar pesten en of er in gemengde klassen meer of minder werd gepest.
Kort gezegd is pesten te omschrijven als het herhaaldelijk en doelbewust, fysiek en mentaal, beschadigen van de ander. Bij het pesten verhouden dader en slachtoffer zich in een ongelijke (machts-)verhouding tot elkaar. Pesters proberen door hun pestgedrag status te verwerven onder hun medeleerlingen of trachten daardoor te voorkomen dat zij zelf slachtoffer worden van pesten. Jongens en meisjes pesten anders. Jongens pesten vooral via fysiek geweld, meisjes sluiten hun slachtoffers buiten en maken hen tot doelwit van roddel. In beide gevallen zijn de slachtoffers sociaal en/of fysiek minder weerbaar.
Uit eerder onderzoek blijkt dat vaak díe leerlingen gepest worden die als afwijkend worden ervaren. Als een medeleerling een andere etniciteit heeft, kan dat dus een reden zijn om juist deze leerling te pesten. Ook kunnen reeds aanwezige stereotypen en vooroordelen een rol spelen om te kiezen voor een slachtoffer met een andere etniciteit. Onze verwachting was derhalve dat pestgedrag relatief veel voorkomt tussen leerlingen met een verschillende etnische herkomst.
Wie pest nu wie?
Zoals gezegd worden vriendschapsnetwerken in een gemengde klas veelal gevormd langs etnische scheidslijnen. Als een klas erg divers is – er zitten weinig leerlingen in de klas met dezelfde etniciteit – kan het dus moeilijker zijn om vrienden te mobiliseren die je kunnen beschermen tegen pestkoppen. Omdat pesters een voorkeur hebben voor weerloze slachtoffers, verwachtten we daarom dat pesten relatief vaak voorkomt in een gemengde klas.
Samen met anderen heb ik onderzoek gedaan naar 739 leerlingen uit de laatste klas van de basisschool in Arnhem. De ouders van de leerlingen op die scholen zijn van Nederlandse, Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse, en andere, zowel westerse als niet-westerse, herkomst. Sommige klassen waren homogeen, andere klassen heel divers. Ongeveer 30 procent van de leerlingen gaf aan dat hij of zij wel eens pestte en gepest werd. Turkse en Marokkaanse leerlingen worden relatief vaak aangewezen als de pesters (ongeveer anderhalf keer zo vaak als autochtone leerlingen).
Maar wie pest nu wie? De kans dat twee leerlingen van een verschillende herkomst elkaar pesten bleek nagenoeg gelijk aan de kans dat leerlingen van dezelfde herkomst elkaar pesten. Wij concluderen dan ook dat in de laatste klas van de basisschool etnische motieven om iemand te pesten hooguit een zeer marginale rol spelen. Uit onze resultaten kwam ook naar voren dat in sommige klassen veel werd gepest en in sommige weinig. Voor een belangrijk deel (ongeveer 45 procent) bleek dit verschil samen te hangen met de etnische samenstelling van de klas als geheel. Hoe diverser de klas, hoe meer er gepest werd.
De etnische samenstelling van de klas beïnvloedt dan weliswaar niet de leerprestaties van kinderen, de onderlinge relaties worden er wel degelijk door beïnvloed. Zowel positieve interetnische relaties nemen toe (zie Stark en Munniksma) als negatieve (interetnische) relaties (dit onderzoek).
Moet de overheid menging nu stimuleren of niet? De leerprestaties van kinderen hoeven in deze afweging geen belangrijke rol te spelen. Menging heeft wel invloed op de sociale relaties in de klas en daarmee ook op de verhoudingen tussen etnische groepen in de maatschappij. Wij toonden aan dat er niet alleen maar positieve effecten zijn. De million-dollar question is nu of positieve of negatieve effecten domineren.
Er wordt meer gepest in gemengde klassen
Er wordt meer gepest in gemengde klassen. Wij denken dat dit komt doordat leerlingen in etnische gemengde klassen eerder alleen komen te staan. Maar alternatieve verklaringen kunnen we nog niet uitsluiten. Mogelijk komt het ook doordat (juist) leerkrachten in gemengde klassen meer moeite hebben om de sociale relaties tussen leerlingen in goede banen te leiden. Op de lerarenopleidingen zou daarom meer aandacht moeten worden besteed aan het leren omgaan met groepsdynamiek. Dat kan pesten voor een deel voorkomen.
Jochem Tolsma is universitair docent sociologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken.
Reacties (13)
Klein vraagje (ik hoop at de auteur meeleest).
Kan het niet zijn dat de sociale status van kinderen in gemengde klassen gemiddeld lager is dan in meer homogene klassen en dat het pestgedrag te relateren valt aan de sociale status?
Naar verluidt wordt er nergens zoveel en zo ernstig gepest als op Japanse scholen, en dat zijn zowat de meest homogene ter wereld.
@2
Dan heb je het ook wel over een zeer asociale cultuur. Waarschijnlijk is er in etnisch diverse klassen meer competitie, wat voor pesterijen zorgt.
“idee is dat gemengde scholen bijdragen aan wederzijds begrip”
“díe leerlingen gepest worden die als afwijkend worden ervaren”
Dus meer pesten naarmate de klas gemender is, toont minder bijdrage aan wederzijds begrip.
Waarom toch streven naar zo gemengd mogelijke klassen?
@1: Dat sociale status een rol speelt sluit etnische motieven of schijdingslijnen wat betreft sociale groepen niet uit, integendeel. Zoals het artikel al zegt, is het zo dat slachtoffers van pesten “anders” zijn, en als je cultureel anders bent dan de rest, kan dat reden genoeg zijn.
@2: Dat sluit eveneens nog niet de these van het artikel uit. Er heerst een sterk geloof in hierarchische verhoudingen in Japan, en daarvan moet je de rol echt niet onderschatten. In zeker zin staat hierarchie aan de grondslag van elke pesterij. En elke “klasse” heeft zo zijn eigen kenmerken die te identificeren zijn.
MMG waar het mij omgaat is dat zinnetje van de auteur “maar kunnen we andere verklaringen niet uitsluiten”. Ik heb soms moeite met de snelle doorschakeling van correlatie en causatie binnen sociale wetenschappen.
Dit is een heel nuttig onderzoek. Ik heb het stukkie hierboven met plezier zitten lezen, en inzichten als deze helpen bij het nadenken over hoe we onze maatschappij beter kunnen inrichten. Tegelijk zou het erg aan waarde winnen als voor de hand liggende correlaties tussen resultaten (meer pestgedrag in gemengde klassen is niet per se het gevolg van gemengde klassen maar kan ook het gevolg zijn van …..) worden geëlimineerd (voor zover dat kan). Vandaar mijn vraag, die geloof ik nog overeind staat.
@1:
Dat vroeg ik mij ook al af.
@2:
Homogeen in welke zin ?
Nog maar een 70 jaar geleden was Japan zeer inhomogeen, is dat nu zomaar veranderd ?
wat is de oorzaak van het pesten dat van alle tijden is?
Is hier geen sprake van een vorm van natuurlijk selecteren die des menses eigen is? Zelfbepaling, groepsvorming, erbij horen, er niet buiten willen vallen. Een soort kuddegedrag, overlevingsstrategie? alleen kun je weinig, in een groep ben je veilig?
Jammer dat de schrijver hier niet op in gaat.
Henk
als pesten van alle tijden is en ingebakken in het mens zijn, heeft het zin deze natuurlijke reflex tegen te gaan?
het vormen van groepen, een kerngroep of subgroepen komt al van de tijd van het leven in stammen. In een groep ben je veilig en gedekt zolang je je niet anders gedraagt dan anderen. Pesten is een natuurlijke manier om te overleven binnen een groep. Anderen die anders zijn zijn bedreigend. Zij vallen buiten de kudde die geen kudde kan zijn zonder die anderen.
Jammer maar waar. Ook al zijn gepest worden en pesten heel vervelende zaken ik ben bang dat het in het wezen van de mens besloten ligt.
Weet je wanneer er gepest wordt? Als de klas het toelaat. Er is zelfs vaak een ‘leider’ in de klas. Als dat leiderschap gebaseerd is op normen & waarden die pesten en uitsluiten toelaten dan wordt het dweilen met de kraan open.
@8: Alleen als je de bezette gebieden in China en Korea meerekent…
@12: Probleem is dat er zeer moeilijk te trekken scheidingslijn is tussen pesten en gewoon een grapje, ten minste, vanuit het perspectief van de leraren en omstanders. Niet in de laatste plaats omdat lang niet alle elementen van het pesten visueel zichtbaar hoeven te zijn voor derden. En dat terwijl voor het slachtoffer het leed dan al lang is geschied.