OPINIE - Het laten fuseren van provincies en gemeenten is een slecht idee. Waarom niet een verregaande publiekrechtelijke samenwerking?
‘Help, mijn man is klusser!’ is een RTL4-programma waarbij een radeloze huisgenoot aanklopt bij John Williams omdat het echt niet langer gaat. De verbouwing van een woonhuis is jaren geleden begonnen, maar het wil maar niet vlotten. Als John Williams wordt gevraagd om te helpen, moet men wel echt wanhopig zijn. Maar misschien moeten wij, de Nederlandse burgers, hem ook maar eens opbellen.
Wat is immers het geval: ‘onze’ minister Plasterk van Binnenlandse Zaken (BZK) heeft besloten tot de oprichting van de Superprovincie. De provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht moeten opgaan in één landsdeel. Tegelijkertijd moeten gemeenten opschalen naar 100.000+ inwoners. Of preciezer: het moet niet, maar het wordt wel dringend aangeraden. Daarbij komen nog allerhande decentralisatieoperaties: de natuurbeschermingswetgeving gaat van het Rijk naar de provincies, de Awbz, de Wmo en Jeugdzorg naar de gemeenten. Dit alles in het kader van het BZK-mantra: wat decentraal kan, moet decentraal.
Of is het gewoon een doorzichtige bezuinigingsoperatie? Gemeenten en provincies krijgen er veel taken bij, maar wel met aanmerkelijk minder financiën dan het Rijk tot haar beschikking had.
Al met al worden er heel wat muren gesloopt en nieuwe deuren geplaatst in het Huis van Thorbecke. Dit ‘huis’ is vernoemd naar de liberaal Johan Rudolph Thorbecke: de architect van de Nederlandse grondwet van 1848. Daarbij hoort ook de term ‘decentrale eenheidsstaat’. Sindsdien zijn er heel wat slingerbewegingen waar te nemen tussen ‘decentraal’ en ‘eenheidsstaat’.
Het kabinet Rutte-I had al een reputatie op het gebied van ‘het slechten van muren’. Wat mij betreft is de bijna geruisloze opheffing van de Wgr-plusregio’s per 1 januari 2014 het meest in het oog springend. De wat-voor-regio’s? De plusregio’s op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Dit zijn door het Rijk verplicht opgelegde samenwerkingsverbanden tussen gemeenten, gelegen in een bepaalde regio. Let wel: verplicht geschoeid op publiekrechtelijke leest. Als staatsrechtliefhebber zou ik zeggen: fantastisch, een publiekrechtelijk samenwerkingsverband! Toch heeft het kabinet Rutte-I in al zijn wijsheid besloten om de regio’s op te heffen, zogenaamd omdat het de bestuurlijke drukte doet afnemen. Toch verbazingwekkend, want de bestuurders zijn juist hartstikke tevreden over de vermindering van die drukte door diezelfde plusregio, aldus een rapport met betrekking tot de evaluatie van de Wgr-plusregio’s van het ministerie van BZK uit 2010.
Ik zou zeggen: maak serieus werk van een grondige verbouwing van de Wgr en begin opnieuw met het conceptwetsvoorstel wat nu ergens ligt te verstoffen. Als het kabinet Rutte-II serieus wil dat provincies en gemeenten moeten gaan samenwerken zonder te fuseren, zorg dan dat er fatsoenlijke en vooral aantrekkelijke publiekrechtelijke opties zijn. Gemeenten en provincies zullen wel moeten samenwerken. Zij krijgen er immers allerlei gecompliceerde taken bij, waarbij bepaalde bestuurskracht en ambtelijke capaciteit noodzakelijk is. Wat mij betreft fuseren gemeenten en provincies niet, maar gaan ze publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden aan. Op die manier houd je de overheid ‘publiek’ en bespaar je ook echt voor het publiek. In een lopend onderzoek bij de Rijksuniversiteit Groningen hebben ze laatst geconcludeerd dat gemeentelijke fusies meer kosten dan opleveren.
Het is nog niet te laat voor minister-president Rutte om een nieuwe start te maken. Voor minister Plasterk biedt het verbouwen van de Wgr bovendien de kans om te transformeren in een supergoede klushulp. Hopelijk wordt ‘Help Onze minister is klusser!’ dan ‘Onze minister helpt met onze klussen!’
Lionel van den Berg is masterstudent Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht.
Reacties (3)
Gezien de de taken die de gemeentes erbij krijgen (en in de afgelopen jaren al hebben gekregen), wordt fuseren toch wel degelijk opgelegd. Gezien de benodigde massa om de taken uit te kunnen voeren, gaat het zonder simpelweg niet. Mij lijkt dat met veel taken een niveau wordt overgeslagen: Leg meer bij de provincie neer, in plaats van direct naar gemeentes over te hevelen. Dan kan de gemeente ook kleinschaliger blijven, want in al die fusiegemeentes wordt inmiddels het contact met de burger verloren. En dat is nou juist waar dat laagste niveau voor ontstaan is (straks zullen we er deelgemeentes bij gaan moeten maken om dat te repareren en dan zitten we dus met een extra bestuurlijk niveau).
“Dit alles in het kader van het BZK-mantra: wat decentraal kan, moet decentraal.”
Volgens mij doel je op het subsidiariteitsbeginsel dat er van uitgaat dat soevereiniteit in eigen kring leidend moet zijn, behalve voor zaken die echt centraal geregeld moeten worden (dijken, defensie).
Vanuit dit beginsel is het vaak een goede zaak dat decentrale overheden meer verantwoordelijkheden krijgen. Maar de crux zit hem natuurlijk in de vraag wanneer de ‘eigen kring’ ophoudt, of anders gesteld: welke onderwerpen beter centraal geregeld kunnen worden.
Centraal geregelde zaken hebben het kenmerk dat kosten beter inzichtelijk zijn dan wanneer ca 400 gemeenten deze zaken verzorgen. Dat maakt ze gevoelig voor decentralisatie uit een bezuinigingsmotief. En dan krijg je bij bijvoorbeeld de overheveling van langdurige zorg uit de AWBZ naar de WMO (dagbesteding voor gehandicapte clienten). Dat levert geen soevereiniteit in eigen kring op: de behoefte van een client wordt door zijn problematiek bepaald, niet doordat hij in Delfzijl of Vlissingen woont. Maar levert het dan tenminste de bezuiniging op? Ja en nee: nee omdat elke gemeente deze specialistische zorg zelf moet gaan organiseren, ja omdat het centraal bepaalde budget geknepen wordt.
Decentralisatie van taken zonder dat gemeenten ook de bekostiging in eigen hand hebben, heeft dus niks te maken met subsidiarieit, maar alles met bezuiniging. En dat maakt van gemeenten een uitvoeringsapparaat van het rijk. Dat levert struikelende wethouders op, afroming van de lokale financiële reserves en uiteindelijk een dalend voorzieningenniveau. En ter verzachting van deze effecten, gaan we vervolgens weer schaalvergroten (gemeentelijke/provinciale fusies), zodat deze organisaties de kennis in huis kunnen halen en schaalvoordelen kunnen behalen. Waarom waren we ook al weer aan deze klus begonnen…?
“Misschien vragen moderne problemen/uitdagingen wel om een moderne bestuursvorm. Thorbecke wist nog niet dat Europa een belangrijke bestuursvorm zou gaan worden. Minder provincies is dan een logisch gevolg, denk ik. Dus: Europa-Rijk-Regio-GroteGemeente”