GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag is dat Stefan Vermaat met een stuk over de bejubelde Dutch Approach in Afghanistan.
Nu de Nederlandse missie in deze vorm ten einde komt betekent dat ook het einde van de Dutch approach. Verandert er daarmee iets in Afghanistan? In hoeverre verschilt de aanpak van Nederland met die van andere landen? Kortom, hoe Dutch is de Dutch approach?
Op het eerste gezicht lijkt de Nederlandse benadering helemaal niet zo af te wijken van de buitenlandse. Het waren in eerste instantie de Britten die al in 1950 de noodzaak zagen voor een gecoördineerde aanpak tussen defensie, politie en de civiele macht. Door de focus op civiel-militaire coöperatie (cimic) waren de Britse troepen redelijk succesvol in Malaya, Kenia, Cyprus, Borneo en Oman. Hoewel ook de Britten gedwongen werd hun koloniën te verlaten konden zij, in tegenstelling tot de Nederlanders en de Fransen, de voorwaarden voor hun terugtocht bepalen. Het Nederlandse leger heeft toen bedacht, net als andere landen, dat het wel eens slim kon zijn om die aanpak over te nemen.
Ook het Provinciaal Reconstructie Team (PRT), waar altijd graag over wordt gesproken, is geen Nederlandse uitvinding. Het werd uitgevonden door de Amerikanen in 2001, na de inval in Afghanistan. En hoewel het PRT bedoeld is om de samenwerking tussen militairen en burgers te bevorderen bleven de rollen (zeker bij het opzetten van het eerste PRT tussen 2004 en 2006, in Baghlan in Noord-Afghanistan) nog steeds gescheiden. De commandant van de PRT (een militair) werkte, met zijn politiek adviseur, samen met de provinciale gouverneur. Ondertussen bezochten zogenaamde ?mission teams? delen van de provincie op districtsniveau om lokale ambtenaren en politieagenten te ondersteunen. Maar daarbij had het echte cimic-onderdeel alleen de bevoegdheid over het te onderhouden contact met de opkomende provinciale departementen in de provinciale hoofdstad. Pas recent is het besef gekomen dat cimic meer is dan alleen een ondersteuning voor de militaire missie. Om de werking van het PRT te verbeteren moesten de Nederlanders weer naar de Britten kijken. Het Nederlandse leger miste een civiele component zoals de Britten die hadden, met diplomaten van buitenlandse zaken, specialisten van ontwikkelingssamenwerking en civiele politieadviseurs.
(Bron: T.B. Zaalberg, ?The historical origins of civil-military cooperation?)
Wanneer je kijkt naar de 3D (defense, diplomacy, development) aanpak, verschilt deze in wezen ook niet zoveel van de aanpak van andere landen. Dat onderkent ook generaal Mart de Kruif, de voormalige bevelhebber van de Isaf-troepen in het zuiden van Afghanistan, die aanpak in de zomer nog ?niet uniek? voor de Nederlandse troepen noemde. En Hillary Clinton kan dan wel met zoveel woorden lovend over de Dutch Approach spreken, maar het doel van clinton op dat moment was natuurlijk om de Nederlandse troepenmacht in Afghanistan te laten blijven. Er zijn door verschillende legers verschillende termen genoemd. Er wordt gesproken over de ?comprehensive approach?, ?the integrated approach?, ?whole of government approach? of de ?effects-based approach?. Het doel is uiteindelijk het combineren van actoren uit defensie, de diplomatie, ontwikkelingssamenwerking, zowel vanuit de staat als non-gouvernmentele organisaties. Iedereen kan daar wel een leuke naam omheen verzinnen, maar uiteindelijk komt het neer op hetzelfde.
(Bron: J. van der Graag-Halbertsma, ?Civil-military cooperation from a 3D perspective?)
Reacties (7)
Ik dacht we in Afghanistan bij onze bondgenoten vooral bekend stonden als de ‘Beggars army’, omdat de heren soldaten niet genoeg geld krijgen van Den Haag om genoeg goede spullen te kopen (zoals bijvoorbeeld kogels, of vervangende mitrailleurs op humvee’s) dat we het van onze NAVO broeders moeten lenen
@1: volgens mij komt de term beggars army uit de koker van de soldaten, die in Afghanistan hebben geweigerd hun taak uit te voeren, op non actief zij gesteld en naar huis zijn gestuurd (en blij moeten zijn, dat ze niet in Nieuwersluis zitten).
Wat mij betreft hadden ze trouwens groot gelijk om dienst te weigeren, maar ik vind het wel slap om dan eerst in het leger te gaan, naar Afghanistan af te reizen, en om dan pas een opdracht te weigeren, omdat je er gevaar bij kunt lopen. Zelfs als je uitrusting onvoldoende zou zijn, breng je daarmee mogelijk andere levens in gevaar. Dan had je dus niet in het leger moeten gaan.
Het waren de Australiërs die de term bedachten, maar het heeft inderdaad wel verband wat Pedro eerder al opmerkte. Ik zou daar overigens niet te veel aandacht aan schenken.
(http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1341444.ece/Aanklacht_peloton_tegen_commandant_Uruzgan)
@3: dat staat er, maar ik heb nog geen Australiër gehoord, die dat als een serieuze opmerking heeft bevestigd.
Dat zal ook niet snel gebeuren. Het zou voor de betrekkingen niet bepaald behulpzaam zijn als ze dit soort dingen gaan bevestigen, zeker bij militairen die zo intensief samenwerken. Maar ik bedoel meer te zeggen dat ‘beggars army’ niet zo’n belangrijke beschrijving is als het gaat om het Nederlandse leger. Het is een keer genoemd, meer ook niet. Het is niet zo dat Nederland in het buitenland zo bekent staat.
@5: we staan niet zo bekend, maar dat is wel de suggestie van de opmerking.
Het topicplaatje staat op een externe site (wikimedia.org) en is bijna 2MB groot. Mijn browser heeft er steeds moeite mee dit in te laden en te verkleinen. Kan dit anders opgelost worden? Dank.
Edit: Fix, excuus.