RECENSIE - Een andere kijk op psychotherapie.
‘Jana, een vrouw van achter in de veertig, kwam met een begeleidster van het opvanghuis waar ze verbleef naar de crisisdienst. Ze was wanhopig en uitte zich suïcidaal. De aanleiding daarvoor bleek te zijn dat ze weg moest van de afdeling waar ze al langere tijd verbleef en waar ze inmiddels een goede vriendin had. De kans dat ze zichzelf iets aan zou doen leek ons en de begeleidster, die haar goed kende, reëel. Ter plekke belden wij met de directrice van de instelling met de vraag of de overplaatsing nog af te wenden was. Na overleg belde ze terug en deelde ze mee dat hoezeer het haar ook speet overplaatsing onvermijdelijk was.’
Je zou verwachten dat daarna de hel losbarstte. Dat Jana ineen zou storten en dat Flip Jan van Oenen (die dit voorval meemaakte) alles op alles moest zetten om zelfmoord te voorkomen. Maar nee:
‘Het effect op Jana was opmerkelijk. Jana mopperde nog even op de bureaucratische opstelling en verzoende zich vervolgens met haar lot. “Tja, dan moet het dus maar hè?” Vervolgens ging ze met de begeleidster in gesprek hoe een en ander praktisch het beste te regelen zou zijn.’
Voor Van Oenen illustreert dit voorval op perfecte wijze waar het in de psychotherapie in wezen om draait: niet om genezen maar om de cliënt te leren om zijn leed te verdragen, door hem of haar in te laten zien dat verdragen de enige optie is. In zijn eigen woorden:
‘Verdragen wordt pas mogelijk als de (valse) hoop op een bereikbaar alternatief kan worden losgelaten. Zolang over voortbestaand leed de overtuiging leeft dat het afgewend zou kunnen worden, is het leed onverdraaglijk. Pas als de onafwendbaarheid ervan geaccepteerd wordt, kan een aanvang gemaakt worden met verdragen. Door hierover duidelijkheid te helpen creëren, kan de therapeut verdragen mogelijk maken.’
De verwachting alleen al doet wonderen
We zijn gewend ervan uit te gaan dat psychotherapie moet genezen. Dat is wat cliënten verwachten, en dat is wat therapeuten diezelfde cliënten ook graag voorspiegelen. Succes, daar gaat het om. De lancering van een nieuwe therapievorm gaat standaard gepaard met gloedvolle testimonials en opmerkelijke beloften. Een gestage stroom wetenschappelijke publicaties moet de buitenwacht duidelijk maken dat het vakgebied zich steeds verder ontwikkeld. Maar het is allemaal niet waar, schrijft Van Oenen in ‘Het misverstand psychotherapie’. Zeker, een deel van de cliënten zegt na afloop dat ze zich beter voelen. Maar in de meeste gevallen zijn de symptomen niet of nauwelijks veranderd. Vaak is het leeuwendeel van dat positieve effect al binnen vóórdat het eerste gesprek geeft plaatsgevonden of na twee of drie gesprekken. De verwachting alleen doet al wonderen. Het maakt ook niet uit welke therapie de therapeut kiest, het ‘slagingspercentage’ is voor alle dezelfde. Pogingen om te achterhalen welke eigenschappen van therapieën of van therapeuten succes kunnen voorspellen, zijn op niets uitgelopen.
Het medisch-wetenschappelijke model
Kortom, alle pogingen om de psychotherapie op een wetenschappelijk fundament hijsen, om er een objectieve medische wetenschap van te maken, gebaseerd op effectief bewezen ingrepen, zijn mislukt. Dat alles is natuurlijk geen nieuws. De eerste keer dat iemand hierop wees, dat deze keizer geen kleren droeg, was al in de jaren dertig van de vorige eeuw. Maar het medisch-wetenschappelijke model blijft lokken. En dus blijven therapeuten stug geloven dat er in hun vakgebied zoiets als vooruitgang moet bestaan. Ze volgen cursus op cursus om van alles bij te leren en up-to-date te blijven (ze moeten ook wel, anders worden ze uit de vereniging geknikkerd), en wie twijfelt aan het nut van zijn werk kan hoop putten uit de groeiende hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek. Een studie naar therapie zus, of naar therapie zus samen met ingreep zo. Daar komen steevast, op wondere wijze hoopgevende getalletjes uit. Daar zorgen de onderzoekers én tijdschriften wel voor. Opbeurende literatuur, maar wie zich er écht in verdiept, ontdekt dat de bottom line al bijna een eeuw dezelfde is. Van Oenen erkent dat het hele wetenschappelijke publicatiecircus in de psychotherapie eigenlijk niets voorstelt. Het is een wassen neus, fraai op je cv, wellicht en het geeft een fijn gevoel (het bevrijdt de therapeut even van zijn angst dat zijn vak geen vorderingen maakt), maar het is niet meer dan een papieren mallemolen zonder klinische relevantie. (Zoiets is niet het exclusieve probleem van de psychotherapie, maar dit terzijde.)
Genezen of leren te verdragen
Van Oenen vindt dat zijn collega’s de waarheid maar eens onder ogen moeten zien. Het enige dat de therapeut te bieden heeft, schrijft hij, is een geduldig luisterend oor. In tegenstelling tot familie en vrienden, die na al te lang geklaag eruit flappen dat het nu maar eens ‘afgelopen moet zijn’, blijft de therapeut luisteren. Maar zijn centrale boodschap moet dus niét zijn ‘ik zal je genezen’ maar ‘ik zal je leren om te verdragen’. De therapeut kán helemaal niet genezen. Sterker, therapeuten die de verwachting wekken dat er zoiets als genezing bereikbaar is, verlengen het lijden van hun cliënten alleen maar doordat ze valse hoop bieden, net zoals Jana onnodig lang en heftig leed omdat ze meende dat haar overplaatsing nog teruggedraaid kon worden. Pas toen dié weg definitief afgesneden was, kon ze zich met haar lot verzoenen, en haar pijn verdragen.
De rol van de kerk overnemen
Van Oenen stelt voor dat psychotherapeuten eindelijk eens een toontje lager gaan zingen. Ze dienen hun medisch-wetenschappelijke pretenties los te laten. Ze moeten niet net doen alsof ze een logische, rationele weg naar buiten zien maar kiezen voor (zoals Aristoteles het noemde) phronèsis, de ‘wijsheid van alledag’. Wijze woorden. Maar zullen ze die ‘val’ ooit accepteren? Gelukkig stelt Van Oenen daar iets tegenover. In plaats van de dokter uit te hangen kan de psychotherapie volgens van Oenen de rol van de Kerk overnemen. Ze kan ‘de god-vormige leegte’ vullen ‘die in de samenleving is ontstaan als gevolg van de secularisatie’. Vroeger gaf de Kerk het antwoord had op de vraag waaróm de mens leed. God had daar een bedoeling mee. Het kon een straf zijn, maar later kwam de nadruk vooral te liggen op het leed als toetssteen voor de ziel. Wie zijn leed verdroeg, zonder zijn geloof te verliezen, zou later in de hemel zijn beloning ontvangen. Maar de Kerk is verdwenen. Psychotherapie biedt een nieuw antwoord. Een beter antwoord zelfs, beweert Van Oenen. Ze kent geen God en belooft geen verlossing. Het kerkelijk ritueel dat ooit voor contact met het goddelijke moest zorgen, wordt vervangen door het therapeutisch ritueel dat uitgaat (p.101):
‘… van een dialoog waarin onderzocht wordt welke individuele patronen het verdragen in de weg staan.’
Zo behoudt de therapeut toch een ‘verheven’ rol. En dat is (bij Van Oenen) niet alles.
Een beetje wetenschapper
De therapeut blijft ook een beetje wetenschapper:
‘Het therapeutisch ritueel heeft als meerwaarde dat het psychotherapieveld kritisch op zichzelf reflecteert en haar rituelen aan objectieve beoordeling onderwerpt door kritische uitwisseling met andere wetenschappelijke velden. Psychotherapie is daardoor aanspreekbaar op haar functioneren. Dit is ook de reden waarom wetenschap een belangrijke plaats moet houden in het therapeutisch discours, hoe beperkt de resultaten misschien ook zijn.’
Wat Van Oenen bedoelt met ‘kritische uitwisseling met andere wetenschappelijke velden’ blijft onduidelijk, maar waar het om gaat is dat de banden met de wetenschap niet verbroken worden. Sterker, ‘wetenschap’ behoudt ‘een belangrijke plaats in het discours’.
Kortom, nadat hij de therapeut uit het medisch-wetenschappelijke Walhalla heeft gegooid, biedt hij de beroepsgroep de vacante zetel van de dominee aan, plus een bandje met wetenschap. Ik heb de indruk dat Van Oenen zijn harde boodschap zoveel mogelijk probeert te verzachten.
Maar wat voor wetenschap zou dat dan moeten zijn? De gebruikelijke onderzoeksmethodieken laten alleen maar zien dat alle therapieën even (weinig) effectief zijn. Van Oenen berust ook in het feit dat grootschalige onderzoeken naar de individuele succesfactoren van therapeuten bij individuele cliënten tot nu toe niks hebben opgeleverd en ook niks zullen opleveren. Dat type onderzoek resulteert (p. 115): ‘in een beschrijving van het leven zelf’. Wat er volgens hem moet gebeuren is ‘deconstructie van de huidige theorieën en modellen’. Dat wil zeggen onderzoek naar hoe gehanteerde theorieën en modellen bepalen hoe therapeuten hun cliënten ‘zien’. Andere onderzoeksvragen betreffen het effect van de mededeling dat de cliënt én de therapeut machteloos en onzeker zijn én blijven. Zal het placebo-effect hieronder lijden?, zo vraagt Van Oenen zich af. Interessant, maar het is natuurlijk zeer onwaarschijnlijk dat dergelijk onderzoek ooit de klassieke academische race naar ‘succes’ zal kunnen verdringen.
Een andere vorm van ervaring en gezag, en een andere wetenschap. Van Oenen schetst een ingrijpende psychologische omslag. Hij loopt daarbij het risico dat therapeuten straks massaal bij elkaar in therapie moeten omdat ze heftig opzien tegen die verhuizing van de wetenschappelijke Olympus naar de leegstaande dorpskerk. Hij zal ze écht duidelijk moeten maken dat er niks anders op zit. Begin er maar eens aan.
Flip Jan van Oenen, Het misverstand psychotherapie. Uitgeverij Boom. 160 blz., 20 euro.
Reacties (43)
Het idee dat mensen geen baat hebben bij psychologische hulp gaat wel erg ver. Zelfs de technieken en protocollen aan de kant zetten is voorbarig. Dat lang niet iedereen opknapt van psychologische hulp wil niet zeggen dat niemand opknapt, integendeel. De boodschap is onnodig negatief (‘we kunnen mensen alleen helpen het leed te verdragen, wtf’), het is wel degelijk mogelijk van je ernstige psychologische problemen af te komen. Ook volwassen mensen zijn nog in staat tot verandering.
De belangrijkste shift die wel gemaakt moet worden (zoals ik het zie) is dat mensen uiteindelijk zichzelf moeten helpen beter te worden, en dat de psycholoog dit niet van buiten af kan afdwingen. Maar de psycholoog kan mensen hier wel bij helpen, en gebruikt hierbij de kennis van allerlei werkvormen en therapieën.
@0
Het artikel sluit aan wat gisteren bij Joop.nl door psychiater Bram Bakker is geschreven:
“ Steeds meer bedenkingen bij psychiatrische praktijk
Steeds meer mensen zien de waanzin van het labelen van psychische klachten in. En dat de veel gepromote medicatie en cognitieve therapie niet zaligmakend zijn wordt ook steeds duidelijker. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk…
De vraag of psychische klachten het beste beschouwd kunnen worden als de hersenziekte van een individu wordt ook niet meer standaard met ‘ja’ beantwoord. Dat onze leefwijze een groot probleem vormt, bestrijdt eigenlijk niemand meer.“
Bron:
https://joop.bnnvara.nl/opinies/steeds-meer-bedenkingen-bij-psychiatrische-praktijk
Er worden nogal wat ongenuanceerde beweringen gedaan.
Betaald de uitgever ban het boek, voor het plaatsen van dit artikel???
;-)
@3: Wat vind je ongenuanceerd? De strekking van het boek of de recensie? Kun je dit even toelichten?
@4:
’t Boek.
@4
Dit is bijvoorbeeld knap ongenuanceerd:
De eerste zin is volgens mij zelfs pertinente onzin. Ik denk dat vrijwel iedereen snapt dat psychotherapie de pijn van bijvoorbeeld een traumatisch gebeurtenis, of van een verlies waar iemand niet mee om kan gaan niet geneest. Volgens mij willen de meeste mensen zelfs niet dat die pijn geneest. Ze willen ermee leren leven.
Ik heb het boek niet gelezen, maar ik herken uit eigen omgeving wel de problematiek. Van Oenen komt met scherp geformuleerde stellingen, ik denk vooral ook om het debat over zijn vak aan te wakkeren. Het gaat hem om een relativering van de maakbaarheid. Bij de presentatie van zijn boek was er een symposium onder de titel Mythes van Vooruitgang.
Uit een andere bespreking van het boek:
In deze recensie, ook uit de beroepsgroep, wordt gesproken over een ‘provocerende titel’.
@6: Het is zelfs niet waar dat mensen niet kunnen genezen van hun psychische problemen, in de zin van dat ze de klachten waarvoor ze hulp zoeken niet meer hebben. Er zijn natuurlijk mensen die steeds depressieve episodes hebben, maar er zijn ook mensen die maar één keer in hun leven een depressie krijgen.
@7: De recensie van Marcel Hulspas zet het dan nog weer zwaarder aan dan het boek al doet, hij benadrukt de zwaar aangezette stellingen in plaats van de nuanceringen, afgaande op de recensie die jij post.
Er is het fenomeen Nlp. Geen science, maar pseudo-science. En veel anakdotisch bewijs.
Je zou het ook een soort religie kunnen noemen, met Tony Robbins als paus.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tony_Robbins
@10
En zoiets als mindfulness. Van het weekend een boekje gelezen van Rosanne Hertzberger, die maakt er gehakt van. Want het is zoiets als je er in gelooft dan komt het wel goed. Net zoals je een goed gevoel krijgt en beter in je vel zit na een frisse boswandeling of een heerlijke vrijpartij.
Daarom snap ik de schrijver ook wel. En kom je al snel op spiritueel/religieus vlak. Er in geloven prima, en dan werkt het misschien ook wel, maar wetenschappelijk niets bewezen.
Bijvoorbeeld een boek schrijven over een slechte gebeurtenis in je leven kan ook al erg heilzaam zijn.
@11: en tegelijkertijd, waar je in gelooft heeft enorm effect op hoe je de wereld ziet en ervaart.
En het heeft ook een groot effect op je handelen.
Als de meester zegt dat je dom bent, dan kan je dat zomaar gaan geloven. En je gaat er ook naar handelen ( je geeft eerder op) want mensen hebben de neiging om zich te gedragen naar hoe ze zichzelf zien.
@11: je zou kunnen zeggen dat schrijven ook therapeutisch is. Sommige therapeuten maken daar ook gebruik van door de cliënt te laten schrijven.
En ze kunnen ook sport en beweging voor te schrijven. En frisse lucht. Vroeger werden sommigen naar Zwitserland gestuurd door de medicus.
@13: Die ‘sommigen’ waren degenen die waarschijnlijk toch al met vakantie naar het Engadin gingen.
Een slechte recensie van een slecht boek. Serieus, dat dit geplaatst wordt, is beschamend. Hulspas gaat *weer* eens halverwege een ‘recensie’ een kapstok neerzetten om zijn mening aan te hangen, of is het paragraafje “Het medisch-wetenschappelijke model” echt een neutrale weergave van Van Oenen’s standpunt? (Ik denk dus van niet, en dat Hulspas plaats neemt op de kansel.)
Voor de lezers die nog aan het wikken en wegen zijn, laat ik dit citaat eruithalen, dan zie je hoe kwalijk het stuk is:
Sorry, maar dit is echt misselijkmakend. Niet alleen is dit anti-intellectualistisch gelul, de auteur (of is het Hulspas?) verklaart zo ’toevallig’ waarom van Oenen niet met dit inzicht in peer-reviewed journals komt: hij behoort niet tot dat elitaire, zelfbevredigende kliekje dat zichzelf aan banen behoudt. Komt dat bekend voor? Kennelijk vond Hulspas het te lang duren voordat Breitbart zich met dit onderwerp ging bemoeien, dus doet hij het maar even: het is een complottheorie pur sang die Hulspas hier zit te venten, hoogstens ingefluisterd door van Oenen.
En passant pleit hij ook om wetenschap (sorry, deze ‘wetenschap’, maar waar houdt het op?) aan de kant te zetten voor religie en gesundes Volksempfinden ”phronesis”. En als je denkt dat Hulspas het niet meent:
Laat van Oenen lekker publiceren in een wetenschappelijk blad. Oh, wacht, daar is die rommel niet goed genoeg voor!
En een korte recensies van de recensies over dit boek is deze: “Van Oenen wil dat je het leed verdraagt, en je er niet tegen verzet. Vooral niet verzetten! Maakbaarheid is een illusie, ambitie onbezonnen.” Drie maal raden: cui bono? De lijders of de veroorzakers van het leed?
Ik ben het wel eens met Folkward. Het boek is erg negatief, alsof er niets bereikt is.
Neem bijvoorbeeld EMDR, een relatief snelle techniek die bewezen is voor PTSS. Vroeger had men die niet ter beschikking.
@17: volgens de informatie die ik heb is EMDR helemaal niet bewezen, en neigt het juist sterk naar kwakzalverij. Heb je links/onderzoeken die dit onderbouwen?
Okto; https://www.tijdschriftgedragstherapie.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/TG-2019-3-3/Effectiviteit-van-EMDR-bij-andere-stoornissen-en-problemen-dan-PTSS
en
https://www.jneurology.com/articles/scientific-evaluation-of-emdr-psychotherapy-for-the-treatment-of-psychological-trauma-summary-scientific-evaluation-of-emdr-psycho.html
@17:
Nu ken ik uit mijn naaste omgeving een psycholoog, die een aanvullende opleiding EMDR heeft gehad en dit na goed vooronderzoek (dat ook door derden wordt gedaan) toepast.
Van wat ik er van gehoord heb, zijn er veel mensen die er baat bij hebben.
Het wordt zelf vergoed uit de basisverzekering.
@17 @19
Stichting Skepsis is meestal wel een betrouwbare bron als het gaat over de vraag of iets wetenschap of nepwetenschap is. Voor EMDR lijkt er wel wat bewijs te zijn, maar het stuk erover is wel al vrij oud.
@17: Uit ervaring kan ik je vertellen dat EMDR werkt, maar niet voor alle trauma’s. Voor eenmalige gebeurtenissen neemt het echt “the edge” weg. Voor zaken die over een langere periode hebben plaatsgevonden, is andere therapie nodig.
‘Een studie naar therapie zus, of naar therapie zus samen met ingreep zo. Daar komen steevast, op wondere wijze hoopgevende getalletjes uit. Daar zorgen de onderzoekers én tijdschriften wel voor. Opbeurende literatuur, maar wie zich er écht in verdiept, ontdekt dat de bottom line al bijna een eeuw dezelfde is.’
Deze nuchtere constatering (die overigens in verschillende varianten ook in andere uithoeken van het wetenschappelijk publiceren van toepassing is) komt bij sommigen blijkbaar hard aan. Een cursus ‘omgaan met teleurstellingen’ dan maar?
@22
Wat jij een nuchtere constatering noemt is in werkelijkheid een karikaturale versimpeling van de complexe realiteit. Ofwel anti-intellectualistisch gelul, zoals #15 al terecht constateerde.
Ja, er is best reden om kritisch te kijken naar psychotherapie, of naar de druk om te publiceren of resultaten te verkopen in wetenschap in bredere zin. Maar dat is nog geen reden om alle nuance maar uit het oog te verliezen. Wat mij betreft hoort de Johan-Derksen-stijl niet thuis in de wetenschapsjournalistiek.
@22
Meningen afdoen als feit? Komt ook al bekend voor.
‘Opbeurend’, ‘hoopgevend’, ‘bottom line’ zijn geen objectieve kwaliteiten en kan dus ook geen onderdeel uitmaken van een ‘constatering’, laat staan de ondertoon die onder dat citaat zit.
[quotation needed]
Dan denk ik dat het prima lukt om wetenschappelijke bronnen daarbij te halen. Dus, waar zijn ze? De linkjes uit #7 tellen sowieso niet.
Een gezonde copingstrategie, waarbij je om leert gaan met tegenslagen, zonder je tegen alles te verzetten is prima. Een hele discipline weggooien met anti-intellectualistisch gelul is iets anders. Ik sluit me verder aan bij #23.
Verder behoud ik me het recht om de recensent te recenseren: #0 is opinie, misschien met de hakken over de sloot een (voor)ingenomen ‘analyse’. ‘Omgaan met teleurstellingen’ is dus juist iets wat ik #0 mee wil geven: niet al je recensies zijn van voldoende kwaliteit, dit was een teleurstelling. Ga er mee om, in plaats van een overduidelijk aan mij gerichte sneer te leveren.
@24 Je hebt kennelijk een enorm vertrouwen in de wetenschap. En dat vertrouwen biedt zekerheid, dus dat mag niet beschaamd worden.
De Britse filosoof John Gray wijst erop dat de wetenschap in de Westerse samenleving eigenlijk het aureool van de kerk heeft overgenomen. Wetenschappers zijn de priesters van onze tijd: als een wetenschapper het zegt, nemen we het serieus; als een wetenschappelijke studie een bepaalde uitkomst concludeert, dan zal het wel steek houden.
Mensen hebben behoefte aan het idee van controle, van beheersbaarheid van het leven Aan het idee dat we patronen kunnen herkennen, waarop we ons leven kunnen inrichten. Anders zijn we maar overgeleverd aan de grillen van het lot.
Vroeger hadden we daar leverschouwers en vogelkijkers voor (en ook die volgden in het Oude Oosten het antieke equivalent van universitaire opleidingen). Nu hebben we wetenschappers, die de ondoorzichtige patronen, die het leven ontraadselen voor ons kunnen ontcijferen.
Maar de overgrote meerderheid van wetenschappelijke studies leveren fopresultaten op.
Ook psychologische studies blijken een enorm replicatieprobleem te hebben. Toen Brian Nosek honderd studies uit 2008 probeerde te reproduceren, bleek dat waar 97% van de oorspronkelijke studies ‘statistisch significante’ resultaten optekenden, dat slechts 36% van de vervolgstudies dit deden.
Er wordt in de wetenschap sowieso bij de vleet gemanipuleerd om een resultaat uit de data te mangelen, want waar men op afgerekend wordt is het aantal publicaties en de impactfactor. Hoe opzienbarender het resultaat, des te groter de impactfactor en hoe groter de kans op fondsen. Het uitblijven van resultaat betekent echter het opdrogen van fondsen.
Maar goed, dit is allemaal al veertig jaar bekend, sinds Bruno Latour en Steve Woolgar hun antropologische studie van het reilen en zeilen in laboratoria publiceerden, ‘Laboratory Life’:
@25: Het mag zo zijn dat relativering van wetenschap op zijn plaats is, niet in het minst bij de praktijk van psychologische hulpverlening, maar dat rechtvaardigt nog niet om alles maar in twijfel te trekken. De met wetenschap behaalde resultaten zie je dagelijks om je heen. En het is wel degelijk mogelijk om mensen van psychologische problemen af te helpen.
Dat de meeste resultaten van wetenschappelijke artikelen niet echt zijn, wil niet zeggen dat ze nooit waar zijn. Zelfs niet in de psychologie.
@25
Stropop. Ik stel voor dat je de moeite neemt om #24, en vooral ook diens #15, nog even te lezen.
Kritiek is prima. En er is ook de nodige kritiek, niet in het minst vanuit de wetenschap zelf. Zie je eigen links. Maar serieuze wetenschapskritiek is niet hetzelfde als ongenuanceerd anti-intellectualistisch gelul.
En wat dat citaat hierboven betreft: wetenschap is verre van volmaakt. Maar het is ook veruit het beste dat we hebben om oplossingen te vinden voor complexe problemen.
@27 Heb je zelf ook door dat je niet wezenlijk ingaat op wat ik schrijf?
En dat telkens herhalen ‘ongenuanceerd anti-intellectualistisch gelul!’ geen inhoudelijk argument is, maar slechts een uiting van afkeuring, en dus geen gewicht in de schaal legt?
Ik zie in je bijdragen een boel oordelen voorbijkomen, maar de inhoudelijke argumenten zijn uiterst spaarzaam.
Alleen #6 komt in de buurt van een argument, maar heeft dan weer geen betrekking op het soort klachten waar cliënten in den brede mee naar de GGZ komen.
En zelfs al zouden bepaalde gedragspatronen verbeteren of klachten afnemen, wie garandeert dan dat dit door een specifieke therapie komt, en niet door andere oorzaken zoals veranderende omstandigheden of natuurlijke ontwikkeling in het levensverloop?
Therapie doet veel mensen goed, maar dat is m.i. hoofdzakelijk door het gegeven dat iemand die niet oordeelt er eens in de zoveel tijd even helemaal voor je is; en je daarbij wat andere perspectieven en alternatieve copingsmechanismen aan de hand doet.
Dat is allemaal heel nuttig, maar dat is niet te vangen in: ‘aan het begin van dit traject ervoer de cliënt klacht x en aan het eind niet meer.’
Het gaat er veel meer om dat een therapeut mensen handvatten geeft om hun onzekerheden en het lijden dat daarmee gepaard gaat te leren hanteren.
@28
Ja hoor, dat doe ik wel. Met één woord, want dat is voldoende als reactie op jouw #26: stropop.
Die hele reactie is gebaseerd op opvattingen die je aan anderen toedicht, maar die niks te maken hebben met wat er in werkelijkheid is gezegd in deze draad.
Volgens mij ontkent helemaal niemand hier dat de menselijke psyche bijzonder complex is en dat er nog heel veel niet wordt begrepen. Maar dat is geen enkele reden om te beweren dat er sinds de jaren ’30 van de vorige eeuw geen enkele vooruitgang zou zijn geboekt in de kennis, of in de behandelingen. Dat is en blijft ongenuanceerd anti-intellectualistisch gelul.
@29 Over stropoppen gesproken. Dat is niet wat Hulspas schrijft.
Wat hij wel schrijft is dat men er in de jaren dertig al op heeft gewezen dat psychotherapie geen wetenschappelijke grond had, en dat alle pogingen om die grond eraan te geven, sindsdien zijn mislukt:
Dat beargumenteert hij in de voorafgaande alinea ook keurig:
Als je dat argument effectief wilt weerleggen, zul je moeten aantonen dat het grosso modo niet waar is. Dat men met allerlei wetenschappelijke studies wél kan aantonen welke eigenschappen van therapieën of therapeuten succes kunnen voorspellen.
Let wel: we hebben het dan niet over farmacologische ingrepen (medicatie), maar vormen van psychotherapie.
Dus hij ontkent het bestaan van een wetenschappelijke grond volledig, maar beweert daarmee niet dat er geen wetenschappelijk vooruitgang is geboekt? Mag ik dat bullshit noemen?
Je bedoelt: hij roept wat zonder enige onderbouwing en we moeten maar geloven dat hij gelijk heeft.
Ah, de omgekeerde bewijslast. Dat zie je wel vaker bij wetenschapsontkenners. Zij roepen iets, liefst lekker vaag en algemeen, zonder serieuze onderbouwing en dan moet een ander maar bewijzen dat het niet klopt. Ik pas.
@30: Het gaat nogal ver om te stellen dat psychotherapie geen wetenschappelijke grond heeft, dat zie jij hopelijk ook wel in? CGT is even effectief als farmacotherapie bij depressie, dus als dat de lat is voor ‘wetenschappelijke grond’ dan slaagt psychotherapie daar voor.
In deze draad kwam EMDR al aan de orde, zeer effectief als het gaat om het behandelen van eenmalig trauma.
Het idee dat mensen niet geholpen kunnen worden om van hun psychologische problemen af te komen stemt niet overeen met de empirie.
Dat er veel discussie is over hoe je de psyche van de mens nu het best kan begrijpen en daaruit voorvloeiend hoe je mensen met psychische problemen nu het best kan helpen moet je niet verwarren met dat er helemaal geen wetenschappelijke basis is in het vakgebied en dat er geen opbouw van kennis is. Die is er wel degelijk.
Ironisch dat je dit zo stelt op basis van één artikel.
Even googlen en er is genoeg te vinden dat hier tegenin gaat, en de zaken wat nuanceert:
https://simplystatistics.org/2013/12/16/a-summary-of-the-evidence-that-most-published-research-is-false/
https://replicationindex.com/2019/01/15/ioannidis-2005-was-wrong-most-published-research-findings-are-not-false/
Laten we net als al die andere papers niet op basis van één (theoretisch, niet empirisch) paper vergaande conclusies trekken, toch?
@31 Natuurlijk mag dat, maar daarmee toon je slechts aan dat je de filosofisch nogal naïeve vooronderstelling hanteert dat enkel bevindingen in wetenschappelijke studies überhaupt als ‘kennis’ kunnen gelden.
Een standpunt dat als sciëntistisch valt te betitelen. Ga terug langs #25, u ontvangt geen prijs voor het kritisch doordenken van je eigen veronderstellingen.
@33
Bullshit. Deze hele draad gaat over de vraag of er wel of geen wetenschappelijke onderbouwing is van psychotherapie.
Afgezien daarvan: als het gaat over de werkzaamheid van medische behandelingen zijn wetenschappelijke argumenten de enige argumenten die er toe doen. Als jij dat sciëntistisch noemt zet je daar alleen jezelf mee te kijk.
Toevoeging: ik ken dat superieure toontje dat je aanslaat als je argumenten op zijn inmiddels. Vaag gedoe over jouw filosofische inzicht en hoe de ander daar niks van snapt. Ik ben er niet van onder de indruk.
Aldus de gezondheidsraad al in 2001
https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2001/02/28/doelmatigheid-langdurige-psychotherapie
Langdurige psychotherapie wordt niet eens meer vergoed door de verzekeraar zo begrijp ik ook uit dit artikel uit 2001
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/psychotherapie~b9fd36d2/
De tijden dat je als ischa Meijer jarenlang op de bank kon liggen op kosten van de belastingbetaler zijn dus helaas voorbij. In zijn geval leverde het (als doekje voor het bloeden) wel weer goede interviews op met anderen :-)
@35: Dat waren andere tijden, fascinerend leesvoer.
Overigens begint het rapport met een opsomming van wat er wel bewezen is aan de effecten van verschillende vormen van psychotherapie. CGT heeft op veel stoornissen in ieder geval een positief effect. Merk ook op dat er van EMDR nog geen sprake is, een betrekkelijk nieuwe en effectieve therapie bij trauma, en dus een mooi voorbeeld van vooruitgang in het vakgebied.
Het zal niet verbazen dat er inmiddels via diverse stelselwijzigingen stevig is gesnoeid in de langerdurende behandelingen.
(overigens zijn er sterke aanwijzingen dat het effect van een behandeling vaak niet afhankelijk is van de duur; met andere woorden, in de praktijk kunnen behandelingen vaak korter met behoud van het effect. Dat is geen populaire boodschap in de GGZ, vooral niet de specialistische).
@36: die klassieke psychotherapie waarbij het verwerken van gebeurtenissen uit het verleden centraal staat en de patiënt eindeloos tegen de therapeut aan mocht leuteren ( excusez le mot) is in ieder geval weinig effectief gebleken zo meen in te begrijpen.
Kortdurende therapieën die gericht zijn op verandering van gedrag (= meetbaar) of cognitieve therapie die is gericht op het heden en de toekomst bieden betere resultaten
@37: Jij bedoelt psychoanalyse, dat wordt al 10 jaar niet meer vergoed. En dat heeft dan nog lang geduurd, want dat is nogal vaag allemaal.
Langdurige therapie wordt gewoon vergoed, als je dat nodig hebt. Ik heb in totaal zo’n 5 jaar bij de GGZ gelopen, mede omdat zowel diagnose als behandeling vaak lastig is. CGT werkte bij mij totaal niet, groepstherapie vond ik de hel. Het zou raar zijn als er dan opeens geen geld meer is voor behandeling, omdat de geboden therapie niet de juiste blijkt, maar de klachten niet zijn verdwenen. Gelukkig was dat voor mij ook niet zo.
Hoewel we wel die kant op lijken te gaan, dankzij kortzichtig slechts beleid…
@38: En wat heeft uiteindelijk wel geholpen?
@39:
Indien je de antwoorden wat nauwkeuriger gelezen had, had je dat al in #21 kunnen lezen.
@40: Dat heb ik gelezen, maar daar staat alleen dat Karin positieve ervaring heeft met EMDR, maar dat geeft geen antwoord op de vraag wat er nu voor heeft gezorgd dat ze na 5 jaar de GGZ achter zich heeft kunnen laten.
Ik ben oprecht benieuwd.
@39: Traumatherapie, waar EMDR ook onderdeel van was.
Aanvulling: De rest van de therapie ging vooral over het leren omgaan met zaken waar EMDR niet voor helpt.
Toevallig vandaag in de Volkskrant een stuk over EMDR, als een van de grote doorbraken van de afgelopen 20 jaar in de psychotherapie.
https://www.volkskrant.nl/wetenschap/therapeuten-kunnen-trauma-s-al-in-een-sessie-genezen~b71134e2/
Het mooie is dat het werkingsmechanisme inmiddels ook goed begrepen wordt: overbelasting van het werkgeheugen zodat de emotionele lading van een herinnering minder wordt.
Dat dit hielp is dus wetenschappelijk onderbouwd Karin ;-)