RECENSIE - Er zijn musea die hun deuren konden openen onder gunstiger omstandigheden dan het Gents Universiteitsmuseum. Het ontvangt zijn bezoekers namelijk sinds afgelopen oktober, het begin van de tweede coronagolf. Je gunt de instelling een gelukkiger debuut, want het is een droom van een museum.
Het uitleggen van wetenschap is óók een wetenschap. Het is bijvoorbeeld bekend dat een voorlichter niet volstaan mag met populariseren. Immers, juist degenen die belangstelling ontwikkelen, raken gefrustreerd als ze slechts wat conclusies toegeworpen krijgen en niet kunnen ontdekken hoe we weten wat we weten.
Twijfel
Een oud advies luidt daarom om ook methoden uit te leggen en het wetenschappelijk proces te tonen. Concreter geformuleerd: laat mensen zien dat wetenschap twijfel is. Toon als wetenschapper in het publiek de onzekerheid waarmee je in het lab overlegt met je collega’s.
Dit is ook wat het Gents Universiteitsmuseum wil. Als “museum van de twijfel” stelt het zeven thema’s centraal: het ontdekken van patronen in chaos, het twijfelen, het meten, het modelleren, de verbeelding, het delen van kennis en het netwerk van geleerden. Heel sterk is daarbij dat de informatie op minstens vier niveaus wordt ontsloten: panelen die de thema’s introduceren, tafels waarin het wordt uitgewerkt, vitrines vol voorwerpen en uiteindelijk tablets met informatie per voorwerp. De bezoeker kan zo diep gaan als hij wil.
Een verrassend aanbod
De diverse disciplines lopen door elkaar. De bezoeker hoort hoe dialectologen patronen herkennen, twijfelt bij een Tasmaanse duivel, ziet instrumenten om de tijd te meten, bewondert een model van benzeen, ziet met hoeveel fantasie men het oude Rome verbeeldde en verneemt het belang van wetenschappelijke symposia. Botanie, gynaecologie, wiskunde, archeologie, tropengeneeskunde: ze komen allemaal aan bod. Alleen de literatuurwetenschap en de sociale wetenschappen komen er wat bekaaid vanaf.
Er zijn vaak verrassende keuzes. Als het gaat om de verspreiding van kennis, zien we niet alleen het negentiende-eeuwse wetenschappelijke tijdschrift Messager des Sciences et des Arts, maar ook een deur uit Ivoorkust: het Senufo-volk deelde informatie namelijk via houtsnijwerk.
Academisch fantasiedenken
Kortom, het is een feest om te bekijken en te beluisteren. Wat het museum vertelt, vertelt het goed. Het is echter wat problematisch dat dit een geïdealiseerd verhaal is. Er is geen woord over de academische werkdruk en de bureaucratie, hoewel menig wetenschapper die ervaart als belemmering. (Zie in Nederland WOinActie.) Ook zwijgt het museum over de replicatiecrisis, de academische betaalmuren en de massaproductie van publicaties. Dat zijn echter wél zaken die de media halen en waarover ook niet-wetenschappers bezorgd zijn.
Alleen aan het einde valt iets te lezen over het hyperspecialisme. “Doordat de wetenschap meer en meer gespecialiseerd raakt, dreigt ook de onderzoekgemeenschap uit elkaar te vallen”. Daar zou iets te zeggen zijn geweest over de retracties van onvoldoende brede artikelen, maar nee. “Gelukkig heb je wetenschappers die bruggen slaan naar andere disciplines.” Dat zinnetje trof althans deze recensent, die nog de dag ervoor had gehoord hoe moeilijk het is te komen tot samenwerking, als academisch fantasiedenken.
Wetenschap in crisis
Het is een cliché dat elk museum de tijd weerspiegelt waarin het is bedacht, maar daarom is het niet onwaar. Toen men het initiatief nam tot het Gents Universiteitsmuseum, beperkte wetenschapsscepsis zich tot de traditioneel slecht begrepen geesteswetenschappen en waren er geen politici die de inzichten ridiculiseerden van de medische wetenschap. Wij zouden nu wellicht een museale opstelling kiezen die naast het wetenschappelijk proces ook de bezorgdheden toont waardoor mensen wetenschappelijke inzichten wantrouwen.
Dat is echter niet wat het Gents Universiteitsmuseum zijn kan. Het toont wel het ideaal van de wetenschap. Een prachtig ideaal, prachtig uitgelegd. Ten opzichte van het beruchte populariseren is dat een enorme sprong voorwaarts. In de doelen die het Gents Universiteitsmuseum zichzelf kan stellen, slaagt het volledig.
[Oorspronkelijk verschenen op de website van de VWN.]