Groene stroom: doel 2030 al bijna bereikt

ANALYSE - Volgens Martien Visser, Lector Energietransitie Hanzehogeschool/Entrance en de grote man achter de website energieopwek.nl, is de doelstelling voor hernieuwbare elektriciteit op land voor 2030 al bijna bereikt. Visser stelt op basis van cijfers van CBS over 2019 en van RVO over gerealiseerde projecten in 2020 dat momenteel 33,2 TWh gerealiseerd is of al in de pijplijn zit met SDE+ subsidie. Daarnaast is er in de najaarsronde van de SDE++ (de opvolger van de SDE+) subsidie toegekend aan 4 GW aan zonne-energie projecten. Als daar 60% van gerealiseerd wordt levert dat ruim 2 TWh aan stroom op en is de 35 TWh gehaald.

Doelstelling elektriciteitstafel Klimaatakkoord

In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt om te komen tot 45% CO2-reductie in 2030. Onderdeel van de afspraken is dat in 2030 in totaal tenminste 91 miljard kilowattuur (91 terrawattuur (TWh)), oftewel 70%, uit hernieuwbare bronnen komt. Van de 91 TWh komt  ingezet op 49 terrawattuur van wind op zee, 7 TWh van kleinschalige zonne-energie en 35 TWh van hernieuwbare elektriciteit op land. Bij hernieuwbare elektriciteit op land tellen enkel windenergie en grootschalige zonne-energie mee. Gemeenten, waterschappen en provincies hebben zich in 30 regio’s georganiseerd om een regionale energiestrategie (RES) op te stellen, waarin ze onder andere bepalen welk deel van de 35 TWh hernieuwbare energie op land ze op willen en kunnen wekken in 2030. Op 1 oktober 2020 moesten de regio’s hun concept RES inleveren. Op 1 juli moet de regio’s hun definitieve RES inleveren.

Analyse regionale energiestrategie

In 2020 analyseerde Sargasso het concept bod van 20 regio’s en kwam tot de conclusie dat de regio’s ambitieuzer zijn dan het klimaatakkoord. Begin februari publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de ‘monitor concept-RES‘, waarin ze de concept RES’en van 27 regio’s analyseert. De 27 voorlopige concept-RES’en komen opgeteld tot een verrassend hoog bod voor hernieuwbare elektriciteitsproductie van ongeveer 50 terawattuur. Sargasso kwam in april 2020 tot 43 TWh op basis van 20 RES’sen. De 50 TWh vormt volgens PBL een goed vertrekpunt om het doel van 35 terawattuur in 2030 te halen.

De ambities van de 30 Concept RES’en tellen bestaan voor 9,9 TWh uit bestaande projecten, 16,9 TWh projecten in de pijplijn, en 26,7 TWh aanvullende ambitie. Naar schatting wordt volgens PBL uiteindelijk tussen de 31,2 TWh en 45,7 TWh gerealiseerd, met een middenwaarde van 38,2 TWh . De bandbreedte komt voort uit onzekerheden omtrent realisatie. De onzekerheden omtrent ruimte, draagvlak en systeem zijn hierin (impliciet) verdisconteerd. Het doel van 35 TWh valt volgens PBL binnen de bandbreedte, maar inzet blijft nodig.

PBL ziet namelijk nog wel dilemma’s voor het vervolgtraject en veel is afhankelijk van de uitwerking van de thema’s. Er zijn tot nu toe geen grote knelpunten ten aanzien van bestuurlijk draagvlak en maatschappelijke betrokkenheid volgens PBL, maar die kunnen wel ontstaan als ook andere belanghebbenden erbij worden betrokken en zoekrichtingen worden vertaald in concrete keuzes. Ruimtegebruik heeft in alle regio’s aandacht, maar de ruimtelijke kwaliteit wordt pas in de uitwerking zichtbaar gemaakt: daar valt nog veel te winnen. Regio’s kunnen hierbij veel van elkaar leren. Het elektriciteitsbod van de regio’s is hoog, maar de ambitie is nog weinig concreet. Het verschil tussen ambitie en daadwerkelijk gerealiseerd of in de pijplijn tussen regio’s is ook groot.

De regio’s kiezen nu vooral voor zonne-energie. Dat kan nog een momentopname blijken te zijn.  In vrijwel alle regio’s zijn knelpunten in het netwerk gesignaleerd. Regio’s en netbeheerders zoeken al naar passende oplossingen. Afspraken over prioritering en kosten moeten nog worden gemaakt. De eerste stappen naar een Regionale Structuur Warmte zijn gezet, maar de uitwerking ervan wacht nog op de gemeentelijke warmteplannen.

Specifiek voor elektriciteit signaleert het PBL spanning tussen de landelijke inzet op kostenefficiëntie en de regionale inzet op zorgvuldige ruimtelijke inpassing. Deze laatste levert in verschillende regio’s  een voorkeur op voor lagere windturbines, boerderijmolens, kleinschaligere projecten en zon op dak. Vanuit kostenefficiëntie of netwerkimpact niet de beste keus, vanuit maatschappelijk draagvlak vaak wel.

Conclusie

PBL lijkt met z’n analyse van elektriciteit hopeloos achter te lopen op de realiteit, door haar keuze van databronnen. Door de gegevens over in 2020 gerealiseerde projecten en uit de najaarsronde SDE++ niet mee te nemen geeft PBL een sterk vertekend beeld. Waarom PBL de veel actuelere gegevens van Entrance niet gebruikt is een raadsel. De prognose van Martien Visser, Entrance, ligt in lijn met de prognose van NWEA (Nederlandse Wind Energie Associatie) en Holland Solar uit 2019. Op Twitter geeft Ron Wit, directeur energietransitie bij Eneco, aan dat de analyses van Eneco op dezelfde lijn zitten als Entrance. Daarmee lijkt het aannemelijk dat het elektriciteitsdoel van de RES’en voor 2030 al in zicht is. Dat zou een welkome ontspanning kunnen geven voor bewoners en lokale bestuurders. Het lokale verzet tegen plannen voor windenergie en zonne-energie groeit, mede door de tijdsdruk die er op het RES proces zit, en participatie met bewoners in tijden van corona is al een jaar lang een uitdaging. Tegelijkertijd betekent het halen van de doelstelling niet dat volledig achterover geleund kan worden. Ten eerste kunnen plannen in de pijplijn alsnog niet doorgaan. Ten tweede is het goed mogelijk dat een nieuw kabinet de doelstelling voor 2030 ophoogt vanwege de hogere Europese klimaatdoelstelling, waar het huidige Kabinet voor heeft gepleit.

Meer uitleg over de cijfers van Martien Visser in het interview bij Studio Energie van Remco de Boer.

Reacties (1)

#1 zzzzmooooc

Dit zegt helaas meer over het bedroevend lage ambitieniveau dan over hoe goed het gaat…