ANALYSE - Het was een betrekkelijk kort briefje waarmee de ministers Jeanine Hennis-Plasschaert en Ronald Plasterk opheldering gaven over de 1,8 miljoen telefoongesprekken waarvan gegevens waren verzameld. Waar minister Plasterk in oktober nog uitging van Amerikaanse afluisterpraktijken – en daarvan schande sprak – moest hij nu toegeven dat onze eigen Nationale Signit Organisatie (NSO) achter zat. Anders dan in oktober werd verondersteld zou het echter niet gaan gegevens van telefoongesprekken die door Nederlanders zijn gevoerd, maar om gegevens die van belang zouden zijn voor militaire missies en terrorismebestrijding in het buitenland.
Je hoort het bijna niemand zeggen, maar op zichzelf genomen kan dit ook als tweevoudig goed nieuws worden gezien: allereerst is het knap dat onze eigen inlichtingendiensten in staat zijn op grote afstand telefoonverkeer te monitoren en ten tweede – en uiteraard belangrijker – lijkt het erop dat deze technologische hoogstandjes niet jegens eigen burgers worden toegepast.
Waarom valt dit nieuws dan toch zo slecht? Daarvoor zijn eigenlijk drie samenhangende redenen, die kunnen worden samengevat onder de noemer ’twijfel’.
Feiten
De eerste twijfel is empirische twijfel, oftewel: wat zijn nu eigenlijk de feiten? Aan de wereld van de geheime diensten kleeft een inherente schimmigheid. Niet alles wat deze diensten doen, kan het daglicht verdragen. Het is niet abnormaal dat er nieuws naar buiten komt over de werkzaamheden van onze veiligheidsdiensten. Echter, vooral waar het de operationele kant betreft, vindt informatievoorziening aan de Kamer doorgaans plaats achter gesloten deuren in de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (de ‘commissie stiekem’). Als een minister zich in tegenstelling daartoe tot een breder publiek richt, mogen we in ieder geval verwachten dat veelvuldig wordt gecontroleerd of deze informatie correct is. In een vergadering van de ‘commissie stiekem’ is het nog mogelijk een rectificatie als die van vorige week te staven met operationele gegevens van de inlichtingendiensten. Er redelijkerwijs van uitgaand dat deze gegevens – gelet op hun gevoeligheid – niet voor een breder publiek beschikbaar kunnen worden gemaakt, ontbreekt het in betekenende mate aan controleerbaarheid van de onlangs vrijgegeven informatie. Hierdoor kan de vraag blijven hangen waarom we de nu vrijgegeven informatie wel zouden moeten geloven.
Iets verkeerd gegaan
Een tweede vorm van onzekerheid kan worden aangeduid als communicatieve twijfel. Als de vorige week gegeven gemeenschappelijke verklaring van de ministers van Defensie en BZK inderdaad klopt, dan is er in oktober toch iets verkeerd gegaan. Omdat het niet aannemelijk is, dat een minister die op een zodanig gevoelig dossier onvoorbereid pers en Kamer te woord staat, is het de vraag waar de (kennelijk foutieve) informatie vandaan kwam dat de Amerikaanse NSA en niet onze eigen NSO verantwoordelijk was voor de gegevensverzameling. Plasterk gaf destijds nog aan hieromtrent schriftelijke bevestiging van de Amerikanen te hebben gekregen. Hierdoor rijst de vraag hoe soepel de communicatie tussen de minister (of zijn departement) en de Amerikanen eigenlijk verloopt. Eenzelfde vraag geldt uiteraard de communicatie tussen de minister en de onder zijn verantwoordelijkheid opererende dienst (de AIVD). Wederom, als de nu verstrekte informatie klopt, zou het normaliter zo zijn geweest dat medewerkers van deze dienst destijds al op de hoogte waren van de onjuistheid van de in oktober door hun politieke boegbeeld te verschaffen informatie en dat zij hem zouden hebben behoed voor het verstrekken daarvan.
Eén mogelijke verklaring waarom dit niet gebeurd is, kan zijn dat er op voorhand geen communicatie is geweest tussen de dienst en minister over het voornemen van deze laatste om de Amerikaanse informatie wereldkundig te maken. Een andere mogelijke verklaring is dat de dienst zelf ook niet op de hoogte was van de juiste feiten. Omdat – naar wij nu moeten aannemen – de gewraakte telefoongegevens vooral door de MIVD werden verzameld, zou in dit laatste nog wel eens de ministeriële verdedigingslinie kunnen liggen. Nog los van de vraag of je van een inlichtingendienst niet juist zou mogen verwachten dat zij zelfstandig kunnen achterhalen waarmee hun zusterorganisaties zich onledig houden, is het beeld tamelijk fnuikend dat onze beide inlichtingendiensten over dergelijke vitale informatie niet onderling communiceren.
Institutionele twijfel
Dit laatste zorgt bovendien voor een derde vorm van twijfel: institutionele twijfel. Ministers hebben in Nederland een betrekkelijk grote mate van vrijheid in het bestieren van hun departement. Uiteraard hebben zij zich verbonden aan het uitvoeren van het regeerakkoord en verwacht het reglement van orde van de ministerraad van hen dat zij zich conformeren aan besluiten die in die raad worden genomen. Verder staat er betrekkelijk weinig op papier over de vraag hoe zij hun ambt behoren te vervullen. Dat neemt niet weg dat het ongeschreven staatsrecht – ook buiten besluitvorming in de ministerraad en buiten het daarbij geldende reglement om – eist dat het kabinet als eenheid naar buiten treedt. Juist omdat het stelsel van ministeriële verantwoordelijkheid ministers een monopolie op officiële informatieverschaffing biedt, kunnen Kamers zich staatsrechtelijk bezien in dezen niet door anderen laten leiden dan door bewindspersonen. Dan kan het niet zo zijn dat dat er licht zit tussen de antwoorden die verschillende ministers geven op dezelfde vraag.
In dat licht was het verstandig dat minister Hennis afgelopen najaar wijselijk haar mond heeft gehouden. Dat zij vervolgens aangeeft altijd al te hebben geweten hoe de vork in de steel zat, duidt echter op een gebrek aan afstemming tussen bewindspersonen dat zich tot deze homogeniteitsregel slecht verhoudt. Het is vandaag aan beide ministers om de gerezen twijfel afdoende te adresseren. Lukt hen dat niet, dan kan de positie van degene die staatsrechtelijk bezien eindverantwoordelijk is voor het bewerkstelligen van ministeriële homogeniteit – de minister-president – nog wel eens in het geding komen.
Dit artikel van Wytze van der Woude verscheen eerder op het blog van Montesquieu Instituut.
Reacties (29)
” dan kan de positie van degene die staatsrechtelijk bezien eindverantwoordelijk is voor het bewerkstelligen van ministeriële homogeniteit – de minister-president – nog wel eens in het geding komen.”
Nou, dat hopen we dan maar.
Barbertje moet hangen, overal zie je dat hoe de heren en dames politici bloed ruiken. Zielig.
Het debat vanmiddag 16.30 uur wordt nog net niet zoals Sinterklaas en Koninginnedag ter volksvermaak integraal uitgezonden op de publieke zenders (zie ik op nos-teletekst).
@2: Daar heeft het plebs tegenwoordig politiek24.nl voor. Het is ook te volgen via tweedekamer.nl (natuurlijk ga ik ook kijken).
Je hebt gelijk dat er een onverkwikkelijke kant aan zit. Geen van de politici lijkt het werkelijk te willen hebben over wat inlichtingendiensten zoal uitspoken. In plaats daarvan gaat het weer om een plaatsvervangende kwestie. Plasterk als bliksemafleider.
Niet dat ik medelijden heb met de bliksemafleider. Meneer is inderdaad ongeschikt voor zijn functie.
@3: Ha, gezellig, een nieuwerwetse schandpaal, waar zelfs koppen kunnen rollen. Dat wordt genieten.
Iemand anders verwoorde precies hoe ik erover denk:
Waar ik nou zo bedroefd van word:
De hele discussie gaat er over of de minister nu wel of niet wist waar hij het over had, toen hij zijn mond open deed. Of de kamer geinformeerd was, geheel of gedeeltelijk. Etc, etc.
Wat er klaarblijkelijk helemaal niets toe doet, is het feit dat de Nederlandse overheid zijn eigen burgers constant in de gaten houdt. Dat we langzaam afglijden naar een surveillance-maatschappij. Dat we in sommige opzichten de DDR en het boek 1984 voorbijgestreefd zijn. Daar hoor je niemand over !
Het gaat alleen over het politieke spelletje zelf. Hoe de politici leuk bezig zijn. Wat er nou precies gebeurd met het Nederlandse volk zal ze allemaal worst wezen. Het is een schande.
Dit is toch genieten, zak chips, radlertje erbij en nu maar hopen dat in ieder geval die mislukte arrogante narcistische net-niet-nobelprijs-winnaar van een Ronald Plasterk finaal wordt afgefakkeld. Zelden zo’n met zichzelf ingenomen politicus gezien die het echt niet snapt maar vooral ook niet WIL snappen. Weg met die man!
Volgt er iemand het debat nog? Op http://nos.nl/nieuws/live/politiek24/
Hennis is aan het afstrepen.
’t Is wel een ander debat dan met Weekers. Hier houden de bewindslieden zich beter overeind. “Hoe onbevredigend ook voor u”, zoals Hennis zegt.
Verder vervelend veel herhaling van beide kanten. Overigens heeft de Kamer nog niet gezegd of men Plasterks excuses aanvaard en met de minister verder kan
Debat geschorst tot 23.45 uur, daarna de 2e termijn. D66-Kamerlid Schouw kondigde aan dat de Kamer mogelijk ook een derde termijn wil. Wat zou daar achter zitten nu bijna alles wel is gevraagd en gezegd?
@10: The Show Must Go On
Wilders zit in zijn eentje in de Kamer tijdens de schorsing. Hij doet dus niet mee aan het overleg van de fractievoorzitters.
Pechtold dient motie van wantrouwen in en zegt vertrouwen op.
@13: Als Pechtold dat doet (en niet een van de zogenaamde populisten) dan wordt het spannend.
@14: motie ondersteund dor SP, GL, PvdD, PVV, CDA en 50+
CU en SGP dus niet.
Alles bij elkaar veelte weinig stemmen om aangenomen te worden. Het hangt dus van Plasterks (of Ruttes?) reactie af of-ie aan zal blijven of niet.
@15: Jawel, motie is verworpen. Op de vraag van Wilders aan Plasterk of hij gezien de motie beter “de eer aan zichzelf moet houden” en “zijn biezen pakken”, antwoordde Plasterk daar geen rede voor te zien.
Mijn vertrouwen in de politiek na vannacht: min veel.
Wat is dat toch? De cynici krijgen altijd gelijk!
@18:
Dat is geen cynisme, maar ervaring en levenswijsheid.
Sommige mensen die men cynisch denkt te moeten noemen kijken al een jaar of 50 aktief naar de politiek en weten hoe de hazen lopen…;)
(Hoe de hazen altijd al hebben gelopen en wel altijd zullen blijven lopen….)
@6 Hij snapt het niet maar bij de PVDA vindt men dat duidelijk geen probleem. Hij HOEFT het ook niet te snappen, kennelijk.
@5:
Die 1,8 miljoen metadata is niet van Nederlandse telefoontjes, dus dat het debat daar niet over ging is vrij logisch.
Niet alleen minister Plasterk haalt zaken door elkaar op dit dossier.
Niets gevolgd van dit debat. Uitslag stond al vast. De VVD heeft vastgehouden aan mevrouw ‘botox’ Hennis, daarom mag Plasterk blijven zitten. Want P mocht niet alleen opstappen.
@20: “Die 1,8 miljoen metadata is niet van Nederlandse telefoontjes”
1. Waar staat en waarom niet. Hebben ze die er speciaal uitgefilterd ofzo?
2. Geloof jij nog 1 woord van hetgeen de veranwoordelijke bewindslieden daarover te vermelden hebben?
@22:
Inderdaad, die hebben ze er uitgefilterd. Heb jij de brief van de ministers niet gelezen?
Ik baseer mij graag op de informatie die beschikbaar is, niet op ‘geloof’.
Het verhaal zoals dat nu verteld wordt komt overeen met wat we uit andere bronnen weten, bijvoorbeeld het doel van de installatie in Burum en het delen van informatie uit die bron met de Amerikaanse veiligheidsdiensten in het kader van de Nederlandse missies in Afghanistan.
Ik sluit niet uit dat het anders zit, maar die conclusie zal ik pas trekken als daar overtuigende bronnen van zijn.
@23: Niets aan de hand, gewoon doorlopen.
@24: Wat is er dan volgens jou in dit specifieke geval precies aan de hand?
@25: Ze liegen dat ze scheel zien, maar ze hebben niets te verbergen. Waarom? Zomaar. Slechte gewoontes raak je nu eenmaal niet zomaar kwijt
@26: Ik vroeg je wat jij denkt dat er precies aan de hand was. Mag ik uit het onvermogen om hier een helder antwoord op te formuleren concluderen dat ook jij, net als minister Plasterk in november, maar wat staat te roepen?
Ik prefereer Jan Klaasen en Katrein als ik naar een poppekastvoorstelling zou willen kijken,dus ik heb maar gepast.
Scheelt een hoop ergernis.
@27: Mijn god, cerridwen, wil je het nog duidelijker hebben?
Zeg eens, wat snap je niet, dan zal het voor je proberen uit te spellen als was het voor een kind van 5 jaar oud.